“Belgische cinema, het bestaat!”

Waarom benadrukt Lukas Dhont steeds dat hij een ‘Belgische’ filmmaker is? Het lijkt vanzelfsprekend dat de regisseur van twee Belgische Oscar inzendingen zich als ‘Belgisch’ identificeert, maar dat is het allesbehalve in een land dat cultureel en politiek verdeeld is. Bram Van Beek onderzocht hoe Belgische identiteit tot uitdrukking komt in de hedendaagse Belgische cinema, zowel op het vlak van productie als in de films zelf. (Tekst: Bram Van Beek)

De ‘split screen’ van de Belgische cinema

Sinds de komst van geluid in film wordt de evolutie van de Belgische cinema gekenmerkt door een scheiding tussen een Vlaamse en een Franstalige cinema die nauwelijks met elkaar in contact komen. Deze ‘split screen’, zoals filmhistoricus Philip Mosley deze kloof noemt, bepaalt niet alleen de productie, financiering en distributie van Belgische films, maar ook hun inhoud. Aan weerszijden van de taalgrens benadrukken films de culturele identiteit van de eigen taalgemeenschap, eerder dan een gedeelde Belgische identiteit. Bestaat er nog zoiets als een ‘Belgische cinema’?

De heropleving van een Belgische identiteit

Tegelijk hebben zich sinds de eeuwwisseling een aantal ontwikkelingen voorgedaan die wijzen op een heropleving van de Belgische identiteit in de hedendaagse Belgische cinema. In 2009 werd er een structureel akkoord gesloten tussen het VAF en het CCA, de subsidieorganen van respectievelijk Vlaanderen en de Franse Gemeenschap, wat wijst op een toenadering tussen de twee industrieën. Naast deze ‘Belgische’ productietrend geven ook de films zelf blijk van een hernieuwde interesse in de Belgische identiteit of ‘Belgitude’.

Nationale cinema herdacht

De studie van Bram Van Beek onderzoekt in welke mate deze recente ontwikkelingen de heersende perceptie van een gespleten Belgische cinema op losse schroeven zetten. Door middel van een multi-methodologische aanpak die kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethoden combineert, met inbegrip van tekstuele en contextuele analyses, wordt Mosley’s theorie opnieuw geëvalueerd binnen de hedendaagse context. Naast het bieden van een dieper inzicht in de relatie tussen Belgische cinema en nationale identiteit, draagt deze studie ook bij tot hedendaagse discussies over het concept ‘nationale cinema’, dat wordt herdacht vanuit deze specifieke Belgische situatie.

Contact

Bram Van Beek | bram.vanbeek@uantwerpen.be

Why does Lukas Dhondt insist that he is a “Belgian” filmmaker? While it may seem natural that the director of two of Belgium’s submissions for the academy awards identifies as “Belgian,” it is far from straightforward in a country that is culturally and politically divided. 

Since the advent of sound and, consequently, spoken language in film at the end of the 1920s, the evolution of Belgian cinema has been shaped by an increasing division between Dutch- and French-speaking cultures. However, since the turn of the millennium, there have been several developments that indicate a resurgence of Belgian identity in contemporary Belgian cinema, both in terms of production and content. 

Bram Van Beek investigated these expressions of Belgian identity in contemporary Belgian cinema, both on and beyond the screen.This study explores to what extent these recent developments defy the prevailing perception of Belgian cinema as a 'split cinema' as film historian Philip Mosley calls it.