‘Ook met een dt-fout begrijpen ze mij wel’

In meer dan 400.000 chatberichten van Vlaamse jongeren speurde Hanne Surkyn naar dt-fouten, volgens sommigen de grootste zonden tegen de Nederlandse spellingregels. In die onlinegesprekken blijkt niet alleen de taalbeheersing van tel, maar ook hoeveel belang de tieners hechten aan correct spellen. 

‘Met de dt-regel loopt het mis door homofoondominantie: omdat we veel vaker de homofonen ‘(het) wordt’ of ‘(het is) gebeurd’ tegenkomen dan ‘(ik) word’ en ‘(het) gebeurt’, zijn we geneigd om onder tijdsdruk ‘Ik wordt’ en ‘het gebeurd’ te schrijven’, legt Hanne Surkyn uit. ‘Dat fenomeen stelden taalkundigen vast in experimenten waarin deelnemers snel en zonder nakijken werkwoorden moesten vervoegen. Ik vond dat effect van de dominante homofoon in een  natuurlijke  schrijfcontext, namelijk in instant messaging.’ En Hanne had geluk: Lisa Hilte verzamelde enkele jaren geleden voor haar doctoraatsonderzoek over onlinetaalgebruik van tieners een corpus van meer dan 400.000 WhatsApp- en Messengerberichten. Dat corpus kon Hanne nu gebruiken voor haar studie naar dt-fouten. 

Hanne: ‘Leerlingen hebben de chatteksten vrijwillig gedoneerd, samen met informatie over hun leeftijd, gender en studierichting. Dan werd het hele corpus anoniem gemaakt. Gelukkig moest ik niet handmatig alle 400.000 berichten uitspitten: een computerscript ging op zoek naar alle relevante werkwoordvormen. Daarna moest ik wel zelf aan de slag om in kaart te brengen waar de jongeren de dt-regel juist of fout hadden toegepast. Ook bij dit natuurlijke online taalgebruik bleek homofoondominantie de bron van veel dt-fouten.’ 

Verschillen tussen jongens en meisjes 

Zijn er ook verschillen tussen wie regelmatig dt-fouten maakt en wie niet? Daarvoor focuste Hanne op drie sociale kenmerken: leeftijd, onderwijsrichting en gender. De chatberichten tonen dat meisjes, aso’ers en jongeren van 17 en 18 jaar de dt-regel preciezer toepassen dan jongens, tso’ers en bso’ers en jongeren van 15 en 16. Die laatsten voelen meer de nood om te rebelleren tegen conventies. In de enquête die Hanne in de derde graad van het secundair onderwijs afnam, beheersten aso-leerlingen de werkwoorduitgangen beter dan tso- en bso-leerlingen. Bovendien vonden de leerlingen uit aso het ook een stuk belangrijker om werkwoorden juist te spellen.

Nog opvallender zijn de genderverschillen. Hanne: ‘In de enquête konden we geen verschil vinden tussen jongens en meisjes op vlak van regelbeheersing. Het grote verschil lijkt in hun attitude te zitten: jongens vinden zowel in formele als informele contexten een correcte werkwoordspelling minder belangrijk dan meisjes. Meisjes voelen dat goed aan en gaan zelf losser om met de regels wanneer ze met jongens chatten.’ 

Omgaan met spellingfouten 

 ‘Ze begrijpen mij toch wel’, antwoordden veel jongeren op Hannes vraag waarom ze hun dt-fouten niet verbeteren in chatgesprekken.  ‘De vlotte communicatie staat centraal dus jongeren zullen zelden spelfouten verbeteren, behalve typfouten die het begrip hinderen’, licht Hanne toe. ‘Andermans spelfouten verbeteren zullen ze al helemaal niet doen, want ze willen niet betweterig lijken. Als ze het toch doen, dan is het omdat de andere een “erge” fout heeft gemaakt, zoals zich vergissen tussen “zij” en “zei”.’ 

‘In het corpus vond ik chatberichten waarin er op een spelfout werd gewezen om te plagen’, vertelt Hanne. ‘Bij één groepje meisjes leek het zelfs een sport om elkaars fouten te verbeteren, met als gevolg dat zij ook veel vaker nog gauw hun vergissing probeerden recht te zetten. Ook voor wie kritiek te slikken kreeg, vormden spelfouten soms ammunitie om terug te vuren, zoals bij een meisje dat een “verwent nest” genoemd werd.’ 


Hannes 3 tips voor leraren 

  1. Blijf de regels herhalen, zelfs in de derde graad. Uit een testje waarin leerlingen de werkwoordvorm moesten aanvullen, bv. ‘Hij antwoor__’, maakte slechts de helft geen enkele fout. 
  1. Aandacht voor attitude: maak leerlingen duidelijk dat een goede spelling echt het verschil kan maken. Zo toont onderzoek aan dat je een minder professionele indruk maakt als er spellingfouten in je sollicitatiebrief staan. 
  1. De dt-regel is niet alles. Er komt zo veel kijken bij een goede tekst: een slimme argumentatie, een vlotte structuur: laat leerlingen daar eerst op letten. Leer je leerlingen aan om daarna altijd hun tekst te lezen met aandacht voor veelvoorkomende spellingfouten. 

Hanne: ‘We hoeven niet met de vinger naar het onderwijs te wijzen, want de dt-regels zijn nu eenmaal niet logisch voor ons taalbrein. Leraren doen al ontzettend veel om te vermijden dat leerlingen er fouten tegen blijven maken. Ook de woordenboekfunctie in onze gsm’s helpt niet op dat vlak, want die suggereert vaak ook de meest voorkomende werkwoordvorm. Eigenlijk net zoals ons woordgeheugen wanneer we snel schrijven.’ 

Verb spelling errors in teenagers' online conversations
Hanne Surkyn searched for the infamous Dutch “dt” spelling error in 400.000 online private messages between Flemish teenagers. She found that this mistake occurs in this natural setting in the same instances as psycholinguistic experiments had established earlier. On a sociolinguistic level, she observed that younger teenagers (15-16 years old), boys and students from technical and professional education made more spelling errors in their chat messages than their counterparts. That is because they are less proficient in these language rules – and they care less about them too. Girls even mimic this more erroneous spelling when chatting with boys. On a whole, teenagers do not believe that spelling errors hinder communication and so they rarely correct themselves or others.