Wat leer ik veel bij in deze boeiende tijden, zowel als voorzitter van de onderwijscommissie, als docent, als als kinderarts.
Opnamestudio in het UZA
Met de onderwijscommissie proberen we alle docenten maximaal te ondersteunen bij hun job. Zo hebben we bijvoorbeeld in het UZA een opnamestudio ingericht waar artsen die maar één les per jaar geven, hun les kunnen opnemen en meteen live kunnen zetten.
Online lesgeven is boeiend en intens
Mijn eigen lessen zouden op 4 mei starten. Ik voelde al snel dat dat niet via een gewoon hoorcollege zou lukken, dus heb ik me meteen verdiept in de geheimen van de screencast. Dat is best intens. Aan een les die normaal twee uur duurt, ben ik nu acht uur bezig. Ik denk nog grondiger na over wat ik precies wil vertellen bij elke hand-out. Zo ontdek ik zowel de geneugten als de beperkingen van online lesgeven. Studenten kunnen bijvoorbeeld bij een video-les hun hand niet opsteken als ze het niet begrijpen. Alleen terugspoelen is dan een optie.
Theorie geef ik via opgenomen filmpjes. Daarna krijgen de studenten oefeningen waarrond ze in groepjes moeten samenwerken. Bedoeling is dat ze samen tot oplossingen komen. Die stellen ze aan het eind van het semester in het auditorium voor. De andere studenten zijn jury. Als dat tegen dan nog niet in het auditorium kan, doen we dat via Blackboard Collaborate. Ik ben er zeker van dat blended learning in de toekomst dé standaard wordt.
Reanimeren moet je kunnen oefenen
Alleen de fysieke stages zijn wat moeilijker. Heel wat geneeskundestudenten maken zich nuttig in het ziekenhuis buiten het comfort van de gewone stages. Maar leren animeren of leren communiceren met patiënten moet je toch echt ‘life’ kunnen oefenen. In de derde bachelor zullen de studenten dit de eerste twee weken van juli nog kunnen oefenen onder begeleiding van hun docenten. De studenten appreciëren dat enorm.
In het UZA worden corona- en niet-coronapatiënten meteen gescheiden
In het UZA houden heel wat artsen nu een telefonisch spreekuur. Als patiënten zich toch te belabberd voelen, kunnen ze nog wel op raadpleging komen. Zo’n 15 procent komt nog wel, maar de overige 85% is blij dat ze niet naar het ziekenhuis moeten komen. Dat kan trouwens op een heel veilige manier. Coronapatiënten en niet-coronapatiënten worden hier meteen gesplitst. Met een hittescanner meten we aan de hoofdingang de temperatuur van elke patiënt. Wie verhoging heeft, wordt gescreend op corona. Wie geen verhoging heeft, kan naar zijn of haar afspraak gaan.
Boterhammekes in de speeltuin
Artsen en verpleegkundigen dragen hier allemaal een mondmasker om elkaar niet te besmetten. Dat is het eerste doel. Bij kindergeneeskunde, een team van honderd mensen, vielen tot nog toe maar twee mensen uit. ’s Middags eten we samen onze boterhammekes in de speeltuin van de kinderen en kunnen we ons mondmasker even uitdoen. Uiteraard zitten we dan op minstens anderhalve meter van elkaar, maar het doet deugd om even te kunnen ontspannen in open lucht en bij te praten.