We waren er in 2018 al eens geweest. Thailand, het land van de eeuwige glimlach, bestrooid met kleurrijke tempels en verzadigd met het beste eten ter wereld. Wie er één keer is geweest, wil zeker terug. Op 28 februari is het zover. Corona houdt lelijk huis in Wuhan en in Italië wordt het nieuws met de dag onheilspellender. “Wanneer je terugkomt, ga je misschien nog verplicht moeten thuiswerken”, voorspelt een doorwinterde collega. Maar we sussen ongeruste familie en vrienden en lachen de onbekende vijand weg. In Thailand zijn we veiliger dan in Europa.
Bijna geen stad is zo druk als Bangkok. De verkeersaders zijn de verrekte Antwerpse Ring in veelvoud. Voet- en fietspaden zijn er nauwelijks, maar scooters en een bijna vlekkeloos openbaar vervoer op asfalt, rails en water brengen de Thaise bevolking van plaats A naar B. Voor de toerist is vooral de Grab-app – de Aziatische Uber – een welkome en onmisbare tool. En goedkoop. Spotgoedkoop. Reeds in de taxi zien we dat de drukte van 2018 minstens is gehalveerd.
“We sussen ongeruste familie en vrienden en lachen de onbekende vijand weg. In Thailand zijn we veiliger dan in Europa.”
We boeken een hotel in de buurt van de Chatuchak Weekend markt. Dat zou één van de grootste markten ter wereld zijn. Vijftienduizend stalletjes, tweehonderdduizend bezoekers per week. Duizelingwekkend. Daar gearriveerd laveren we met gemak langs de vele kraampjes, want veel toeristen zijn er niet. Wanneer we ’s middags een kookworkshop volgen en we de chef-kok helemaal voor ons alleen hebben, begint het eindelijk door te dringen. Bangkok is leeg.
We trekken naar het zuiden, voor een meerdaagse snorkeltrip naar de ongerepte Surin-eilanden. Beenharde bedden en penibele douchefaciliteiten staan ons te wachten. De eigenaar van de boot is een voormalig Duitse militair die in Thailand is blijven plakken na de tsunami van 2004. Hij heeft het niet echt gemunt op luxepaardjes. Wel op walvishaaien en reuzenmanta’s die we de komende dagen meermaals ontmoeten op onze vele tochtjes onder water. “Corona, corona”, moppert hij, wanneer hij een vleugje internet vangt. Het lijken problemen van een andere planeet. “We hebben meer toiletpapier aan boord dan de gemiddelde Australische supermarkt”, lachen onze vrienden uit Australië. Altijd opgewekt, dat volkje.
Alvorens we richting Chiang Mai vertrekken, verblijven we nog twee nachten in Phuket. De stad is eenzamer dan ooit. Zelfs de überpopulaire wekelijkse Sunday Walking Street wordt geannuleerd wegens Covid-19. In de cocktailbar zitten we aan de toog mee te lachen met drie bartenders die nu veel tijd hebben om onverstaanbare mopjes te tappen en magnifieke cocktails te prepareren voor hun enige gasten.
“Aan iedere ingang wordt antibacteriële gel op onze handen geplonsd. Die service krijgen we zonder problemen en fooi. Aan handgel geen gebrek.”
In Chiang Mai hebben we een privégids geboekt, want ook dat is betaalbaar. Anan zal ons de komende drie dagen rondgidsen in het uiterste noorden van het land. Het is een olijke vijftiger die zijn gebrekkig Engels maskeert met mopjes over vrouwen en uitlatingen over de Thaise politiek. We leren bij over de wijze Boeddha en het leven van de monniken en kopen souvenirs op lokale marktjes. Op het einde van de trip vraagt Anan ons een goede recensie te schrijven op TripAdvisor, want hij en zijn baas hebben het hard nodig in deze tijden. “Dat stomme virus jaagt onze klanten weg”, zegt hij. “Eigenlijk is het heel eenvoudig: je moet gewoon whisky drinken. Because whiskey kills the bacteria.” Ik besluit om die avond meteen een recensie te schrijven.
12 maart. We vliegen terug naar Bangkok. De sfeer op de binnenlandse luchthaven is op enkele dagen tijd grimmig geworden. We worden vies bekeken, omdat we geen mondmasker dragen. Ondertussen donderen we van onze roze wolk en baant het nieuws zich een weg door ons ontkennende brein. Ineens willen we naar huis, dichtbij familie en vrienden, maar we zitten nog drie dagen vast in Bangkok. Die proberen we zo goed mogelijk door te brengen, met goed eten, cocktails en heilige tempels waar we hartjes en slingers hangen voor een goede gezondheid. In sommige winkelcentra krijgen we een koortsthermometer tegen ons hoofd geploft en aan iedere ingang wordt antibacteriële gel op onze handen geplonsd. Die service krijgen we zonder problemen of fooi. Aan handgel geen gebrek.
Previous
Next
Op de dag van vertrek lezen we op een blog dat een Thaise Minister de vieze ‘farang’ (blanke buitenlanders) schuldig acht voor de verspreiding van Covid-19. We kunnen niet snel genoeg weg zijn. De eeuwige glimlach heeft plaatsgemaakt voor een gemaskerde variant. “Whiskey kills the bacteria”. En misschien ook wel virussen. Was het allemaal maar zo eenvoudig.
Ellen Bogaert
P.S. Voor betere tijden: check Pon Chiang Mai Tours op TripAdvisor.