Bevraging online onderwijs: de resultaten en good practices

Hoe heb jij het online onderwijs van afgelopen voorjaar ervaren? Die vraag werd voorbije zomer voorgelegd aan onze studenten en docenten. Hoewel de meesten in het algemeen tevreden waren, zijn er ook werkpunten: zo willen studenten meer feedback krijgen tijdens hun leerproces. De belangrijkste resultaten én enkele good practices op een rijtje.

Online onderwijs blijft nog een hele tijd het nieuwe normaal. Reden genoeg om het afstandsonderwijs van het tweede semester van vorig academiejaar onder de loep te nemen. Meer dan 5000 studenten en 600 docenten vulden de enquête van het Departement Onderwijs in. Het goede nieuws is dat de meesten positief terugkeken op het afstandsonderwijs: 65 procent van de studenten en 87 procent van de docenten verklaarde zich globaal genomen tevreden over het verloop.

Praktische drempels

Toch liep niet alles van een leien dakje. Want hoewel bijna alle studenten (96%) en docenten (100%) over een laptop of desktop beschikken, kampte toch een behoorlijk aantal met problemen op het vlak van uitrusting of infrastructuur. Zo geeft ongeveer een derde van de bevraagden aan niet over een rustige werkplek te beschikken. Dat door de lockdown in veel gevallen het hele gezin thuis was, is daar wellicht niet vreemd aan. Ook de internetverbinding gooide vaak roet in het eten: twee op de tien studenten en zelfs drie op de tien docenten zei te kampen met een onvoldoende krachtige of onstabiele internetverbinding. Maar vier op de tien studenten en drie op de tien docenten vulden in dat er voor hen geen praktische drempels waren. Dat de docenten meer stoorzenders ervoeren, heeft wellicht te maken met het feit dat zij voor grotere technische uitdagingen stonden, zoals het organiseren van online colleges.

Online onderwijsvormen: wat mag meer zijn, wat minder?

Als online onderwijsvormen kregen de studenten het vaakst te maken met vooraf opgenomen hoorcolleges, live online hoorcolleges en online powerpointpresentaties. Respectievelijk zo’n 60 en 40% kreeg online feedback op opdrachten en online testen om na te gaan of ze leerinhoud goed begrepen hadden. Meer dan 80% gaf nochtans aan nood te hebben aan die ondersteuning. Ook een virtueel vragenuur of online responsiecollege vindt zo’n 85% belangrijk.

Ook de docenten hadden zo hun voorkeuren wat onderwijsvormen betreft. Hoewel live online hoorcolleges op een na het vaakst werden gebruikt, gaf ongeveer een vierde aan die onderwijsvorm in de toekomst wellicht niet meer te gebruiken. Ook live online presentaties van studenten enerzijds en live online oefensessies, seminaries, werkcolleges en practica anderzijds bleken minder vanzelfsprekend: respectievelijk 30% en een derde van de bevraagde docenten zegt daarvoor niet meer te zullen kiezen. Dat de genoemde onderwijsvormen al eens vaker op technische problemen stuitten, verklaart wellicht die terughoudendheid. Onze ICT-dienst deed intussen verschillende ingrepen om die problemen te verminderen, door onder meer de streamingcapaciteit te verhogen.


Ook docenten ervoeren een behoorlijke impact: meer dan 40% vond de werkbelasting ‘erg verhoogd’, een even grote groep ‘enigszins verhoogd’. Positief is dan weer dat vier op de vijf zichzelf bekwaam voelden om de omschakeling naar online onderwijs te maken.

Meer dan 60% van de studenten volgde live colleges op het moment zelf. De belangrijkste redenen daarvoor waren dat dat structuur gaf aan hun dag (76%) en dat het hen stimuleerde om de betrokken colleges te volgen (65%). Toch maakte ook meer dan 55% gebruik van de mogelijkheid om de opnames op een later moment te bekijken. Als redenen daarvoor haalden ze onder meer aan dat ze dan korte pauzes konden nemen (86%) of dat ze de opname konden bekijken op een moment dat hen paste (81%).

Wat willen we on campus, wat kan online?

Welke onderwijsvormen kunnen online, welke niet? Ook die vraag werd voorgelegd. Niet verrassend hangt dat sterk samen met het onderwijsonderdeel. Zo vindt telkens 70% of meer van de studenten dat vragen stellen aan de docent, antwoorden krijgen van de docent of feedback krijgen op opdrachten voor de helft of zelfs vaker online mag plaatsvinden. Het inoefenen van praktische vaardigheden gebeurt volgens negen op de tien dan weer het best op de campus, evenals het inoefenen van academische vaardigheden (bijna 70%) en groepswerk (zo’n 60%).

En hoe zit dat met het aanbieden van leerstof? Zo’n 45% van de studenten ziet dat het liefst op de campus gebeuren, zo’n 30% zou een evenwichtige verdeling over online- en contactonderwijs ideaal vinden. Ook van de docenten vindt maar iets meer dan 40% dat die onderwijsvorm het best ‘live’ verloopt, althans als het om grote groepen gaat. Meer dan 35% vindt dat dit ook volledig of grotendeels online kan.

Voorbereid op examentijd?

Hier en daar waren er ook minpunten. Een daarvan was de mate waarin studenten zich voorbereid voelden op de examens. Hoewel een kleine 60% van mening was dat het online onderwijs hen goed voorbereid had op de proefwerken, vonden zowat zeven op de tien dat ze onvoldoende de kans hadden gehad om te testen of ze de leerstof genoeg beheersten. Een even grote groep had liever meer feedback gehad op zijn leerproces. Bij de eerstejaars ging dat percentage zelfs richting 80%.

Over de communicatie rond de examens waren de meeste studenten wel tevreden: zo’n drie kwart vond dat wijzigingen in de examenvormen en over de leerstof duidelijk werden doorgegeven en dat de docenten voldoende bereikbaar waren. 

Meer stress, maar ook nieuwe mogelijkheden

Ook op het vlak van studie- en werkdruk plaatste het online onderwijs iedereen voor een uitdaging. 60 à 70% van de studenten ervoer een hogere studiebelasting en moeilijkheidsgraad, al bleek dat bij de meesten niet om een dramatische impact te gaan. Op de vraag of het afstandsonderwijs bevorderlijk was voor hun efficiëntie, concentratie en motivatie, antwoordde zo’n 60 à 80% ontkennend. Vooral de eerstejaars waren het daar niet mee eens. 65% van de studenten ondervond ook meer stress.

Ook de docenten ervoeren een behoorlijke impact: meer dan 40% vond de werkbelasting ‘erg verhoogd’, een even grote groep ‘enigszins verhoogd’. Positief is dan weer dat vier op de vijf zichzelf bekwaam voelden om de omschakeling naar online onderwijs te maken en dat negen op de tien denken de opgedane expertise en het ontwikkelde materiaal in de toekomst nog te kunnen gebruiken. Zeven op de tien willen in de toekomst ook effectief meer gebruik maken van blended of online onderwijs. 73% is daarbij vragende partij voor meer ondersteuning en professionalisering.

Online onderwijs in de praktijk: zo doen zij het

“Alle stapjes in een groot PDF-bestand”

Christine Lippens, praktijkassistent Departement Accountancy en Financiering, werkt graag met een groot PDF-bestand dat ze deelt via Blackboard Collaborate. Ze paste dat systeem in eerste instantie toe voor lessen die zowel fysiek als vanop afstand werden gevolgd. Maar het is ook perfect bruikbaar voor exclusief afstandsonderwijs.

“Vooraf maak ik een groot PDF-bestand of meerdere bestanden”, legt Christine uit. “Daarin verwerk ik alle stapjes die ik wil uitleggen en waarover ik de studenten wil laten nadenken. Ik schrijf niets op bord: elke terugblik en elk geheugensteuntje staan al in het bestand.” Alle studenten nemen online deel aan de sessie. De PDF deelt Christine met behulp van Blackboard Collaborate, via Bestand delen.


Christine Lippens werkt met een groot PDF-document een vuurt een heleboel vragen af op de studenten. “Doordat ze hun antwoorden anoniem geven, zie je de remmen ook wegvallen.”

Vragen staat vrij

Christine: “De rode draad doorheen mijn college zijn de korte vragen die ik op mijn studenten afvuur, soms wel meer dan honderd op een les. De antwoorden typen de studenten rechtstreeks op de aangewezen plaats in het gedeelde bestand in. Vaak voorzie ik daarvoor specifieke antwoordruimte. De studenten schrijven naast elkaar of over elkaar heen. Op zo’n volgeschreven beeld volgt dan telkens een ordelijke pagina waarop het juiste antwoord netjes vermeld staat. Wie vragen heeft, mag die in het beeld intikken en krijgt meteen mondeling antwoord.”

Onlangs liet Christine studenten ook in groepjes van twee of drie samenwerken, via gedeelde Google Spreadsheets. Daarvoor had ze op voorhand een Google Drive Folder klaargezet, met een spreadsheet voor elk groepje.

Veel materiaal heeft ze voor dat alles niet nodig. Christine gebruikt haar eigen webcam en draadloze headset. “De studenten werken enthousiast mee. Doordat ze hun antwoorden anoniem geven, zie je de remmen wegvallen. Vaak moet ik hen zelfs vragen even te wachten met antwoorden, zodat iedereen de kans krijgt eerst zelf na te denken”, lacht Christine.

“Interactie maakt het boeiend”

Ook professor Christophe De Block, hoogleraar Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, heeft goede ervaringen met Blackboard Collaborate Ultra. Hij gebruikte het systeem voor vooraf opgenomen hoorcolleges, responsiecolleges, workshops met polls en live patiëntencontacten. Vooral interactieve onderwijsvormen bleken in de smaak te vallen bij zijn studenten. Wil je weten hoe hij het precies aanpakte, bekijk dan zijn filmpje op YouTube:

Meer tips

Wil je meer tips en inspiratie over hoe je afstandsonderwijs kan organiseren? Duik dan in de artikels die eerder over dit thema verschenen op onze Pintrablog. Collega’s die afgelopen voorjaar zoals zovelen hals over kop van onderwijs op de campus naar online alternatieven moesten overschakelen, delen daarin hun ervaringen.

Interessant is ook de Pintrapagina ‘Onderwijs op de campus en online’. Je kan met je vragen over online en blended onderwijs ook altijd terecht bij de CIKO-medewerker van je faculteit.