Het ene moment zat ze nog met haar neus in zeventiende-eeuwse toneelstukken, het andere moment is ze verantwoordelijk voor de collectie van het Letterenhuis. Johanna Ferket is er zeker in geslaagd om van haar passie haar beroep te maken. Na haar opleiding Taal- en Letterkunde en doctoraatsonderzoek aan de UAntwerpen, maakte ze twee jaar geleden de stap naar het culture werkveld. En ze is nog steeds erg blij met die keuze.
Over haar studiekeuze toen heeft Johanna niet lang hoeven te twijfelen: “We hadden een heel leuke leerkracht Nederlands die enorm begeesterd kon vertellen. Echt Dead Poets Society, maar dan op een Vlaamse middelbare Steinerschool. En ook van thuis uit werden literatuur en theater me met de paplepel ingegoten. Dus toen het aankwam op het kiezen van een studierichting, lag literatuur voor de hand. Ik koos voor Nederlands en Theater- Literatuur- en Filmwetenschappen erbij. Ik heb ook nog wel even getwijfeld over geschiedenis en filosofie, maar uiteindelijk heeft mijn passie voor taal gewonnen.”
“Dead Poets Society, maar dan op een Vlaamse middelbare Steinerschool.”
Dit jaar kwam haar boek ‘Hekelen met humor’ uit, een handelsversie van haar doctoraatsstudie. “Het zaadje hiervoor werd eigenlijk al geplant tijdens mijn derde bachelor. Daar volgde ik een keuzevak over Renaissance literatuur bij Hubert Meeus. Ik ontdekte de wereld van de 17e -eeuwse komische toneelstukken. Die zaten bomvol grappige referenties naar het dagelijkse leven van toen, echt een goudmijn aan informatie. Met veel plezier heb ik op dat onderwerp verder gewerkt in mijn masterscriptie en daarna groeide het idee om een FWO-doctoraatsbeurs aan te vragen. En zo ben ik dan verder gerold in de academische wereld. Het is dus niet zo dat ik als student al droomde van een doctoraat, het is gewoon zo gelopen. Heel organisch eigenlijk. Toen Uitgeverij Verloren interesse toonde om mijn doctoraatsstudie te publiceren, was dat natuurlijk de kers op de taart! Ik heb het altijd interessant én belangrijk gevonden om onderzoek bij een breder publiek bekend te maken. En dit onderwerp leende zich er ook goed voor. Het kluchttoneel biedt een mooie inkijk in het stedelijke leven van die tijd. Wie vindt het nu niet leuk om te weten naar welke café’s de mensen toen gingen, in welke winkels ze hun geld uitgaven en welke buurten een zekere ‘reputatie’ hadden?
“Je ziet dat mannelijke toneelschrijvers vrouwen vaak als sterke karakters neerzetten.”
In de toneelstukken botste Johanna af en toe op bepaalde beschrijvingen van bevolkingsgroepen die nu echt niet meer zouden kunnen. “Je moet dat natuurlijk in zijn context kunnen zien. Shockerend vond ik dat meestal niet, als onderzoeker houd je altijd een bepaalde afstand en neutrale blik. Het was vooral heel interessant om te zien hoe bepaalde groepen werden neergezet. We hebben bijvoorbeeld allemaal wel een stereotiep beeld van de vrouwen uit die tijd. Ze werden onderdrukt, waren gekluisterd aan de haard en hadden niet veel te zeggen in de maatschappij. Maar als je kijkt naar de kluchten uit die tijd merk je dat dit toch iets te kort door de bocht is. De vrouwenrollen in die toneelstukken bewijzen dat ze toch een zekere autonomie hadden. De man ging misschien uit werken, maar zij waren heer en meester van het huishouden. Je ziet dat mannelijke toneelschrijvers vrouwen vaak als sterke karakters neerzetten en ze op die manier ook echt een stem geven. Op het toneel konden ze vrijuit praten over hun harde bestaan, het coördineren van een gezin en het opvoeden van kinderen met weinig geld.
“Terwijl je tijdens je onderzoek vooral in de diepte gaat, moet je in je functie als archiefmedewerker ook in de breedte kunnen gaan.“
Twee jaar geleden verliet Johanna de universiteit en maakte ze de overstap naar het Letterenhuis. “Ik wou na mijn doctoraat zeker iets blijven doen met literatuur en cultuur. En ik werk doodgraag met primair materiaal. Oude boeken en brieven vastpakken vind ik nog steeds heel bijzonder: de geur van het papier, het inzicht in het werkproces van een auteur, enz. Dus toen bij het Letterenhuis de functie van collectieverantwoordelijke vrij kwam, heb ik niet getwijfeld. Het is natuurlijk een heel andere wereld. Terwijl je tijdens je onderzoek vooral in de diepte gaat, moet je in je functie als archiefmedewerker ook in de breedte kunnen gaan. Je werkpakket is veel gevarieerder. Je krijgt er ook een hele hoop praktische en administratieve taken bij. En het onderwerp van je onderzoek wordt opeens ook een stuk breder. De collectie van het Letterenhuis is immens! Ik kan hier een leven lang leren. Die diversiteit maakt het werk erg boeiend. Het ene moment ben ik een tekst voor de website of sociale media aan het schrijven en het andere moment ben ik een archief aan het verwerken of een tentoonstelling mee aan het inrichten. Soms moet je echt een creatieve duizendpoot zijn. Maar ik geniet ervan om zoveel mogelijk mensen te laten kennismaken met onze verrassende collectie. Ik kijk zelf alvast erg uit naar onze volgende expo in oktober, over het fotoarchief van Stijn Streuvels. Echt een aanrader voor iedereen die niet alleen van letteren, maar ook van beelden houdt!”
Tip!
Literair verantwoord lunchen doe je dit najaar in Het Letterenhuis met de Donderdagen van de poëzie en Boeken op woensdag