Project Miriam 3.0 voor alleenstaande moeders in armoede: lessen uit de coronapandemie?

Auteur: Artemis Kubala (Vrouwenraad)

Welke onderliggende oorzaken zorgen ervoor dat armoede alleenstaande moeders extra hard treft? Hoe brengen casemanagers van OCMW’s in Seraing, La Louvière, Anderlecht, Schaarbeek, Mechelen en Sint-Niklaas samen met de Vrouwenraad hier verandering in met MIRIAM 3.0? Hoe gingen alleenstaande moeders om met de gezondheidscrisis en wat leren we hier uit? 

Armoede is vrouwelijk

Armoede treft alleenstaande moeders onevenredig hard[1] en de coronacrisis bracht deze pijnlijke waarheid extra duidelijk aan het licht: stijgende sociale ongelijkheid is vrouwelijk.[2] Een aantal wrange realiteiten dragen hier aan bij. 

Maar liefst 41,3% van alle eenoudergezinnen leeft net op of onder de armoederisicogrens. Dat is vier keer zoveel ten opzichte van huishoudens met twee volwassenen en twee kinderen.[3] Deze eenoudergezinnen zijn uitgesproken vrouwelijk: het gaat in 8 op de 10 gevallen om alleenstaande moeders met kinderen.[4]

Dit komt neer op een duidelijke feminisering van armoede. Vrouwen zijn in ons land dan ook onevenredig hoog vertegenwoordigd in de werkloosheidsuitkeringen, de ziekte-uitkeringen en het leefloon.[5]

De structurele genderongelijkheid draagt bij aan de feminisering van armoede. Enerzijds hebben we in België nog steeds een zorgkloof: vrouwen nemen vaker de kinderzorg op zich.[6] Anderzijds zijn er structurele drempels op de arbeidsmarkt zoals de loonkloof,[7] horizontale en verticale segregatie[8] en de oververtegenwoordiging van vrouwen in deeltijdse arbeid.[9]

Ubuntu: ik ben omdat wij zijn

Welke antwoorden zoeken we op de vrouwelijke armoede? We zoeken answers that last, geen steekvlam-initiatieven die leuk zijn voor even en vervolgens stof liggen te vergaren in een of andere lade of ergens in de cloud. 

Alleenstaande moeders doorbreken hun (sociaal) isolement zodat zij zich kansen toe-eigenen om hun sociaal netwerk uit te breiden, wat sociale (en mogelijks professionele) integratie bevordert. 

We zetten in op genderbewustzijn. Alleenstaande moeders die van een leefloon rondkomen grijpen overwegend eenzijdig dominant de rol van het moederschap aan als enige en enkele bron waaruit ze sociale status puren. In dit project herontdekken ze zichzelf in meerdere facetten, talenten en identiteitsaspecten. Verkenning van het aanbod van vrouwenorganisaties en andere verenigingen is hierin van groot belang. 

Casemanagers doen aan visie- en methodiekontwikkeling bij de sociale dienst van hun gemeente .

We streven naar de implementatie van een intersectioneel genderperspectief op armoedebestrijding en sociaal werk (binnen OCMW’s maar ook onder de moeders).

Elk traject, elke gemeente, en –zoals dit jaar duidelijk werd – elke pandemie vraagt om nuancering en bijsturing van de activiteiten. 

Tijdens MIRIAM 1.0[10] werd de begeleidingsmethodiek volledig uitgeschreven en werd de impactmeting uitgewerkt. De focus lag op het vergroten van het netwerk van de vrouwen. Versterking van sociaal kapitaal vormt zo sinds het begin een rode draad in de MIRIAM-begeleiding. Tijdens MIRIAM 2.0[11] konden we sterker remediëren op het vermijden van uitval van de moeders én onderkenden we het belang van niet alleen sterke casemanagers van het OCMW maar ook de inbedding van het MIRIAM project in de volledige hiërarchie en werking van het OCMW. Het inzetten op randvoorwaarden voor de continuïteit zowel aan de kant van de deelnemende moeders als binnen de OCMW-organisatie, is een belangrijke pijler. Tijdens MIRIAM 3.0[12] staan we voor nieuwe uitdagingen door het uitbreken van de covid-19 pandemie.

Corona

Fysieke contacten moesten vervangen worden door telefonische en digitale contacten. Hoewel we inventief aan de slag gingen en er zo in slaagden om groepsbinding van op afstand te faciliteren,[13] kwam het groepstraject hier en daar onder druk te staan.

De gezondheidsmaatregelen omwille van covid-19 hadden een impact op de coördinatie en de begeleiding vanuit MIRIAM en op het leven van alleenstaande moeders. 

De casemanagers konden hun rol niet ten volle opnemen 

Dit begon al bij de selectie van de deelnemers: collega sociaal assistenten gaven niet altijd kandidaten door, intake gesprekken vonden telefonisch plaats. Het is niet evident voor de betrokken moeders om in hun ziel te laten kijken via telefonische gesprekken of delicate onderwerpen te bespreken terwijl op dat moment ook alle kinderen thuis waren en die dus vaak mee luisterden. 

Door de eerste lockdown was het totaal onmogelijk om individuele begeleiding op te zetten door afspraken op de dienst zelf. Er was ook een beperking op huisbezoeken. Daarna kwamen er versoepelingen, maar lockdown twee trof onze OCMW’s en de MIRIAM deelneemsters veel harder met besmettingen zowel bij de casemanagers als de deelneemsters. Opnieuw waren er toen voor langere tijd geen fysieke contacten, tenzij op afstand en buiten (vb. samen gaan wandelen).   

Empowerment van het individu gaat samen met empowerment van de groep waarbij alle deelneemsters enerzijds veel gelijkaardige problemen hebben en anderzijds ook erg verschillend zijn in hoe ze obstakels proberen te overwinnen. De doelstelling om het sociaal kapitaal van de deelneemsters te vergroten door hen onderling sociale banden te laten opbouwen, was de eerste maanden niet mogelijk en werd ook daarna sterk bemoeilijkt. 

Voor sommige OCMW’s lukte de overstap naar online groepssessies niet. Soms was het taalniveau of de informaticakennis van de deelneemsters te beperkt; soms duurde het zeer lang totdat laptops beschikbaar werden gesteld voor de MIRIAM deelneemsters. Sommige casemanagers waren zelf ook te weinig vertrouwd met zowel het online gebeuren als het opzetten van groepssessies. De meeste moeders hadden en gebruikten hun smartphones, maar het bleef ingewikkeld en moeilijk om een digitale groepssessie te volgen op een klein scherm en met beperkte mogelijkheden tot interactie.

Digitale communicatie was niet alleen voor de MIRIAM deelneemsters een uitdaging, maar ook voor de OCMW’s. De meeste case managers hadden wel allemaal snel een eigen gsm nummer waarop ze bereikbaar waren en zodoende waren ze door de covid-19 crisis méér en sneller bereikbaar voor de moeders dan in gewone omstandigheden waarbij de deelneemsters naar een algemeen nummer hadden moeten bellen en doorgeschakeld worden. Nu ontstond er een directe lijn tussen de moeders en de MIRIAM casemanagers die frequent ook met elkaar belden.

Verhoogde werkdruk

De casemanagers zijn géén psychologen, maar sociaal werkers. Toch moesten zij vaak verregaande psychologische steun verlenen aan de deelneemsters. Dit uit noodzaak omdat mentale problemen en angsten die al aanwezig waren nu door de crisis nog uitvergroot werden. Daarnaast was eerstelijnspsychologie voor mensen in armoede niet beschikbaar.

Dit alles resulteerde in een verhoogde werkdruk voor de casemanagers, die zich ook nog eens moesten aanpassen door de overschakeling op telewerk, én die steeds maar alles moesten herplannen omwille van het wegvallen van alle geplande workshops als gevolg van de gezondheidscrisis.

De pandemie heeft een grote impact op het leven van de alleenstaande moeders én op dat van hun kinderen

De moeders maakten sterke vooruitgang in hun digitale geletterdheid en het overbruggen van de digitale kloof, maar dit ging gepaard met gevoelens van aanvankelijke hulpeloosheid en uitsluiting van toegang tot verschillende diensten (school, administratie,..). De restricties van het aantal personen dat in de winkel, bij een dienstverlening werd toegelaten, speelde de moeders parten: probeer maar eens in je eentje boodschappen te doen zonder opvang voor je jonge kinderen.

De vrijetijdsbesteding viel weg en parken waren gesloten. Schoolgaande kinderen misten sociale contacten en structuur in hun dag door de sluiting van de scholen. Belangrijk om op te merken is dat sommige moeders er wél in slaagden om een dagindeling aan te houden voor de kinderen. Dit benadrukt nog eens het potentieel van een groepsbegeleiding waarin deze moeders andere moeders hierin hadden kunnen versterken.

De focus van deelneemsters verengde heel snel naar korte termijn kwesties en uitdagingen ten gevolge van covid-19. Prangende vragen waren: “Hoe geraak ik aan voldoende voedsel?” “Hoe kan ik papieren in orde krijgen nu diensten toe zijn?” “Hoe kan ik vermijden om het virus op te lopen?” “Hoe ga ik voor mijn kinderen kunnen zorgen als ik ziek word?” “Wat kan ik doen om de kinderen bezig te houden?” “Hoe houd ik het leefbaar in deze kleine en slechte woning?” “Hoe kom ik rond met mijn leefgeld nu de kinderen thuis zijn?” … De wachtlijsten voor psychologische begeleiding (op de eerste lijn) werden alsmaar langer.

Impact van de woning

De moeders en hun kinderen leven van een inkomen op of onder de armoedegrens. Indien ze geen toegang hebben tot een sociale huurwoning (waar de wachtlijsten oplopen van 3 tot 5 jaar) belanden ze in het onderste segment van de private huurmarkt en daar zijn veel huizen in zeer slechte staat. De (slechte of goede) huisvestingssituatie bleek doorslaggevend, zowel op het fysiek als het mentaal welbevinden van de moeders en hun kinderen tijdens het voorbije jaar.

De woonproblematiek van (eenouder)gezinnen in armoede is een structureel probleem en valt zeker niet uitsluitend onder de verantwoordelijkheid van het MIRIAM-project. Maar tijdens de covid-19 pandemie was het  zoeken naar een nieuwe woonst nog moeilijker dan voorheen. Het lijkt er sterk op dat eenoudergezinnen/ alleenstaande moeders gediscrimineerd worden omdat ze een aantal kenmerken combineren: vrouw zijn, alleenstaande ouder zijn, meerdere (jonge) kinderen hebben, in begeleiding zijn bij het OCMW, een leefloon of uitkering trekken, een migratieachtergrond hebben en/of de taal beperkt spreken. De facto waren de alleenstaande moeders en hun kinderen heel vaak verplicht om thuis te blijven in een zeer kleine woonst en in ongezonde omstandigheden.

Alleenstaande vrouwen staan er (niet?) alleen voor…

Rekening houden met de hoge graad van armoederisico bij eenoudergezinnen, de feminisering van armoede tegengaan, structurele genderongelijkheid aanpakken: dit zijn de eerste stappen om te remediëren aan het feit dat armoede alleenstaande ouders extra hard treft. Vertaald in concrete calls to action wordt dat: 

1. Voorzie een armoedetoets en een één-oudertoets steeds bij het nemen van maatregelen op vlak van gezin en welzijn.

2. Toegang tot kinderopvang[14] is cruciaal om kinderarmoede te voorkomen en te doorbreken bij éénoudergezinnen.

3. Kinderen hebben recht op onderwijs. Gelijke onderwijskansen moeten gewaarborgd blijven door het principe van proportioneel universalisme.

4. Voorzie steeds ook een minimale fysieke dienstverlening voor cruciale eerstelijnsdiensten in combinatie met een gratis telefoonnummer. De shift naar digitale dienstverlening mag niet gepaard gaan met het volledig afschaffen van fysieke dienstverlening.

5. Het hebben van een laptop of computer én een vaste internetverbinding behoort tot de basisbehoeften van elke mens, elk gezin in de 21ste eeuw. Ga voor een digi-garantie per gezin waarbij laptops / computers én een basis-internetaansluiting gegarandeerd worden als basisbehoefte in sociale zekerheid en sociale bijstandssystemen. Toegang tot lessen om digitale geletterdheid te vergroten, maakt deel uit van de digi-garantie.

6. Voorzie voor alleenstaande ouders meer mogelijkheden om gezin en werk financieel aantrekkelijk combineerbaar te maken.

7. Voorzie voor alleenstaande ouders eerstelijns psychologische hulp die betaalbaar en beschikbaar is.

8. Voorzie openbare groene buitenruimte in de stadskernen die kind- en gezinsvriendelijk zijn. Sluit speelpleinen, speeltuigen, parken en bankjes nooit af tijdens een pandemie. Niet iedereen heeft een tuin!

9. Zorg voor voldoende sociale huurwoningen zodat wachtlijsten korter worden.

10. Herzie voorrangsregels op basis van gezinssamenstelling en –inkomen voor de toewijzing van sociale (huur)woningen:

–  alleenstaande ouders hebben van alle gezinstypes het allerhoogste armoederisico en dat zou in de weging van voorrangsregels moeten meegenomen worden,

– ook het hebben van jonge kinderen (0-6 j) zou een doorslaggevende factor moeten zijn, gezien de stijgende kinderarmoede in België. 

Meer over het MIRIAM project en de lessen die we eruit kunnen trekken: lees de signalennota MIRIAM en COVID-19.

Afbeelding: Sandra Seitamaa via Unsplash


[1] De nieuwste armoede-indicator ‘materiële en sociale deprivatie’ van de EU-SILC 2019, die als bron wordt ingezet door het Belgisch Statistiekbureau, bevestigt dit opnieuw.

[2] De coronacrisis treft vooral alleenstaande moeders en hun kinderen. Stijgende sociale ongelijkheid is vrouwelijk. (2020), Nota 4 april 2020, Nederlandstalige Vrouwenraad; Van Lancker, W. & Ghysels, J. (2012). Who benefits? The social distribution of subsidized childcare in Sweden and Flanders. Acta Sociologica, 55, 2: 125-142.

[3] Zie deze link en selecteer bij “gezinstype”: “alleenstaande ouders” en “koppel met twee kinderen” om te vergelijken.

[4] Het gaat in 8 op de 10 gevallen om alleenstaande moeders met kinderen. Departement Kanselarij en Buitenlandse Zaken: Alleenstaande ouders in de schijnwerper

[5] Gegevens van 03/2020 – Bron: POD Maatschappelijke Integratie.

[6] Zeven keer meer vrouwen dan mannen leven alleen met kinderen in de EU, zie deze link.

[7] Loonkloof op uurbasis van bijna 8%. Statbel België in Cijfers, 27 juni 2017.    

[8] Europese Commissie (2018); OESO (2017); EAK-survey (2016); EIGE thesaurus.

[9] In de hele periode 2005-2020 lag het aandeel deeltijds werkenden bij vrouwen veel hoger dan bij mannen. Het aandeel deeltijds werkende vrouwen steeg van 41,9% in 2005 tot 45,0% in 2012, maar het daalde daarna weer tot 41,8% in 2020

[10] Van oktober 2015 tot oktober 2016 liep het eerste MIRIAM traject in Charleroi, Namen, Sint-Jans-Molenbeek, Gent en Leuven.

[11] Van juni 2018 tot november 2019 liet het tweede MIRIAM traject in Luik, Genk, Antwerpen, Bergen, Oostende en Brussel.

[12] Van maart 2020 tot maart december 2021 loopt het derde MIRIAM traject in Anderlecht, La Louvière, Mechelen, Schaarbeek, Seraing en Sint-Niklaas.

[13] Wandelen, bubbels, WhatsApp, …

[14] In 2019 organiseerde de Vrouwenraad een internationale studiedag in het Vlaams Parlement waar zowel experten als ervaringsdeskundigen reflecteerden over toegankelijke kinderopvang in Vlaanderen. De focus lag op kwetsbare gezinnen.