Op 1 september volgde Tom Breugelmans Walter Sevenhans op als decaan van de Faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen. Tom is ingenieur, docent, woordvoerder van de onderzoeksgroep ELCAT (Applied Electrochemistry and Catalysis) en onderzoeker in het domein van de electrochemical engineering. En nu dus ook decaan. Maar wie is de man achter de decaan? Lees hieronder zeven dingen die je nog niet wist over Tom.
1. Ingehaald door ambitie
Als je de 16-jarige Tom Breugelmans gezegd had dat hij op zijn 39ste decaan aan de Universiteit Antwerpen zou zijn, had hij je waarschijnlijk gek verklaard.
“Ik had alles mooi uitgedokterd: ik wilde een gepassioneerde wiskunde- en chemieleraar worden, en liefst van de klassen met acht uur wiskunde. Elke dag met de fiets naar het atheneum, enthousiast olympiades begeleiden, leerlingen warm maken voor wiskunde en wetenschap… Maar één van mijn karaktertrekken is om altijd het onderste uit de kan te halen. Zo ben ik na mijn studies – heel organisch eigenlijk – aan een doctoraat begonnen en gaandeweg ook aan onderwijs en onderzoek. En dan sta je plots aan het hoofd van een onderzoeksgroep van 30 mensen (onderzoeksgroep ELCAT, nvdr) en word je verkozen tot decaan van de Faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen.”
2. Eerste universitair van de familie
Dat zijn toekomst iets met chemie voor hem in petto had, wist Tom al toen hij tiener was. Alleen was het nog een dilemma of hij industrieel of burgerlijk ingenieur zou worden.
“Als ik burgerlijk ingenieur wilde gaan studeren, betekende dat dat ik op kot moest, want die richting was er niet in Antwerpen. En dat was voor mijn ouders – die zelf niet hebben gestudeerd en op hun 16 jaar zijn gaan werken – een vreemd gegeven. De keuze voor industrieel ingenieur was dus een eerder pragmatische keuze. Bovendien kreeg ik als ik niet op kot ging een eigen auto om naar de campus te rijden. Dat was als 18-jarige uiteraard ook geen onbelangrijk argument (lacht).”
3. Beleidsmaker met durf
Waarom Tom op zijn 39ste decaan werd?
“Ik heb er eerlijk gezegd aan getwijfeld, omdat dit mandaat zeer vroeg in mijn carrière komt. In het ideale scenario werd ik pas over 15 jaar decaan. Het voeren van doelgesprekken met collega’s die je nog als student gekend hebben, of met je peers – collega’s met wie je zelf ooit samen begonnen bent – is niet evident. Daarnaast moet ik over zes jaar als mijn mandaat afloopt nog altijd on top of my field zijn in mijn onderzoek. En dat is niet evident, want de onderzoeksgroep (ELCAT, nvdr) kent sinds zijn start acht jaar geleden een exponentiële groei en heeft dus nog heel wat sturing nodig.”
“Maar anderzijds vond ik het heel belangrijk dat we binnen onze faculteit een interne kandidaat vonden en dat impliceerde dat er maar een handvol kandidaten waren. Deelnemen aan het beleid en het managen van andere mensen op een positieve manier doe ik bovendien heel graag. En om dit mandaat nu voorbij te laten gaan zonder zekerheid op een gelijkaardige kans in de toekomst… Soms moet je gewoon springen.”
4. Betrokken papa
Decaan worden betekent (nog?) meer professionele en sociale verplichtingen. En dat heeft ook invloed op je privéleven, zeker als jonge papa.
“Mijn dochter Margot is net zeven jaar geworden. We hebben de afspraak dat we elkaar elke dag minstens één keer zien. Dat betekent concreet dat ik thuis de ochtendshift voor mijn rekening probeer te nemen als ik ’s avonds een vergadering of ander evenement heb. Al moet ik toegeven dat dat niet altijd lukt. Dan bel ik mijn vader. Wij hebben het geluk dat Margot enig kleinkind is, aan beide kanten. Daardoor is er aan opvang geen gebrek. De grootouders zouden bij wijze van spreken vechten om wie haar van school mag gaan halen (lacht). Dat is echt wel een luxe.”
5. Verbazend sportief
26 kilometer. Zoveel sportiviteit heeft Tom al in de benen op het moment dat hij ’s morgens zijn kantoor binnenstapt.
“Ik denk niet dat iemand ooit van mij verwacht had dat ik sportief zou worden, maar kijk. Mijn doctorandi lachten me vroeger vaak uit en zeiden dat als ik het kon, ik met mijn auto tot aan mijn bureau zou rijden. Tijdens de eerste coronagolf heb ik na lang twijfelen de beslissing genomen om over te stappen op de fiets (een speedpedelec), waarmee ik nu elke dag – als corona het toelaat – vanuit Nijlen naar Campus Groenenborger kom gesjeesd. Het was wel even wennen, want mijn auto was mijn rijdend bureau. En de inhoud van fietstassen is natuurlijk beperkt. Maar nu heb ik heel wat extra spullen op kantoor liggen, zoals een kostuum.”
6. Afgeborsteld
Zo wordt Tom door een van zijn collega’s omschreven. Omdat hij er – aldus zijn collega’s – vaak uitziet om door een ringetje te halen.
“Iedereen die me wat kent, weet dat ik bewust met mijn voorkomen bezig ben. Mijn vrouw moet voor mij geen kleren kopen (lacht). Ik volg graag de mode, al duurt het altijd even voordat ik voor een nieuwe modetrend overstag ga. De net iets te korte kostuumbroeken, korte sokken onder een broek, happy socks… Ik durf al eens iets speels aan mijn outfit toevoegen.”
7. What’s next?
Of Tom al een volgende stap in gedachten heeft?
“Daar ben ik op dit moment niet mee bezig, ik heb geen masterplan. Maar als er een opportuniteit voorbijkomt, heb ik vaak moeite om nee te zeggen. Dat is altijd zo geweest. Mijn vrouw Tanja zegt geregeld dat ik maar tegen één iemand nee kan zeggen, en dat is tegen haar (lacht). Sowieso mag en moet onze faculteit de ambitie hebben om in de verschillende beleidsorganen vertegenwoordigers te hebben. Dat is een gevoel dat we sterk delen in de faculteit en daar ben ik heel blij om.”
Benieuwd naar de visie van Tom Breugelmans als decaan? Of naar een terugblik van de vorige decaan Walter Sevenhans? Lees meer op de website.