Naar een verbeterd voedselaanbod in de wijk Luchtbal

Auteur: Tinne Hoskens, laureaat USAB scriptieprijs 2022

In 2018 haalde de Antwerpse wijk Luchtbal de Vlaamse pers na een doctoraatsonderzoek aan de Universiteit Antwerpen. De wijk werd genoemd als voorbeeld van een voedselwoestijn in Vlaanderen. Dat  is een buurt waar de bewoners onvoldoende toegang hebben tot een gevarieerd voedselaanbod. Zo een aanbod houdt in, maar is niet gelimiteerd tot, verse groenten en fruit, koolhydraten en proteïne (Cant, 2018; Vanoutrive en Cant, 2020). In haar thesis, ‘Ontwerpen voor de voedselwoestijn Luchtbal‘ (2021), zocht Tinne Hoskens via participatief actieonderzoek nieuwe mogelijkheden om het voedselaanbod in de wijk te verbeteren.

Voedselwoestijn Luchtbal

Luchtbal is een kwetsbare wijk. Meer dan 90 procent van de woningen zijn sociale huisvesting, de werkloosheidsdruk is de hoogste van alle Antwerpse wijken en 75 procent van de inwoners heeft een buitenlandse herkomst (Stad in Cijfers, 2020). De wijk wordt omhelsd door zware infrastructuur die barrières opwerpt tussen de bewoners en de rest van de stad, waar de budgetgerichte supermarkten zich bevinden. De werken aan de overkapping van de Antwerpse Ring dreigen die barrières nog te vergroten.

Centraal in de definitie van voedselwoestijn staat het begrip ‘toegang’. Toegang tot een gevarieerd voedselaanbod is niet te vereenvoudigen tot de beschikbaarheid van winkels met een gezond aanbod en hun fysieke bereikbaarheid, maar verwijst ook naar de betaalbaarheid, aanvaardbaarheid en aangepastheid van het aanbod (Caspi et al. (2012) in Vanoutrive en Cant, 2020). Voor sommigen kan een buurt dus ook een voedselwoestijn zijn omdat de verse groenten en fruit van de biosupermarkt niet binnen hun budget passen, terwijl er zich voor anderen problemen stellen omdat er geen winkel is die de ingrediënten van hun traditionele keuken aanbiedt.

Doorgaans wordt een voedselwoestijn geassocieerd met achtergestelde wijken (Cant, 2018; Vanoutrive en Cant, 2020). Dat komt doordat maatschappelijk zwakkere groepen meer dan anderen aangewezen zijn op hun directe omgeving. Wie kan, springt in de auto en haalt nog snel groenten voor het avondeten in de hypercarrefour op de steenweg. Wie geen fiets of auto heeft, is aangewezen op het magere aanbod in de eigen leefomgeving.  Bewoners in kwetsbare wijken hebben minder middelen om in mobiliteit te investeren, waardoor een verplaatsing naar een goedkopere supermarkt met een groter aanbod het budget voor gezonde voeding verkleint.

Het voedselsysteem als hefboom voor equity

Een voedselwoestijn is dus een symptoom van een onderliggend probleem, namelijk armoede. Daarom hoort ‘equity’ (‘billijkheid’ of ‘rechtvaardigheid’) centraal te staan in de planning van voedselingrepen. Een planologische ingreep die het voedselaanbod in een wijk wil verbeteren, dient het voedselsysteem in te schakelen als hefboom voor equity en zo bredere sociale voordelen te bieden (Cretella en Buenger, 2015; Raja, Morgan en Hall, 2017; Cant, 2018). Strategieën die lokale voedselsystemen inschakelen als bron van inkomsten, bieden dus een duidelijke meerwaarde in kwetsbare buurten.

Met armoede gaat ook sociale exclusie gepaard: doordat mensen onvoldoende middelen hebben, kunnen ze niet meer volwaardig deelnemen aan het maatschappelijke leven. Dat leidt vaak tot isolement en verlies van eigenwaarde. Ook hier dient een voedselinitiatief in een kwetsbare wijk rekening mee te houden. Door bewoners in te schakelen als actoren in het voedselsysteem of door hen te laten participeren aan een top-down geïnitieerd voedselinitiatief, kunnen ze hun eigenwaarde opbouwen. Het biedt hen dan de kans zich te profileren als iemand die meedraait in de maatschappij. Zo kan een voedselinitiatief empowerend werken en de sociale cohesie in de wijk versterken. Een voedselinitiatief creëert immers een nieuwe publieke ruimte, waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten en waar ze een doel delen.

Betrek bewoners en bouw voort op bestaande initiatieven

Cruciaal is bovendien dat stedenbouwkundigen en beleidsmakers rekening houden met lokale kiemen van initiatieven, dus wat bewoners zelf al ondernemen. Wanneer bestaande initiatieven rond voedsel versterkt worden, sluit het resultaat beter aan bij de noden en wensen van de bewoners. Als planners geen gebruik maken van lokale kiemen, riskeren ze bovendien (onbedoeld) de inequity van het voedselsysteem te versterken Brinkley, Raj en Horst, 2017). Om zulke initiatieven en noden te identificeren, is de interactie tussen expertenkennis van de stedenbouwkundige en de lokale kennis van bewoners een onmisbare meerwaarde. Kwetsbare groepen worden doorgaans echter niet bereikt met klassieke participatietrajecten. Daarom moeten deze actief en laagdrempelig worden betrokken.

Scenario’s voor Luchtbal

Op basis van deze voorwaarden onderzoekt de thesis verschillende scenario’s voor de wijk, waarbij uiteindelijk een ecosysteem van een coöperatieve winkel, gemeenschapstuinen en een complementaire buurtmunt als meest hoopvolle wordt aangeduid. Het bouwt verder op de bestaande voedselinitiatieven op Luchtbal, maar versterkt en verbindt deze via een complementaire munt. De ontwerpen hieronder (eigen werk) tonen hoe dit er concreet kan uitzien. De bewoners worden zo actoren in het voedselsysteem, in plaats van passieve consumenten. Om verder bottom-up met het ontwerp aan de slag te gaan, is begeleiding van de bewoners noodzakelijk. Er is immers weinig sociaal kapitaal in de wijk. Het gaat dan over het bedenken van kaders die het project veerkrachtig maken en ondersteuning bieden. De sterke trekker kan de stad zijn, maar ook de Universiteit Antwerpen of SAAMO (voorheen Samenlevingsopbouw). Het ontwerp kan een voorzet geven, maar de lokale dynamiek bepaalt waar het project landt.

Bron: eigen werk
Bron: eigen werk
Bron: eigen werk

Referenties

Brinkley, C., Raj, S. & Horst, M. (2017). Culturing Food Deserts: Recognizing the Power of Community-Based Solutions. Built Environment 43 (3), 328 – 342.

Caspi, C. E., Sorensen, G., Subramanian, S. V. & Kawachi, I. (2012). The local food environment and diet: A systematic review. Health & Place, 18(5), 1172–1187.

Cant, J. (2018). Food inaccessibility in Flanders: identifying spatial mismatches between retail and residential patterns.

Cretella, A., & Buenger, M.S. (2015). Food as a creative city politics in the city of Rotterdam. Cities 51 (2016) 1 – 10.

Raja, S., Morgan, K.J., & Hall, E. (2017). Planning for equitable urban and regional foodsystems. Built Environment 43 (3), 309 – 314.

Vanoutrive, T., & Cant, J. (2020). Naar duurzame en gezonde voedselomgevingen. Studie in opdracht van de Vlaamse overheid, Departement Omgeving. Brussel.

Afbeeldingen: Tinne Hoskens, eigen werk (2020).