Auteurs: Peter Raeymaeckers, Tamara Laevaert, Karolien Huyghe, Hilde Vints
Dit stuk verscheen op 30 maart 2020 op sociaal.net.
De sociale afstand die vandaag zo belangrijk is, raakt de kern van sociaal werk. Hoe gaan sociale professionals daarmee om? Het Antwerps Platform voor Sociale Middenveld Organisaties (APSMO) stelde de vraag aan 27 organisaties.
Afstand en nabijheid
De terecht strenge maatregelen om de verspreiding van het coronavirus in België in te dijken, kwamen onverwacht. Een schokgolf ging door het sociaal werk.
De nieuwe realiteit dwong praktijken en organisaties om zich in een ongezien snel tempo aan te passen aan de talrijke regels voor sociale afstand. Ook in Antwerpen.
Die sociale afstand raakt de kern van sociaal werk. Want hoe blijven sociale professionals nabij, nu fysieke afstand noodzakelijk is? Het Antwerpse Platform Sociale Middenveldorganisaties (APSMO) deed een bevraging bij 27 sociale organisaties.
Actief weerwerk bieden
Al voor coronatijden, bestudeerden onderzoekers hoe sociaalwerkorganisaties omgaan met onverwachte rampen of extreme gebeurtenissen (Kapucu, Hawkins, & Rivera, 2013).
Cruciaal is de manier waarop organisaties ‘veerkracht’ ontwikkelen. Dit begrip geeft aan hoe organisaties omgaan met extreme schokken of gebeurtenissen die de samenleving op zo’n manier treffen dat de voorziening van noodzakelijk diensten en hulpverlening op losse schroeven komt te staan (Kapucu, Hawkins, & Rivera, 2013).
Veerkracht bij een pandemie is het vermogen om binnen een nieuwe en vaak gevaarlijke context zich aan te passen. Organisaties zijn veerkrachtig als ze een noodzakelijk aanbod van hulp- en dienstverlening blijven aanbieden en creatieve manieren ontwikkelen om om te gaan met nieuwe noden.
Veerkracht verwijst dus niet enkel naar passieve berusting, maar ook naar het actief weerwerk bieden tegenover vijandige en extreme contexten.
Organisaties bevraagd
Vanuit dat perspectief startten we onze bevraging. 27 Antwerpse organisaties kregen tussen 16 en 20 maart een digitale bevraging in hun mailbox. We mikten op een grote diversiteit van praktijken zoals buurtwerkingen, sociale kruideniers en de opvang van dak- en thuislozen.
Het is dus geen representatieve steekproef. De bevraging geeft wel inzicht in hoe sociaalwerkpraktijken omgaan met de nieuwe situatie.
Afgelast en gesloten
Organisaties geven unaniem aan dat diensten waar professionals rechtstreeks in contact komen met mensen of groepen stopgezet of anders georganiseerd worden.
Buurtwerkingen sluiten, maar mensen kunnen nog wel met de nodige fysieke afstand spreken met opbouwwerkers. Socio-culturele activiteiten en andere ontspanning worden afgelast en alle plekken waar mensen fysiek samenkomen worden gesloten.
Belangrijkste redenen zijn de gezondheidsvoorschriften en het bewaken van de veiligheid van medewerkers en bezoekers. Veel organisaties hebben ook een onaangepaste infrastructuur om de werking verder te zetten. Sommige vrijwilligersorganisaties geven uitdrukkelijk aan dat vrijwilligers en personeel in de risicogroep vallen, waardoor ze geen enkel risico wilden nemen.
Tandje bijsteken
Daarnaast wordt duidelijk dat organisaties bezorgd zijn over de groep dak- en thuislozen. Hun noden zijn zeer precair zijn en vergen snelle antwoorden.
De meeste diensten met opvang verrichten alle mogelijke inspanningen om open te blijven en zelfs extra aanbod te creëren. Zij worden wel geconfronteerd met grote uitdagingen zoals het beschermen van medewerkers en de snel toenemende sociale zorgnoden van gebruikers. Er is dag- en nachtopvang nodig, het is moeilijk om wachtrijen te vermijden en er is nood aan extra medische zorg.
We zien tussen organisaties netwerken ontstaan om samen het hoofd te bieden aan de complexe situatie. Bij CAW Antwerpen springen collega’s in bij elkaars werking. Free Clinic en Café zonder bier slaan de handen in elkaar om dagopvang te realiseren. ’t Vlot richt zich naar straatbewoners en houdt haar werking open in een kerk, waar meer afstand mogelijk is tussen de bezoekers en de veiligheidsvoorschriften gerespecteerd blijven.
Een sociale kruidenier uit Merksem werkt samen met Ahmadyya Muslim Association. Klanten kunnen er een gratis maaltijd ophalen voor hun gezin. Ook andere sociale kruideniers zijn druk bezig om hun werking anders aan te pakken tijdens deze crisis.
Razendsnelle creativiteit
Bijna alle organisaties experimenteren met een alternatieve manier om toch in contact te blijven met de doelgroep.
De meeste gebruiken mail en telefoon. Er worden permanentieshiften afgesproken. Er wordt geëxperimenteerd met telewerk. Daarnaast gebruiken ze Whatsapp, Facebook en Instagram.
Wat opvalt, is dat heel wat organisaties zich razendsnel aanpassen aan de nieuwe situatie. Na de aankondiging van de beschermende maatregelen, ontwikkelden sommige praktijken op amper een weekend tijd een nieuw aanbod. Zo speelden ze in op de nieuwe regels rond fysieke afstand.
Meertalige informatieverstrekking
Een prangende vraag waarmee sociaal werkers kampen, is hoe op een snelle, laagdrempelige en meertalige wijze elke Antwerpenaar te informeren over de voorschriften rond het coronavirus. Heel wat organisaties zetten dan ook op creatieve wijze in op informatieverstrekking.
Samenlevingsopbouw werkt met lokale influencers die jongeren aanmoedigen om niet in groep samen te komen. Daarnaast zetten zij opbouwwerkers in om op straat en aan huisdeuren in verschillende talen informatie te verstrekken. Ze werken niet enkel met flyers en posters maar ook met audio-opnames zodat ze ook mensen bereiken die weinig leesvaardig zijn.
In contact blijven
Een ander probleem dat door heel wat organisaties opgepikt wordt: de eenzaamheid en het isolement van burgers.
Betonne jeugd ontwikkelde een facebookgroep om jongeren te verzamelen. Op deze groep wordt frequent een ludiek journaal gepost, plaatsen jongeren filmpjes en is er regelmatig een quiz. JES vzw organiseert wandelingen met respect voor de nodige voorschriften: afstand houden en niet in groep. Tijdens deze wandelingen bieden jeugdwerkers een luisterend oor aan jongeren. Kras vzw ontwikkelt knutselpakketten die ze elke dag in de brievenbussen van kinderen stoppen. Allemaal zorgen ze voor on- en offline presentie waardoor ze de vinger aan de pols houden.
We merken dat ook andere organisaties allerlei vormen van online socio-culturele praktijken ontwikkelen. Zo organiseert de Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims (VOEM vzw), online activiteiten door leden live muziek op te laten opnemen en te streamen op sociale media. Op die manier zet VOEM in op virtuele verbondenheid.
Interessant is ook het proactief werken. Mensen waarover men zich zorgen maakt, worden opgebeld om een praatje te slaan en om te horen of alles in orde is. Dit ‘inchecken’ is zeer waardevol. Ook hier wordt de noodgedwongen fysieke afstand overbrugd, noden verkend en mensen gerustgesteld.
Vele noden en vragen
Toch blijven er nog vele prangende noden liggen. Organisaties stellen zich vragen: Wat met doelgroepen die niet worden bereikt? Wat met mensen in precaire huisvesting? Of dak- en thuislozen die blijven ronddolen in de stad, uit elkaar gehaald worden door politie of boetes krijgen die zij niet kunnen betalen?
Wat met eenzame burgers die we niet kennen? Met mensen die niet kunnen of durven buitenkomen? Wat met gezinnen waar intrafamiliaal geweld als een reële dreiging wordt ervaren? Wat met gezinnen die moeten overleven met voedselpakketten en niet weten of ze hier de komende weken nog beroep op kunnen doen?
Alle kansen grijpen
De vragen en noden stapelen zich op, en worden door heel wat organisaties richting beleid gecommuniceerd.
Velen gaan hiermee aan de slag. Ze maken plannen om bijvoorbeeld gefinancierd door donaties smartphones aan te kopen. Andere organisaties lanceren een noodnummer en denken na over het aanstellen van wijkvrijwilligers die actief mensen opzoeken. Er wordt razendsnel gewerkt aan projectoproepen van bijvoorbeeld de Koning Boudewijnstichting en andere filantropische instituten.
Vinger aan de pols
Dit overzicht doet onrecht aan de ongeziene dynamiek die op vele plekken te bespeuren valt. We weten ook niet of alle praktijken met de beperkt beschikbare energie optimaal werk leveren. Voor deze analyse is het nu nog te vroeg.
Wel belangrijk is dat organisaties blijven experimenteren en zoeken. Hopelijk zullen toekomstige studies deze creativiteit nog scherper in beeld brengen. APSMO blijft alles opvolgen. We houden contact met praktijkwerkers en als platform verzamelen en bundelen we signalen van het werkveld.
Post-coronaperiode
We staan nog maar een week ver in onze strijd tegen het coronavirus. We weten bijna zeker dat het nog even zal duren. Toch is het belangrijk om nu al een cruciale les te formuleren die centraal moet staan in de post-coronaperiode.
De dynamiek, creativiteit en innovatie die nu heerst in sociaalwerkorganisaties is geen resultaat van een strak geregisseerd rampenplan. Deze coronacrisis is ongezien en kon niet voorbereid worden. De vele initiatieven zijn enkel mogelijk door praktijken die al langer actief en innovatief verbinding maken met wat leeft in buurten en wijken.
Kortom, het gaat hier over organisaties en praktijken die al jarenlang actief zijn en werken onder soms moeilijke omstandigheden. De grote wend- en weerbaarheid die heel wat sociaalwerkpraktijken vandaag tonen, is enkel mogelijk door de expertise die eerder opgebouwd werd.
Leefwereldexpertise loont
Deze expertise en voeling met de leefwereld zorgt ervoor dat, zoals Nederlands onderzoeker Marcel Spierts het zo mooi formuleerde, sociale professionals vandaag meer dan ooit hun morele verbeelding kunnen inzetten om te voorspellen wie er extra en proactieve ondersteuning nodig heeft.
Veerkracht tegenover ongeziene en extreme gebeurtenissen wordt dus bepaald door voorkennis en leefwereldexpertise.
‘De Spaanse griep had de minst negatieve impact op veerkrachtige gemeenschappen.’
Dit is natuurlijk geen nieuwe bevinding. Onderzoekers toonden eerder al aan dat de snelle verspreiding van de Spaanse griep na de Eerste Wereldoorlog de minst negatieve impact had op veerkrachtige gemeenschappen (Rao & Greve, 2018). Die worden gekenmerkt door een zeer divers en dens kluwen van burger- en middenveldorganisaties.
Laat dit een les zijn
Laat dit een les zijn over het belang van laagdrempelige werkingen en professionals zoals outreachers, jeugdwerkers, buurtwerkingen en dynamische en flexibele wijkteams. De laatste jaren stonden deze werkingen onder druk.
We mogen er fier op zijn dat deze praktijken vandaag snel en goed informeren, dat zij dicht bij hun mensen blijven staan, zelfs met minder fysiek contact. Zij weten perfect wat mensen nodig hebben.
Het is een les die we moeten meenemen naar het volgende fysieke overlegmoment, als we bespreken hoe we het sociaal beleid verder richting geven met voldoende ondersteuning voor sociaal werk. Want het laatste woord is nog niet gezegd over hoe we de gevolgen van deze crisis aanpakken en hoe we komende crisissen het hoofd gaan bieden.
Deze bijdrage werd ondertekend door de leden van de stuurgroep APSMO: Eva Mangelschots (CAW Antwerpen), Tino Ruyters (Free Clinic), Annemie Verhoeven (Beweging.net), Theo Vaes (Armentekort), Filip Balthau (Jes vzw), Michel Tirions (Artesis Plantijn), Veerle van Gestel (Karel de Grote Hogeschool), Dirk Schoeters (ABVV), Danny Jacobs (STA-AN vzw), Wendy Gabriëls (Violett), Ilse Hackethal (Samenlevingsopbouw Antwerpen- Stad), Elke Deforce (Kras vzw), Mina Mangre (Internationaal Comité vzw), Angie Huyskens (Dokters van de Wereld) en Goedele Plovie (Emmaus vzw)
Afbeelding van congerdesign via Pixabay
Referenties
Kapucu, N., Hawkins, C. & Rivera, F (2013). Disaster Resiliency: Interdisciplinary Perspectives. New York, NY: Routledge.
Rao, H. & Greve, H. (2018). Disasters and community resilience: Spanish flue and the formation of retail cooperatives in Norway, Academy of Management Journal, 61 (1) , 5–25.