Alle dagen zondag (bijna toch)

De grootste verschillen met het pre-coronatijdperk? In de top drie zit ongetwijfeld thuiswerk en voor veel mensen is dat om allerlei redenen niet zo evident. Ik heb er geluk mee, denk ik. Van 1995 tot 2010 werkte ik als redacteur bij het onderwijsmagazine Klasse, het communicatieproject van het Vlaamse onderwijsministerie. Thuiswerk was toen van bij de start het codewoord, tenminste voor zover ik niet op nieuwsrooftocht of interviewreis was in onderwijsland, en behalve die ene dag in de week waarop we redactievergadering hadden. We waren onze tijd vooruit, want voor zowat alle ambtenaren in het Departement Onderwijs was het in die periode Brussel geblazen. Alle dagen. Werk je wel even hard als je thuis zit? Het was een kwestie van vertrouwen winnen. En eerlijk gezegd: op de duur zat ik meer in mijn bureau dan elders in huis.

Wat ik als thuiswerker geleerd heb, is zelfdiscipline, planning en organisatie. Het werkt inderdaad niet als je jezelf voortdurend laat afleiden, ’s morgens wat langer in bed blijft liggen of piekert over het feit dat je toch wel veel uren in je eentje moet doorbrengen. Met je partner en je kinderen, hoe klein ook, moet je afspraken maken: nu jij of jullie en ik even niet, en straks omgekeerd. Zo planmatig mogelijk. En ook als je kinderen, verkleed als circusartiesten of het betere riddervolk vrolijk door het huis paraderen, moet je je mentaal weten af te sluiten. (Voor wie hier een horrorverhaal in ontwikkeling ziet: troost, je leert het snel.) Het helpt ook als je je goed kunt concentreren, iets wat ik al veel vroeger heb geleerd als schaker.

De voorbije weken is mijn agenda tot op de ruwbouw gestript. Tijd dus voor wat is blijven liggen. Maar tegelijk is daar die uitstap uit de ratrace, die overal voelbaar is. Het leven is vertraagd, alsof het elke dag zondag is.

Jan T’Sas

Wat voor mij echt nieuw is in het coronatijdperk? Wat we nu allemaal plots in vijfde versnelling moeten doen: online vergaderen, lesgeven, studenten begeleiden. Als lerarenopleider met een doctoraat over ‘sprekend leren’ op zak zal ik blijven zweren bij contactonderwijs in 3D. Toch heeft Zoom-, Skype-, Teams- of Blackboard-Collaborategewijs onder de mensen komen meer dan ik verwacht had. Nieuwe mogelijkheden in 2D, zeg maar. Sommige van die tools bestaan al jaren, maar zoals het wel vaker gaat met nieuwe technologie: je gebruikt ze pas echt en systematisch als je de meerwaarde ervan persoonlijk ervaart. En als het moet, zoals nu. 

Je moet er wel de kinderziekten bijnemen, waar je meestal zelf de oorzaak van bent: eenzaam zitten wachten in een virtueel klaslokaal en plots een mail krijgen van je studenten, genre ‘Wij zitten al tien minuten op u te wachten’. Juist, in een ander e-lokaal dus. Of met veel verwachtingen een presentatie met ingebedde filmpjes delen en via wild gesticuleren aan de andere kant vernemen dat het geluid niet is meegereisd. Oké, of ‘Help!’ Of nog: een uur lang met collega’s de juiste tool zoeken, omdat je ofwel enkel de een ofwel enkel de ander te zien krijgt, of collectief gedwongen wordt tot gebarentaal wegens geen stem te horen. En dat allemaal vanop je bureaustoel. Het helpt dan om te blijven lachen. Je leert ook flarden van elkaars interieur kennen: een speelgoedslagveld hier, een kattenkrabpaal daar, een poster van – o nostalgie – Che Guevara…

Wat ik als thuiswerker geleerd heb, is zelfdiscipline, planning en organisatie. Het werkt niet als je jezelf voortdurend laat afleiden. Met je partner en je kinderen, hoe klein ook, moet je afspraken maken. Zo planmatig mogelijk.

Jan T’Sas

De voorbije weken is mijn agenda tot op de ruwbouw gestript. Nascholingen, lezingen, congressen… In geen tijd foetsie. Tijd dus voor wat is blijven liggen en zo. Maar tegelijk is daar die uitstap uit de ratrace, die overal voelbaar is. Het leven is vertraagd, alsof het elke dag zondag is. Ik hoop dat velen dat zo ervaren. Het geeft mij ook een wat optimistisch gevoel: leert dit ons niet hoe we onze samenleving beter, kalmer, efficiënter kunnen organiseren? Komen er positieve effecten op de wat langere termijn? Tegelijk besef ik dat quarantaine niet per definitie zaligmakend is, integendeel. Als jongere zou ik zelfs in dit internettijdperk tegen de muren oplopen en als jonge ouder zou ik verdomd inventief uit de hoek moeten komen voor de kinderen. En dan besef ik waarschijnlijk te weinig dat deze toestand in nogal wat gezinnen om allerlei redenen zelfs geen dagen meer houdbaar is. Ten slotte voelt de onderwijsmens in mij wrevel opkomen nu Ben Weyts plots een zoektocht start naar 10 000 laptops voor kansarme leerlingen. Allemaal goed, maar moest er dan een coronavirus opduiken om daaraan te denken?

Jan T’Sas
Antwerp School of Education