Mijn doctoraatsonderzoek aan het Centrum voor Politieke Geschiedenis gaat over diplomatie en interregionale netwerken in de islamitische wereld van de vijftiende eeuw. Ik heb Arabistiek en islamkunde aan de KU Leuven gestudeerd en nadien South Asian Area Studies aan SOAS University of London. Uiteindelijk ben ik in Antwerpen terecht gekomen omwille van professor Malika Dekkiche’s werk over officiële correspondentie in het Mammelukkensultanaat van Cairo. Onder haar begeleiding kan ik op diplomatieke contacten focussen en zo mijn interesses in verschillende regio’s—de Arabische wereld, Iran, Centraal-Azië en India—combineren.
Diplomatie en netwerken in de islamitische wereld
Lang voor de term “globalisering” het levenslicht zag, waren er al frequente contacten tussen gebieden van Noord-Afrika tot Zuidoost-Azië. India stond daarin vaak letterlijk centraal: de havens van het Indiase schiereiland waren belangrijke handelsknooppunten in de Indische Oceaan. Bovendien werden tussen de dertiende en de achttiende eeuw grote delen van het subcontinent bestuurd door islamitische heersers en hun hoven, net zoals de omringende overzeese contreien.
Toch weten we maar weinig over hoe de Indiase sultanaten zich politiek verhielden tot de rest van de islamitische wereld, in het bijzonder voor de zogenaamde Gunpowder Empires tot bloei kwamen in de zestiende eeuw. Waarover ging de diplomatieke communicatie juist? Welke politieke ideeën bereikten India en hoe beïnvloedden die de briefwisseling? Welke (ongeschreven) regels en conventies gaven structuur aan interregionale contacten? Op die vragen wil ik in mijn FWO onderzoek een antwoord bieden.
Ik ga daartoe de diplomatieke correspondentie van het Bahmani sultanaat na, een belangrijke macht die op het einde van de vijftiende eeuw zowat heel Centraal-India inpalmde (nu voornamelijk delen van de Indiase deelstaten Maharashtra, Karnataka, Goa en Telangana). Tegelijk breng ik in kaart hoe één van de voornaamste viziers van het Bahmani sultanaat, Maḥmūd Gāwān, betrokken was in de intellectuele netwerken van Egypte, Syrië, het Arabische schiereiland, Anatolië, Iran, Irak, en Centraal-Azië. Het was namelijk vaak de geleerde elite die het discours van een islamitische staat formuleerde én zich bezighield met officiële correspondentie.
Arabische en Perzische brievencollecties
In de praktijk houdt dat in dat ik Perzische en Arabische brieven uit de vijftiende eeuw lees en analyseer. De originele brieven zijn zo goed als nooit bewaard gebleven, maar we hebben het geluk dat het onder intellectuelen in die periode gangbaar was om schrijfsels die bijzonder fraai waren, te verzamelen in collecties. Het genre heet in het Arabisch inshāʾ, letterlijk “constructie” of “compositie”. Er is heel wat verscheidenheid in de soorten teksten die zulke verzamelingen bevatten, van grafopschriften tot administratieve documenten, maar het zijn voornamelijk brieven.
Een groot aantal van dergelijke bronnen—misschien wel het grootste deel—is alleen toegankelijk in manuscriptvorm. Ze werden nog niet kritisch of diplomatisch uitgegeven, laat staan vertaald. Ik maak hoofdzakelijk gebruik van manuscripten in bibliotheken in Londen, Parijs, Istanbul en Teheran. Zelfs in de goed georganiseerde en toegankelijke manuscriptencollecties in die steden zijn er vaak nog ontdekkingen te doen. Zo heb ik bijvoorbeeld in een Teheraanse bibliotheek een tweede exemplaar geïdentificeerd van een inshāʾ-werk waarvan tot dan toe maar één manuscript gekend was in Istanbul.
Van Cairo tot Samarkand
Indiase reizigers die aangevallen werden op hun schip in de Rode Zee, een mogelijk bezoek aan het Bahmani sultanaat van een vooraanstaand geleerde uit Iran om er les te geven, de aankomst van een gezant in Istanbul… Het zijn maar enkele voorbeelden van onderwerpen die aan bod komen in de brieven. Daarnaast duikt de Bahmani vizier op in documenten die ooit in, bijvoorbeeld, Herat of Bursa werden geschreven. Zijn inshāʾ-werken verraden bovendien dat hij goed op de hoogte was van de politiek-filosofische tendensen die speelden van Cairo tot Samarkand. Het herinnert ons eraan hoe “internationaal” en hoe mobiel de islamitische wereld reeds was lang voor onze moderne communicatie- en vervoermiddelen.