Wat vaststaat is dat we allemaal ooit het hoekje om gaan. Wat niet vaststaat en nooit vastgestaan heeft, is hoe zowel stervenden als hun nabestaanden met dat onvermijdelijke hoekje omgaan. In zijn boek ‘Sterven in brieven’ onderzoekt Paul Pelckmans hoe de Verlichting daar voor cruciale verschuivingen zorgde.

Van een traditionele naar een moderne maatschappij

Paul Pelckmans (c) Ertsberg Uitgeverij

Paul koos bewust voor de periode van de Verlichting: “De dood is natuurlijk een constante in de geschiedenis, maar hoe we met de dood omgaan is door de eeuwen heen wel veranderd. En in de 18e eeuw zie je die omslag heel duidelijk. Op dat moment vinden er veel veranderingen tegelijkertijd plaats en komen we plots terecht in een ‘moderne’ wereld. Tot dan leefden we in een ‘traditionele’ wereld waar men dacht: “wat voor anderen geldt, geldt ook voor mij”, het individu was toen nog niet zo belangrijk. Deze overgang gebeurt uiteraard niet plots en je ziet het ook eerder bij de elites dan bij de modale bevolking. De upper class had natuurlijk ook meer tijd om stil te staan bij de dood.”

In een moderne wereld wordt de nadruk op het individu steeds prominenter en wordt de dood van die enkeling zowel voor hemzelf als voor zijn intimi dus moeilijker om te verteren. Paul ziet hierin een nauwe samenhang met de opkomst van Romantiek in de cultuur. “Dat gevoel van eenzaamheid en melancholie, niet langer deel uitmaken van een groter geheel, voel je in de kunst van de Romantiek ook heel goed. Waar daarvoor de eerste vragen bij een overlijden vooral religieus van aard waren: is de persoon klaar om naar het hiernamaals te gaan, zijn alle sacramenten toegediend, moet er nog gebeden worden, … treedt nu het onverdraaglijke afscheid nemen van iemand waar je een bijzondere relatie mee had, op de voorgrond.”

De briefroman als voorbeeld en bewijs van de kentering

Deze evolutie kan je goed volgen in briefromans uit de 18e eeuw, vandaar Pauls keuze voor dit genre. “In romans uit het begin van dit tijdvak merk je vaak nog gêne bij personages als het op rouwen aankomt. Ze schamen zich soms voor het uiten van hun emoties. Door de jaren heen verdwijnt die schaamte en zullen schrijvers de pijn net afficheren. Je merkt dat er meer nadruk komt te liggen op uitgebreide sterfbedscènes. Soms wordt wel eens beweerd – een beetje simplistisch misschien, maar met een kern van waarheid – dat een 17e -eeuwse roman, als de auteur voor een happy end kiest, eindigt met een vrolijk huwelijk van jonge mensen, en dat een 18e -eeuwse sentimentele roman maar goed afloopt als hij eindigt met de dood van één van de twee.”

Illustratie voor Jean-Jacques Rousseau, “Julie ou la Nouvelle Héloïse”, planche 12: La chambre à coucher, Jacob Folkema, MAH Musée d’art et d’histoire, Ville de Genève. Ancien fonds

Een goed voorbeeld daarvan is de laatste afbeelding in het boek ‘Julie ou La Nouvelle Héloïse’ van Jean-Jacques Rousseau, een van de meest gelezen boeken uit die tijd. Daar wordt het sterfbed van Julie afgebeeld terwijl haar dierbaren zich rond haar verzamelen met zichtbaar verdriet. Nog latere romans zullen het pathos rond het sterfbed nog meer  op de spits drijven. “Dat maakt ook dat deze publicaties voor een moderne lezer soms moeilijk te lezen zijn, we vinden het al snel te pathetisch.”,  besluit Paul. “Een spijtig gevolg daarvan is dat er later maar weinig vertalingen zijn gemaakt van deze boeken; in de praktijk moest ik ongeveer al mijn citaten zelf vertalen.”

Herfstij van de Romantiek

‘Sterven in brieven’ heeft misschien een zwaar thema, maar er zit onderhuids ook wel wat ironie in, daar is Paul zich van bewust. “In de besproken romans zit er een bepaalde soort van ‘drukdoenerij’, een sentimentele retoriek die zichzelf uiteindelijk opblaast en wat aanstellerig aandoet. Dat zien we tegenwoordig niet vaak meer in de literatuur. Met uitzondering misschien van stationsromans en soapseries, die vaak wel bol staan van het pathos. We zijn waarschijnlijk nog niet helemaal losgekomen van de 18e eeuw, we bevinden ons in het herfsttij van de Romantiek. “

Graaf Mirbelle bij het sterfbed van Mme de Syrcé, Preciosa Universiteit Antwerpen, Mag-P.12.1363

Zijn eigen concept van de dood is niet echt veranderd door het schrijven van dit boek. “Mijn eerste publicatie over de dood dateert uit 1976, dus ik ben al even met het thema bezig. Zelf ben ik niet bang voor de dood; de eindigheid zorgt er trouwens minstens voor (de gelovige hiernamaalsverwachting is een ander verhaal) dat we nog meer kunnen en zouden moeten appreciëren wat we dag na dag mogen beleven. En daarnaast leert de geschiedenis ook dat alles altijd anders kan. Dat is op allerlei manieren een bevrijdend inzicht: je ontdekt zo ook dat onze eigen moderne omgang met de dood, ook al hoort die voor ieder van ons tot ons meest elementaire reflexenpakket, niet evident en zeker niet natuurlijk is. Het was ooit anders, zal zeker ooit anders worden en er valt in afwachting minstens aan te sleutelen. ”


Nieuwsgierig naar meer?

  • Andere publicaties van Paul Pelckmans vind je hier.
  • Johan Braeckman spreekt met Paul Pelckmans, over zijn boek ‘Op wereldreis met Voltaire’ in deze video.
  • ‘Sterven in Brieven’ is te koop bij Ertsberg.

Dying in Letters
What is certain is that we will all die one day. What is not certain and has never been certain is how both the dying and their loved ones deal with that inevitable death. In his book 'Dying in Letters', Paul Pelckmans examines how the Enlightenment caused crucial shifts. At that moment in time, many changes take place simultaneously and we suddenly find ourselves in a 'modern' world. In this world, the individual steps into the limelight, with all the consequences this has for the experience of death.