Ongelijke gezondheid en ongelijke toegang tot gezondheidszorg

Mensen in armoede worden vaker blootgesteld aan factoren die hun gezondheid negatief beïnvloeden. Tegelijk is de toegang tot gezondheidszorg nog onvoldoende.

Levensstijl, omgeving en sociale status beïnvloeden de gezondheid al bij de geboorte

Dat iemands omgeving, sociale status en levensstijl een impact kan hebben op de gezondheid, is bekend. Minder bekend is dat deze invloed al zeer vroeg in het leven start: al voor de geboorte. Dries Martens en Tim Nawrot van Universiteit Hasselt bestudeerden het menselijk verouderingsproces. Een van de processen die hierin een belangrijke rol spelen, is het verkorten van de ’telomeren’. Dat zijn de uiteindes van onze chromosomen. De beginlengte van telomeren verschilt al tussen personen bij de geboorte. Deze beginlengte wordt beïnvloed door omgevings- en leefstijlfactoren van de ouders. Kortere telomeren hangen samen met de kans op het ontwikkelen van ziektes later in het leven. Ze blijken ook samen te hangen met de levensverwachting.

Pasgeborenen van moeders die een verhoogde blootstelling hadden aan fijnstof tijdens de zwangerschap of van moeders die zwaarlijvig waren voor de zwangerschap hebben kortere telomeren. Dezelfde vaststelling geldt voor pasgeborenen van moeders met een lage socio-economische achtergrond, maar dan alleen bij jongens.

Het onderzoek toont niet alleen het belang aan van een beleid gericht op een gezonde leefomgeving en levensstijl, maar ook van een beleid gericht op het bestrijden van armoede. Mensen met een lage socio-economische status zijn vaker blootgesteld aan chronische stress. Daardoor hebben ze een verhoogd niveau van oxidatieve stress en ontstekingen. Dat kan hun telomeren beschadigen en het leven van het ongeboren kind beïnvloeden.

Lees het volledige onderzoek in het “Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2019”, p.147-163.

Jongeren met een lage sociaaleconomische status vaker blootgesteld aan hormoonverstorende stoffen

Veel consumptieproducten bevatten talrijke chemicaliën, die terecht komen in ons leefmilieu en ons lichaam. Een aantal van die stoffen heeft een hormoonverstorende werking, wat kan leiden tot gezondheidsklachten of ziekten. Bert Morrens (UAntwerpen), Ann Colles (VITO), Dries Coertjens (UAntwerpen) en Liesbeth Bruckers (UHasselt) onderzochten de blootstelling van een 200-tal jongeren aan drie verschillende soorten ‘ftalaten’. Dat zijn stoffen die o.a. plastics week maken.

Hoe lager het gezinsinkomen, het opleidingsniveau van de moeder of de onderwijsvorm van de jongere, hoe hoger de gehalten aan ftalaten in de urine van de jongeren. Deze sociale ongelijkheid in blootstelling hangt samen met consumptiepatronen (bijvoorbeeld het gebruik van verzorgingsproducten en kauwgom) en de binnenhuiskwaliteit (bijvoorbeeld of er al dan niet binnen wordt gerookt en of er PVC-vloeren en/of -behang aanwezig zijn in de woning).

Jongeren die behoren tot de laagste sociaaleconomische positie worden vaker geconfronteerd met een combinatie van verschillende risicofactoren dan jongeren die behoren tot de hoogste sociaaleconomische positie .

De auteurs pleiten er in het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting 2019 (p.165-179) voor om de risicofactoren van blootstelling aan chemische stoffen niet te eenzijdig te benaderen als individuele of bewuste keuzes.

Minder toegang tot gezondheidszorg

In 2017 had gemiddeld 1,7% van de bevolking in de Europese Unie onvervulde behoeften op vlak van gezondheidszorg, omwille van de kostprijs, de afstand of de wachttijd. Er bestaan echter grote verschillen tussen en binnen de lidstaten, zeggen Rita Baeten, Slavina Spasova en Bart Vanhercke van het Onderzoekscentrum Sociaal Europa (OSE). Zo hebben verschillende lidstaten zware gevolgen van de financieel-economische crisis moeten dragen.

Bepaalde groepen, zoals lage inkomensgezinnen, werklozen en gepensioneerden, alleenstaanden en specifieke groepen als de Roma, ervaren de grootste obstakels inzake toegang tot gezondheidszorg.

Ondanks dat de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg in ons land vrij hoog liggen, is ook in België de situatie niet rooskleurig. In 2017 stelde bijna 7% van de laagste inkomensgezinnen medische zorg uit (wegens kostprijs, wachttijd of afstand). De meerderheid (6,7%) gaf de kostprijs aan als belangrijkste reden. België moet dus blijven inzetten op het toegankelijker maken van gezondheidszorg voor mensen met een laag inkomen.

Meer cijfers lees je in “Armoede en Sociale Uitsluiting, Jaarboek 2019” p.181-201.

Foto door Hush Naidoo via Unsplash