Auteur: Lorens Vandevelde
Een diploma in het hoger onderwijs kan voor veel studenten een uitweg zijn uit armoede. Toch zien we nog steeds dat kansarme jongeren minder hun weg vinden naar hogescholen en universiteiten en dat ze vaker hun studies niet afmaken.
De Universiteit Antwerpen doet vandaag al heel wat om toegankelijk te zijn voor iedereen, en dus ook voor kansarme jongeren. Zo biedt de Sociale Dienst ondersteuning aan bij het vinden van studentenjobs, bij het aanvragen van een studietoelage en bij sociaaljuridische vraagstukken. Het inschrijvingsgeld kan in schijven worden betaald. Studenten kunnen ook een extra sociale toelage aanvragen die rechtstreeks door de universiteit wordt betaald.
“De financiële achtergrond van een student zou geen invloed mogen hebben op zijn of haar slaagkansen”, zegt dr. Koenraad Keignaert, departementshoofd van het departement Sociale, Culturele en Studentgerichte Diensten. “Ook al doen we vandaag al veel, we willen blijven vooruitgaan en ons aanpassen om hoger onderwijs inclusiever te maken. Daarom maken we regelmatig middelen vrij voor onderzoek dat ons daarbij kan helpen.”
De juiste informatie op het juiste moment
In de lente van 2020 vonden interviews met verschillende experts en studenten plaats. De experts brachten in kaart welke academische, culturele, financiële, en sociale/psychologische drempels ervoor zorgen dat kansarme jongeren niet starten aan hun hogere studies.
Zo worden jongeren in het secundair onderwijs niet altijd voldoende voorbereid op eventuele hogere studies of krijgen ze negatief advies van leerkrachten of het CLB. Van thuis uit is er vaak een druk om ‘snel geld te beginnen verdienen’ in plaats van te gaan studeren. Soms bestaat de indruk dat hoger onderwijs enkel is weggelegd voor een bepaalde elite. Sommige jongeren zouden moeten werken om hun eigen studies te kunnen betalen, wat niet echt een leuk vooruitzicht is. Elke dag naar de universiteit pendelen wanneer je veraf woont of een slechte verbinding hebt, is dat al evenmin. Soms zijn er ook religieuze barrières en ligt er druk op zogeheten pioniersstudenten die als eerste van de familie aan een hogere studie beginnen.
Veel van de drempels die naar voren komen, zijn te herleiden tot één belangrijk thema: informatie. Voor veel kansarme gezinnen blijkt het niet evident om op het juiste moment aan de juiste informatie te komen. Hierdoor hebben ouders vaak een totaal verkeerd beeld van de kosten van een hogere studie en zijn ze niet op de hoogte van alle hulpmiddelen die reeds bestaan. Verkeerde informatie schept ook verkeerde verwachtingen op vlak van academische vaardigheden, de cultuur binnen een universiteit, de opbrengst van een hoger diploma op langere termijn, enzovoort.
De experts deden ook suggesties voor onderwijsinstellingen om deze drempels te verlagen. Het is alleszins heel duidelijk dat universiteiten en hogescholen sterk moeten inzetten op het verspreiden van informatie aan kansarme jongeren, nog tijdens hun secundaire onderwijs. Het is niet altijd evident om kansarme gezinnen te bereiken. Daarvoor kan men samenwerken met lokale organisaties of kunnen gerichte evenementen worden georganiseerd. Het kan helpen om samen te werken met een ervaringsdeskundige, zeker voor het voeren van een aangepaste communicatie naar deze doelgroep toe. In een ideale wereld werken alle onderwijsinstellingen samen om zoveel mogelijk kansarme jongeren een kans te bieden op een diploma hoger onderwijs.
Een persoonlijke aanpak
Bij de studenten zelf vroegen we naar hun ervaringen met de Sociale Dienst. Specifiek gingen we dieper in op het aanvragen van een extra sociale toelage, een dienstverlening die de laatste jaren stelselmatig aan belang wint. Zo vroegen in academiejaar 2019-2020 meer dan 180 studenten een toelage aan. Een jaar eerder waren dat er nog rond de 120. De verwachting is dat dit cijfer gestaag zal blijven groeien, wat het extra belangrijk maakt om de dienstverlening te blijven verbeteren.
Opnieuw was de beschikbaarheid van informatie een werkpunt. Sommige studenten gaven aan dat ze enkel via via van de toelage hadden gehoord en soms al veel eerder in aanmerking hadden kunnen komen. Het is ook niet altijd duidelijk wat er precies van studenten wordt verwacht en wie hen daarbij kan helpen. Een ander werkpunt was de zogeheten ‘nazorg’. Studenten hadden soms het gevoel dat ze- eens de toelage was toegekend – zonder meer werden losgelaten. Opvallend is dat een deel van de studenten de Sociale Dienst niet zichtbaar genoeg vond, terwijl een ander deel zich net bekeken voelde en soms uit schaamte wegbleef. Deze balans tussen privacy enerzijds en zichtbaarheid of bekendheid anderzijds, blijft altijd een moeilijke oefening. Bovendien verschilt de situatie per campus en is de infrastructuur niet zomaar aan te passen.
Wat alvast heel veel problemen kan oplossen of voorkomen, is inzetten op persoonlijk contact en maximale flexibiliteit. Iedere student is anders en heeft andere noden. Studenten willen bovendien niet het gevoel hebben dat hij of zij ‘slechts een nummer’ is. De Sociale Dienst wijst elke student altijd toe aan een vaste contactpersoon. Zo is het makkelijker om een vertrouwensband op te bouwen. Bovendien willen sommige studenten liever uitsluitend online contact, dus moet ook dat een optie blijven.
De goede richting
Sommige respondenten spraken over ervaringen die ten tijde van dit onderzoek alweer een paar jaar geleden waren. Ze haalden soms problemen aan of deden suggesties die ondertussen zijn opgelost of opgevolgd. Zo wordt er onder andere gewerkt aan een online tool op de website van UAntwerpen voor het aanvragen van de verschillende sociale diensten. Er wordt ook nog meer ingezet op een persoonlijke aanpak per student. Studenten die het meest recent een sociale toelage kregen, waren dan ook over het algemeen het meest tevreden over de dienstverlening. “Het is leuk om te horen dat we de goede richting opgaan,” aldus Keignaert.
Vooral de meer persoonlijke aanpak van de Sociale Dienst valt in de smaak. Tijdens de eerste lockdown omwille van COVID-19 zijn er heel wat studenten persoonlijk gecontacteerd door hun vaste contactpersoon bij de Sociale Dienst. “We zien dat studenten deze persoonlijke inzet erg appreciëren, zeker tijdens deze coronacrisis. Daar gaan we dus absoluut op blijven inzetten,” besluit Keignaert.
Afbeelding: Lothar van Diessen