Robotisering en platformwerk bedreigen onze welvaartsstaat

Onze arbeidsmarkt wordt gekenmerkt door robotisering en automatisering. In het verleden zorgde dit voor een toename van de werkgelegenheid, onder andere door een stijgende productiviteit en het ontstaan van nieuwe jobs. Een ander gevolg is arbeidsmarktpolarisatie. De vraag naar jobs met een hoog vaardigheidsniveau (bv. management, hightechberoepen) en een laag vaardigheidsniveau (bv. schoonmaak, bediening) nam toe, ten nadele van de vraag naar middengekwalificeerde jobs.

In de nabije toekomst zal de impact van robotisering door de opkomst van artificiële intelligentie (AI) wel eens anders kunnen zijn. Samen met de opkomst van platformwerk heeft dat gevolgen voor onze welvaartsstaat, blijkt uit het nieuwe Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting. Het is belangrijk om nu al na te denken over beleidsopties.

Kan robotisering leiden tot meer armoede?

Dankzij artificiële intelligentie beschikken ‘machines’ steeds meer over ‘menselijke’ vaardigheden (spreken, navigeren, vertalen, …). Worden mensen overbodig op de arbeidsmarkt van de toekomst?

“Schattingen over het risico op banenverlies door robotisering en automatisering lopen uiteen”, schrijft Tuur Ghys (Universidad Autónoma de Nuevo León). Zo heeft volgens de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid 39% van de jobs in België een kans van meer dan 70% om geautomatiseerd te worden. Volgens de OESO gaat het om 7% tot 14%, afhankelijk van de methode. Routinematig werk is gemakkelijk vervangbaar (denk aan de zelfrijdende auto’s die jobs als taxi- of vrachtwagenchauffeur overbodig zullen maken). Niet-routinematige taken die creativiteit, probleemoplossing, inlevingsvermogen en sociale vaardigheden vergen, lijken minder bedreigd.

Naarmate AI meer mogelijkheden biedt, wordt een brede laag van de bevolking potentieel getroffen. Veel hangt ook af van de kost van automatisering en de sociale en wettelijke aanvaarding ervan.

Welke schatting men ook hanteert, het banenverlies dat gepaard gaat met robotisering en AI kan leiden tot een toename van de werkloosheid. Die kan zich op haar beurt vertalen in stijgende armoedecijfers, denkt Ghys. Een deel van de getroffen werknemers zal een nieuwe job vinden, een deel beschikt misschien over andere inkomstenbronnen om het inkomensverlies op te vangen. Anderen zullen moeite hebben om een nieuwe job te vinden en zullen beroep doen op een werkloosheidsuitkering. De minimum werkloosheidsuitkeringen liggen echter onder de armoederisicogrens. Hoe langer een periode van werkloosheid/armoede duurt, hoe moeilijker het wordt om aansluiting te vinden bij de arbeidsmarkt/om uit de armoede te geraken.

Bovendien nemen juist die werknemers die het grootste risico lopen dat hun job wordt geautomatiseerd, het minst deel aan onderwijs en levenslang leren.

Platformwerk: niet altijd rooskleurig

Digitale platformen zoals Deliveroo of Uber koppelen de vraag aan het aanbod van arbeid. Hoewel het in België nog een beperkt fenomeen is, wint platformwerk aan belang. De meeste platformwerkers hebben nog een gewone job, maar voor 30% van de platformwerkers in Europa vormt het inkomen uit dit werk meer dan 50% van hun totale inkomen. Door deze afhankelijkheid zijn ze kwetsbaar.

Platformwerk is vaak atypisch van aard (tijdelijk, onregelmatige uren, …) en de betaling gebeurt per prestatie/per stuk. Voor niet-plaatsgebonden taken is er concurrentie over landsgrenzen heen wat een druk zet op de lonen. Ook het statuut van platformwerkers is niet altijd duidelijk.

Valeria Pulignano (KU Leuven) waarschuwt: “Omdat ze meestal als zelfstandige worden beschouwd, genieten zij niet van het voordeligere sociale beschermingssysteem van werknemers.”

De financiering van de welvaartsstaat onder druk

De sociale zekerheid wordt gefinancierd vanuit de sociale bijdragen van werknemers en werkgevers, en vanuit algemene middelen. Door de hier geschetste evoluties komt die financiering onder druk te staan, zo stellen Kimberly Van Sande en Anne Van de Vijver (UAntwerpen).

Enerzijds dalen de inkomsten. Minder mensen aan het werk door robotisering en automatisering of meer mensen die werken tegen een laag loon in de platformeconomie betekent minder sociale bijdragen/minder personenbelasting. Anderzijds stijgen de uitgaven, niet alleen in de vorm van (werkloosheids)uitkeringen, maar ook door de nood aan overheidsinvesteringen in onderwijs en training.

“Bovendien zal zonder overheidsingrepen de robotisering bijdragen aan een groeiende ongelijkheid, zegt Ghys. De economische macht en winst komt in handen van een kleine groep bezitters van robots en AI.”

Uit de impasse geraken?

Om het banenverlies en de ongelijkheid in te perken, zijn verschillende recepten mogelijk, elk met voor- en nadelen. Arbeidsduurvermindering? Jobcreatie in de publieke sector? Hogere belastingen op de winnaars van digitalisering en automatisering, bijvoorbeeld via een robot- of data-taks of een belasting op AI? Een basisinkomen? Een robotdividend, waarbij werknemers aandeelhouder worden van robots? Een publiek investeringsfonds dat aandelen opkoopt van technologiebedrijven en een dividend uitbetaalt als aanvulling op het inkomen?

Deze pistes moeten nader onderzocht worden. Op dit ogenblik ligt in Europa een voorstel op tafel om een digitaks in te voeren voor grote hightechbedrijven. Jammer genoeg heeft dit voorstel vertraging opgelopen.

Afbeelding: Gerd Altmann via Pixabay