Als gloednieuwe directeur van Museum Vleeshuis en onbezoldigd medewerker aan Universiteit Antwerpen schippert Timothy De Paepe voortdurend tussen de culturele en de academische wereld. Tussen het schrijven voor een breed publiek én schrijven voor peers. Een uitdaging, maar wel eentje die hem veel waard is: “Ik vind het belangrijk om de schotten tussen de twee weg te halen. Als ze in elkaar kunnen vloeien, blijven ze elkaar ook verrijken.”
Timothy De Paepe was al vijf jaar conservator van het Museum Vleeshuis | Klank van de Stad, voor hij in juli 2021 Clement Caremans opvolgde als directeur. Bij de Universiteit Antwerpen is hij nog steeds verbonden aan het Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Nederlanden.
Voor Timothy is het belangrijk om professioneel te kunnen blijven schakelen tussen het museum en de universiteit. “Voor mij voelt het zeker niet als een breuk. Ik denk niet over mijn carrière als ‘de periode UA’, ‘de periode conservator Vleeshuis’, ‘de periode directeur Vleeshuis’. Het één bouwt voort op het ander. De skills die ik verwierf tijdens mijn onderzoeksperiode aan de universiteit neem ik mee naar mijn werk in het museum nu. Het verschil is dat ik hier voor een ander, breder doelpubliek werk. Maar dat vind ik net boeiend. Publicaties zoals Elegant gezelschap in een tuin, dat ik voor de Phoebus Foundation schreef, had ik niet aan de universiteit kunnen schrijven.”
Het Vleeshuis had al een tijdje geen traditie meer in publicaties, maar daar probeert Timothy nu verandering in te brengen. “De eerste uitgave was Antwerpen Klavecimbelstad, waarvoor verschillende auteurs een bijdrage leverden. We hebben de teksten heel bewust geschreven vanuit het perspectief van het doelpubliek, dat misschien nog niet weet wat een klavecimbel is en hoe het werkt. Dan moet je ervoor zorgen dat je het stapje voor stapje uitlegt en ze zo naar een groter verhaal loodst. Voor de beelden werden enkele fotografen van de Stad Antwerpen ingeschakeld om nieuwe foto’s van de instrumenten te maken. Ik vond het belangrijk om niet enkel met klassieke museumfoto’s het verhaal te verbeelden, maar ook details van klavecimbels te tonen. Foto’s die de textuur en de staat van de instrumenten laten zien. Op die manier kan je het publiek anders laten kijken naar je collectie. Bijzonderheden die ze met blote oog niet zouden zien, worden dankzij de fotolens zichtbaar. Dat is een heel andere beleving.”
“Waarom iets in tekst zeggen als je het ook als afbeelding kan tonen?”
Verbeelden en visualiseren is een rode draad in de manier waarop Timothy al jaren over zijn onderzoek communiceert. “Ik ben inderdaad nogal visueel ingesteld. Waarom iets in tekst zeggen als je het ook als afbeelding kan tonen? Daarom ben ik ooit met de 3D-tekeningen begonnen tijdens mijn doctoraat. Het helpt enorm als je theorie kan verbeelden. Het was in dit geval ook een noodzaak: veel van de gebouwen die ik onderzocht bestonden niet meer. Toen de pers over mijn onderzoek begon te schrijven, was dat in eerste instantie ook dankzij die tekeningen. Die maakten het verhaal een stuk toegankelijker, zo bleek. In het begin waren er zeker ook kritische stemmen binnen de academische wereld die het allemaal maar wat ‘spielerei’ vonden. Maar het is uiteraard veel meer dan dat: het is een belangrijk deel van het denkproces. Het helpt om zaken concreet te maken. Veel van mijn onderzochte bronnen zijn geschreven bronnen en in teksten kan je al eens iets wegmoffelen. Bij het maken van zo’n schets heb je die veiligheid niet. Je moet weloverwogen keuzes maken. Enkele jaren geleden doken er plots twee, tot dan toe onbekende, interieurprenten op van gebouwen die ik onderzocht en getekend had. En die prenten bleken erg goed te kloppen met de schetsen die ik er eerder van maakte. Dat zijn leuke ontdekkingen natuurlijk. En als er nieuw bewijs opduikt dat niet helemaal strookt met mijn tekeningen, dan pas ik de schetsen gewoon weer aan op basis van de nieuwe bronnen. De tekeningen blijven zo evolueren, ze zijn nooit af. Software wordt beter of je komt tot nieuwe inzichten. Het is zoals bij elk onderzoek, het is een dynamisch proces.”
“Perfect is de grootste vijand van goed”
Soms moet je durven springen en een risico nemen, daar is Timothy zich erg bewust van. “Perfect is de grootste vijand van goed. Dat is soms moeilijk om in de academische wereld te zeggen, maar in een museumcontext moet je dat doen anders zouden onze publicaties er ook niet liggen. Soms moet je van een tekst kunnen zeggen het is goed genoeg zo, het moet af. Er zijn altijd meer bronnen om te raadplegen, meer documenten om te onderzoeken, maar je moet ook realistisch zijn: vaak is de tijd beperkt. En dan moet je zorgen dat wat er ligt goed, correct en vlot leesbaar is, maar perfect zal het niet zijn. En dat is ook niet erg, want als onderzoeker wil je toch altijd bijleren? Als je niets naar buiten durft te brengen kan er ook geen dialoog ontstaan, waardoor je onderzoek ook niet kan groeien.”
Dialoog is een kernwoord voor de kersverse museumdirecteur: “Ik hou enorm van de dialoog die gepaard gaat met het naar buiten brengen van onderzoek. Voor onze Woensdagklanken (concertreeks van Museum Vleeshuis) schrijf ik bijvoorbeeld altijd een inspiratietekst waar de muzikanten dan weer mee aan de slag gaan. Die tekst zelf verschijnt ook op de website, maar de muzikale interpretatie ervan geeft weer een extra betekenislaag. Voor mijn 3D-tekeningen werkt het ook vaak zo: als ik ze niet online zou plaatsen, zou niemand ze zien. Nu krijg ik vaak boeiende informatie van mensen die zelf nieuwe bronnen verzameld hebben en willen dat ik daar mee aan de slag ga. En voor je het weet heb je zo een heel waardevol netwerk uitgebouwd.”
“Een goed of aangrijpend verhaal hoeft niet te betekenen dat het kort-door-de-bocht is of historisch onjuist.”
Goede wetenschapscommunicatie start voor Timothy met het schrijven van een goed verhaal. Het vinden van de juiste taal en beeldvoering voor je publiek is daarin heel belangrijk, maar ook de vertelstructuur die je toepast. “In het museum leggen we de focus vooral op mensen. Als je het verhaal van een historisch persoon vertelt en vandaaruit linken legt naar hoe muziek beleefd werd in zijn tijd, maak je het voor een bezoeker ook een stuk persoonlijker. Een mooi voorbeeld is de familie Duarte. In 2009 stuitte ik op een toneeltekst van Diego Duarte die mij heeft geholpen in de visualisatie van de Schouwburg in Antwerpen, waar ik toen onderzoek naar deed. Wanneer ik lezingen gaf over dit onderwerp merkte ik dat juist de boeiende figuren uit deze familie een goede insteek waren om meer te vertellen over muziek. De familie is intussen al bekend in de Antwerpse museumwereld: ze zijn later nog teruggekomen in een muziekkamer die ik voor Snijders&Rockoxhuis gemaakt heb, wij hebben zelf de familie nog eens centraal gezet in het Vleeshuis en in DIVA wordt er ook een filmpje over hen getoond. De eindproducten zijn korte, pakkende verhalen, maar daar gaat natuurlijk veel wetenschappelijk onderzoek aan vooraf. Een goed of aangrijpend verhaal hoeft niet te betekenen dat het kort-door-de-bocht is of historisch onjuist. Daarom vind ik net zo belangrijk om die link met de academische wereld te houden. Dat is een immer corrigerende factor, die me in balans houdt.”
En meer nog dan een goed verhaal vertellen is het belangrijk om een verhaal goed te vertellen. “Voor mij blijft gepassioneerd zijn en durven gepassioneerd spreken belangrijk. Er is daar niets mis mee. Het staat niet haaks op degelijk onderzoek. Een van mijn collega’s aan de universiteit zei ooit dat het belangrijk is om een serious scholar te zijn. En dat wil niet zeggen dat je zelf altijd serieus moet zijn, maar wel dat je je onderzoek serieus moet nemen. En als je over dat onderzoek gepassioneerd kan spreken en zo een breed publiek kan enthousiasmeren is dat een enorme meerwaarde natuurlijk! Je passie volgen en kansen grijpen is voor mij de belangrijkste drijfveer geweest in wat ik doe. Ik ben erg dankbaar voor de mogelijkheden die ik gekregen heb, zowel bij de UA als in Museum Vleeshuis onder de vorige directeur. Ik kreeg de ruimte om te exploreren, maar ook om fouten te maken. En zo groei je. En die kans wil ik ook aan mijn medewerkers geven. Ik wil dat ze enthousiast durven zijn, dat ze nieuwsgierig blijven en dat ze niet bang zijn om te proberen.”
Zin in meer? Dit zijn enkele lees- en luistertips van Museum Vleeshuis
- Soms zeggen klanken meer dan woorden, ontdek de Spotifylijsten van het museum
- Een mooi voorbeeld van onderzoek toegankelijk maken door het vertellen van een menselijk verhaal: wie was Theresa Imer, de eerste vrouwelijke directeur van de Antwerpse Opera én de moeder van de dochter van Casanova?
- Korte teksten, sprekende beelden: gebruik Google Arts&Culture om een collectie naar een breder publiek te brengen.
- Van de nood een deugd maken: tijdens de lockdown vroeg Museum Vleeshuis 5 jonge musici om muziek te kiezen geïnspireerd door en in dialoog met de eeuwenoude zalen van het Vleeshuis. Deze werden in mooie video’s vastgelegd.
Timothy De Paepe is directeur van het Museum Vleeshuis | Klank van de Stad. Als vrijwillig wetenschappelijk medewerker is hij verbonden aan het ISLN (Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Nederlanden, UAntwerpen). Hij studeerde Germaanse Taal- en Letterkunde aan de Universiteit Antwerpen (2005) en Cultuurmanagement aan de Universiteit Antwerpen Management School (UAMS) (2006). In mei 2011 behaalde hij de graad van Doctor in de Letterkunde met een een proefschrift over de relatie tussen en de evolutie van het repertoire en de toneel-/operagebouwen in Antwerpen (1610-1762). Daarbij maakt hij onder meer gebruik van driedimensionale computerreconstructies van de verschillende theaterzalen. Tussen 2011 en 2014 was hij als postdoctoraal onderzoeker van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) - Vlaanderen verbonden aan de UAntwerpen