“Al zeventig jaar ernstige vragen bij de adoptie van buitenlandse kinderen”

Uit recent historisch onderzoek blijkt dat transnationale adoptie al minstens zeventig jaar het onderwerp is van sociale en politieke controverse. “De geschiedenis van transnationale adoptie werd vaak voorgesteld als een rozewolkverhaal,” zegt Chiara Candaele (Centre for Political History), “maar dat beeld blijkt nu aan herziening toe.” (tekst: Chiara Candaele)

Over het adopteren van buitenlandse kinderen woedt al enkele jaren een hevig en gepolariseerd debat. Enerzijds wordt transnationale adoptie voorgesteld als een laatste ‘reddingsboei’ voor noodlijdende kinderen uit het Globale Zuiden. Anderzijds staat het humanitaire gelaat van transnationale adoptie in schril contrast met de toenemende berichtgeving over systemische wanpraktijken. Hoewel exacte cijfers onbestaande zijn, werden er volgens Chiara Candaele sinds het midden van de jaren 1960 minstens 23.000 buitenlandse kinderen in ons land geadopteerd. Volwassen geadopteerden stellen zich vandaag ernstige vragen bij de manier waarop hun adoptie destijds tot stand is gekomen. In de Belgische migratiegeschiedenis was hun verhaal tot nu toe een onbeschreven blad. Chiara’s doctoraat is daarmee het eerste wetenschappelijke werk over de Belgische adoptiegeschiedenis.

Uitzonderlijke omstandigheden

In de Lage Landen heeft de metafoor van de ‘roze wolk’ ons beeld over adoptiegeschiedenis sterk bepaald. Kritiek op transnationale adoptie zou pas iets zijn van de laatste decennia, daarvoor domineerde een zogenaamd ‘rooskleurig’ beeld. Chiara Candaele stelt dit idee aan de kaak. In archiefmateriaal uit binnen- en buitenland heeft ze vastgesteld dat al zeventig jaar geleden grote vraagtekens werden geplaatst bij het adopteren van buitenlandse kinderen. “Na de Tweede Wereldoorlog, die heel wat kinderen verweesd of ontheemd achterliet, onderstreepten pedagogen en beleidsmakers de traumatische gevolgen van het transnationaal scheiden van ouders en kinderen”, vertelt Chiara. “De Verenigde Naties bepaalden al tijdens de jaren 1950 dat transnationale adoptie enkel gerechtvaardigd was in uitzonderlijke omstandigheden.”

Uit Chiara’s onderzoek blijkt dat in de praktijk die uitzonderlijke omstandigheden erg rekbaar waren. Zo stelt ze in haar studie van Rwandese adopties vast dat buitenlandse verplaatsingen zich eerst beperkten tot metissen (kinderen met een Europese en Afrikaanse ouder) “omdat deze kinderen zogenaamd verlaten waren door hun Afrikaanse gemeenschappen”, maar later ook kinderen van Rwandese ouders naar Europa werden doorgesluisd.

Katholieke netwerken

Uit het onderzoek van Chiara Candaele blijkt dat katholieke actoren een grote invloed uitoefenden op de adoptiepraktijk. “We zien dat adoptieprogramma’s vaak wortels hebben in oudere, missionaire netwerken”, vertelt Chiara. “Deze bemiddelaars bepaalden grotendeels het concrete verloop van de adopties, van de selectie van de adoptiegezinnen, tot de ‘matching’ van de kinderen met kandidaat-adoptanten.” Ook op beleidsniveau was de katholieke invloed tastbaar. “Katholieke politici verdedigden de autonomie van private initiatieven en verzetten zich tegen maatregelen die adoptieprocedures konden vertragen.” Zo werd het Belgische adoptielandschap een lappendeken van caritatieve groepen die aan minieme regelgeving waren onderworpen. Pas rond de jaren 1990 kwam er meer toezicht op de werking van adoptiediensten.

Contact

Chiara Candaele | chiara.candaele@uantwerpen.be

"Serious concerns over adoption of foreign children for seventy years"

Recent historical research shows that transnational adoption has been the subject of social and political controversy for at least 70 years. "The history of transnational adoption was often presented as a feel-good story," says Chiara Candaele (Centre for Political History), "but that image now appears to be in need of revision". She has published the first scientific work about the Belgian adoption history. Since the 1960s, roughly 23.000 children have been adopted in Belgium through transnational networks.

The debate on international child adoption has been polarized for years. It's presented as a lifeline for children from the Global South, yet controversies arise due to systemic issues. Even in the 1950s, concerns about transnational adoption were raised, emphasizing the trauma of separating parents and children. Chiara's study reveals that exceptional circumstances were stretched, allowing various cases, such as Rwandese adoptions. Catholic networks played a significant role, shaping adoption programs and policies. Only in the 1990s did stricter oversight of adoption services emerge, ending the loosely regulated landscape.