UAntwerpen bekent kleur in strijd tegen seksueel geweld

Op 25 november, Internationale dag tegen geweld tegen vrouwen, kleurt onze Campus Middelheim oranje. Daarmee toont onze universiteit zich solidair met de wereldwijde campagne tegen fysieke en seksuele agressie tegen vrouwen die die dag van start gaat. Voor de gelegenheid laten we drie wetenschappers aan het woord die met hun onderzoek mee de strijd tegen seksueel geweld aanbinden.

Een op de drie vrouwen wereldwijd krijgt ooit te maken met fysiek of seksueel geweld. Elke dag worden 137 vrouwen gedood door hun partner of een familielid. En binnen de Europese Unie geeft ongeveer de helft van de vrouwen aan ooit te maken te hebben gehad met seksuele intimidatie of handtastelijkheden. (Cijfers UN Women) Het zijn weinig rooskleurige cijfers.

“Ook in eigen land kunnen we niet om de statistieken heen”, zegt Sarah Ahannach, doctoraatsstudente bio-ingenieurswetenschappen. “Volgens cijfers van Sensoa zijn er dagelijks gemiddeld negen aangiftes voor verkrachting. In 2020 waren het er 3153. Daar komt nog bij dat vermoedelijk maar een op de tien vrouwen aangifte doet. Een op de vijf Belgische vrouwen zegt ooit verkracht te zijn geweest, zo blijkt een studie van mensenrechtenorganisatie Amnesty International.” De COVID 19-pandemie deed de situatie geen goed. Door sociale isolatie, economische onzekerheid en hulpverlening die vaak noodgedwongen werd teruggeschroefd, nam het aantal noodoproepen voor huislijk geweld zienderogen toe.

Genoeg is genoeg

Almaar meer vrouwen én mannen geven aan dat we dit als maatschappij niet meer kunnen tolereren: iedereen mag nu eindelijk eens beseffen dat seksueel grensoverschrijdend gedrag er nooit bij hoort. De commotie rond het proces tegen televisiemaker Bart De Pauw was op dat vlak tekenend, evenals de recente acties in Brussel en Gent tegen seksueel geweld in het uitgaansleven.


“Iedereen zou even moeten stilstaan bij de eigen werkomgeving. Is er ook hier grensoverschrijdend gedrag? Het is een illusie dat seksueel geweld alleen maar in het uitgaansleven of de sportwereld plaatsvindt.”

Sarah Ahannach – doctoraatsstudente bio-ingenieurswetenschappen

Tijdens Orange The World, een initiatief van de Verenigde Naties, vinden er wereldwijd acties plaats om seksueel en fysiek geweld tegen vrouwen aan de kaak te stellen: van ‘Dansen op de Dam’ in Amsterdam tot een wandel-challenge om vrouwen in Sierra Leona te steunen. De campagne loopt van 25 november tot 10 december, de Internationale Dag van de Mensenrechten. Als thema werd dit jaar preventie gekozen.

Orange Your University

Sarah: “Om de acties onder de aandacht te brengen worden wereldwijd monumenten oranje verlicht. Universiteiten hebben dat vertaald naar Orange Your University, een initiatief waaraan ook onze universiteit dit jaar voor het eerst deelneemt: het A-gebouw van Campus Middelheim zal zestien dagen lang oranje verlicht worden. Daarnaast zal er ook op onze sociale media aandacht zijn voor het thema. We hopen met onze actie andere universiteiten te inspireren om hier ook aan deel te nemen.”

Naast die broodnodige bewustmaking moet er die dag ook echt actie worden ondernomen, vindt Sarah. “Iedereen zou even moeten stilstaan bij de eigen werkomgeving. Is er ook hier grensoverschrijdend gedrag? Zijn er preventiemaatregelen of meldingskanalen? Het is een illusie dat seksueel geweld alleen maar in het uitgaansleven of de sportwereld plaatsvindt. Ook in de academische wereld is het een aandachtspunt, al hoor je daar nauwelijks iets over.” We lijsten voor de gelegenheid nog eens de meldingskanalen op waarbij je terecht kan met klachten, bedenkingen of vragen over seksueel grensoverschrijdend gedrag (zie onderaan artikel).

Extra tool bij onderzoek zedendelicten

Aan onze universiteit gebeurt heel wat onderzoek rond seksueel geweld. Zelf werkt Sarah mee aan het Isala-onderzoek (www.isala.be), een burgerwetenschapsproject rond vaginale gezondheid van het Laboratorium van Toegepaste Microbiologie en Biotechnologie. Daaruit kwam het dochterproject ‘GeneDoe’ voort, dat hoopt bij te dragen tot het forensisch onderzoek naar verkrachtingszaken. “Slechts een kleine minderheid van die zaken leidt tot een veroordeling, wat vaak te maken heeft met ontoereikend bewijsmateriaal”, zegt Sarah. “In dat opzicht is het interessant om weten dat elke lichaamszone – bijvoorbeeld de mond, huid of vagina – een uniek microbioom heeft. Dat is het geheel van virussen, bacteriën en andere micro-organismen, dat sporen nalaat op alles en iedereen met wie we in aanraking komen. We noemen dat de microbiële vingerafdruk. Die zou wel eens een belangrijke rol kunnen spelen bij aanrandings- of verkrachtingszaken.”

Sarah Ahannach werkt mee aan het Isala-onderzoek en dochterproject ‘GeneDoe’. Daarbij hopen de wetenschappers bij te dragen tot het forensisch onderzoek naar verkrachtingszaken. “In België zijn wij de eerste onderzoeksgroep die dat bestudeert. Het zou fantastisch zijn als we zo het aantal onopgeloste verkrachtingszaken kunnen verhogen.”

Op dit moment wordt bij zedendelicten vooral gezocht naar menselijk DNA, dat een onderzocht staal aan een welbepaalde persoon linkt. “Microbieel DNA zou ons echter meer in detail kunnen vertellen wat er precies is gebeurd, doordat we ook kunnen nagaan van welke lichaamslocatie het staal afkomstig is. Stel dat je in de vagina een mengeling van sperma en speeksel terugvindt, dan vertelt dat veel over wat er zich heeft afgespeeld. We onderzoeken ook of je op basis van het microbioom zou kunnen nagaan of er recent seksuele activiteit met penetratie is geweest.”

Een voordeel is ook dat de microbiële vingerafdruk langer bewaard blijft dan menselijk DNA. “Dat is belangrijk voor het geval het slachtoffer pas na een aantal dagen aangifte doet. En het zou ook kunnen helpen om oudere zaken alsnog op te lossen”, zegt Sarah. Het onderzoek, dat in samenwerking met het forensisch labo van het UZA gebeurt, staat voorlopig nog in de kinderschoenen. “In België zijn wij de eerste onderzoeksgroep die dit bestudeert. Het zou fantastisch zijn als we zo het aantal opgeloste verkrachtingszaken kunnen verhogen”, aldus Sarah.

Online seksuele intimidatie

Kathleen Van Royen, postdoctoraal onderzoekster, maakte haar doctoraat in Sociale Wetenschappen rond online seksuele intimidatie. Dat is een brede term die een continuüm van gedragingen omvat, zoals online ongepaste seksueel getinte commentaren of voorstellen tot veel ernstiger zaken als zonder toestemming naaktbeelden verspreiden, personen chanteren met een eerder ontfutselde naaktfoto of het actief benaderen van jongeren door volwassenen. “De online context werkt het fenomeen in de hand doordat de zenders zich achter hun scherm anoniem wanen. Ze hebben minder besef van de impact, omdat de reactie van de ontvanger niet te zien is”, legt Kathleen uit.

Zelf deed ze meer specifiek onderzoek naar online seksuele intimidatie bij jongeren op sociale media. “Uit mijn bevragingen bleek dat 29,8 procent van de jongeren tussen 11 en 19 jaar daar de afgelopen zes maanden mee te maken kreeg. De typische impulsiviteit van jongeren speelt daarbij een rol. Meisjes maken het drie keer vaker mee dan jongens en ook holebi-jongeren zijn vaker slachtoffer.” De impact kan heel groot zijn. Slachtoffers kunnen last krijgen van angst, depressie, stress, slapeloosheid, eetstoornissen … Een enkele keer leidt het zelfs tot zelfmoord, zoals bij het meisje uit Gavere dat een wanhoopsdaad pleegde nadat beelden van haar verkrachting online waren verspreid.


“Bij online seksuele intimidatie hebben de zenders minder besef van de impact, omdat de reactie van de ontvanger niet te zien is.”

Kathleen Van Royen – Departement Communicatiewetenschappen

Kathleens doctoraat kaderde in het AMiCA-project, een interuniversitair onderzoek naar automatische monitoring van onder meer online seksueel grensoverschrijdend gedrag via beeld- en tekstanalyse. “De jongeren zelf staan niet afkerig tegenover de automatische detectie van seksuele intimidatie. Zo zouden moderatoren vroeger kunnen ingrijpen. Ze vonden het ook belangrijk dat socialemediaplatforms aan preventieve monitoring doen. Dat soort technologie zou een deel van de oplossing kunnen zijn, al is er veel meer nodig. Ik denk dan onder meer aan een betere wetgeving, educatie, sensibilisering en een betere ondersteuning van de slachtoffers. Het is een en-en-verhaal”, aldus nog Kathleen.

Behandeling van delinquenten

Ook Elise Wuyts, psychiater in opleiding, hoopt met haar onderzoek op lange termijn bij te dragen tot een veiliger samenleving. Zij het vanuit een andere insteek: zij doet onderzoek naar de begeleiding en behandeling van seksueel delinquenten in de gevangenis, in opdracht van minister van Justitie Zuhal Demir. Het project is in handen van het Universitair Forensisch Centrum van het UZA en de VUB. De bedoeling is om na te gaan hoe die behandeling er zou kunnen uitzien en wat er nodig is om ze binnen de specifieke setting van een gevangenis te doen slagen. “Momenteel krijgt maar een minderheid van de seksueel delinquenten binnen de gevangenis een aangepaste behandeling. Terwijl je die gevangenistijd goed zou kunnen benutten. Op dit moment doen we vooral verkennend onderzoek. We organiseren focusgesprekken en interviews met alle betrokken partijen: hulpverleners, bewakingspersoneel, directiepersoneel, maar ook de daders zelf”, zegt Elise, die het project samen met Astrid De Schutter doet.

Elise Wuyts (rechts) is psychiater in opleiding en doet samen met o.a. Astrid De Schutter (links) onderzoek naar de begeleiding en behandeling van seksueel delinquenten in de gevangenis. “Momenteel krijgt maar een minderheid binnen de gevangenis een aangepaste behandeling. Met dit onderzoek willen we de kans op recidive te verminderen.”

Uit onderzoek blijkt dat behandeling de kans op recidive met gemiddeld 37 procent doet dalen. Een behandelprogramma buiten de gevangenismuren is weliswaar effectiever dan erbinnen. Dat is niet zo vreemd: binnen de gevangenis komt de veroordeelde niet in contact met het echte leven en kan hij de vaardigheden die hij binnen een therapie leert, ook niet toepassen. Ook is het een uitdaging om de therapie in een veilige context te laten plaatsvinden, dat wil zeggen, zonder medeweten van de medegevangenen. Elise: “Dat neemt niet weg dat een aanvullend aanbod in de gevangenis zinvol is. Zo kunnen we delinquenten voorbereiden op hun terugkeer in de maatschappij en zouden we allicht ook meer daders bereiken.”

Elise beklemtoont dat zo’n behandeling niets te maken heeft met het vergoelijken van het misdrijf. “Het doel is om de kans op recidive te verminderen. Een heel groot deel van deze mensen worstelt met zichzelf en wil zelf beter worden. Als we die groep in de kou laten staan, zal het aantal seksuele misdrijven net toenemen.”  


Heb jij het gevoel dat iemand over jouw grenzen is gegaan? Wil je daarvan melding doen of heb je nood aan een luisterend oor? Misschien was je getuige van grensoverschrijdend gedrag?

Medewerkers ontdekken via onderstaande links waar ze terecht kunnen:

Studenten kunnen hier terecht:

Hulplijnen buiten de universiteit: