Drie weken ziekenhuis, waarvan twee in coma: COVID-19 sloeg hard toe bij professor Jan Steyaert, gastdocent bij het Departement Sociologie. Vandaag kijkt hij vooral uit naar die eerste normale werkdag op de campus. “Sociaal contact gaan we voortaan meer waarderen. Hopelijk nog jarenlang.”
Jan (57) hoorde bij die 20 procent voor wie corona niet als een griepje passeerde. Even hing zijn leven zelfs aan een zijden draadje. “Ik druk dan ook iedereen op het hart om de voorzorgsmaatregelen te volgen. Want het virus kan onverwacht toeslaan. In onze omgeving kenden we niemand die besmet was.” Het begon met koorts en een droge hoest, ergens half maart, in die bewogen dagen dat België noodgedwongen op slot ging. Jan was net terug van een werkbezoek aan Liverpool, waar toen nog amper iemand van corona leek wakker te liggen. “Op voorschrift van de huisarts bleef ik een week thuis, maar de koorts hield aan. Een week later meldde ik mij op advies van de coronahuisartsenpost op de spoedafdeling van het UZA. Ik zwaaide op de parking naar mijn vrouw en dacht, over een paar uur sta ik weer buiten. Maar dat draaide anders uit.”
“Het virus besluipt je”
Jan testte positief op corona. Het zuurstofgehalte in zijn bloed bleek erg laag. Nog diezelfde nacht werd hij geïntubeerd en in een kunstmatige coma gebracht. Dat had hij niet zien aankomen. “Ik was nooit kortademig geweest, voelde me niet doodziek. Het virus besluipt je zonder dat je er erg in hebt.” Van die eerste week op intensieve zorg weet hij niets meer. Een paar dagen zag het er heel slecht uit: de kans bestond dat hij het niet zou halen. Maar die bange momenten gingen aan hem voorbij.
De week nadien werd de verdoving afgebouwd. Jan: “Ik herinner me vooral de veelheid van indrukken op intensieve zorg, met dag en nacht licht en geluiden. Blijkbaar was ik sterk verward. Zo zou ik bij hoog en laag beweerd hebben dat ik opa ging worden. Nochtans is daar nog geen sprake van (lacht). In totaal lag ik twee weken aan de beademing.”
Dat hij al die tijd geen bezoek mocht ontvangen, was niet fijn. Maar zodra hij uit coma was, las de verpleegkundige hem elke avond brieven voor die zijn familie aan het onthaal had afgegeven. “Ik had mijn gsm en tablets bij me, maar mijn telefoon blokkeerde toen ik de toegangscode ingaf. Een verpleegkundige heeft toen een aantal dagen na elkaar veel moeite gedaan om, aan de lijn met mijn echtgenote, het toestel weer opgestart te krijgen. Dankzij haar kon ik de laatste week, toen ik niet langer aan de beademing was, contact houden met mijn familie.”
Thuiskomen in een andere wereld
Weer op een gewone kamer werd hij geconfronteerd met de gevolgen van twee weken coma. Zijn spieren waren zodanig verzwakt dat zelfs stappen die eerste dagen niet lukte. Al wil hij dat niet dramatiseren. “Met de hulp van de kinesitherapeuten ging het snel beter. Na die eerste week functioneerde ik voor 80 procent opnieuw normaal.” De grootste schok moest toen nog komen, vervolgt hij. “Terug uit het ziekenhuis stelde ik vast dat de wereld niet meer dezelfde was. Amper verkeer op straat, winkels en restaurants gesloten, onderwijs opgeschort, iedereen aan het telewerk … De samenleving had veel grotere veranderingen doorgemaakt dan ikzelf.”
Na de heftige infectie die hij doormaakte, verklaarde zijn longarts hem voor minstens een paar jaar immuun en niet-besmettelijk. Maar het thuisfront was daar niet helemaal gerust in. “Zij hebben de eerste weken nadrukkelijk afstand gehouden”, lacht hij. Zelf benutte hij die rustige periode om bergen ongelezen kranten en magazines in te halen.
Aan zijn medische avontuur houdt hij een groot respect voor onze zorg en zorgverleners over. “Dat zij op korte tijd zo konden opschalen en goed wisten te functioneren in voor de gelegenheid nieuw samengestelde teams, is bewonderenswaardig.” Ook voelt hij, meer dan ooit, een grote waardering voor de verzorgingsstaat waarin we leven.
Promoveren zonder publiek
Maandag 4 mei was Jans eerste officiële werkdag, voorlopig nog veilig vanuit zijn kot. Hoewel hij nog niet volledig de oude is en hij nog even “geniet van een zekere traagheid van het leven”, kijkt hij al uit naar het moment dat de gewone colleges en werkcontacten weer kunnen aanvatten. “Ik begeleid mijn scriptiestudenten vanop afstand. Voor hen is corona een streep door de rekening: interviews, focusgesprekken en intervisiemomenten zijn voorlopig van de baan. Alle zes moeten ze zich neerleggen bij een tweede zit.”
Of hij voortaan voorzichtiger in het leven zal staan? Hij denkt van niet. “Natuurlijk ben ik me meer dan ooit bewust van de kwetsbaarheid van het leven. Maar ik kan niet wachten tot we weer naar onze normale routine kunnen terugkeren. Colleges had ik dit semester sowieso niet, maar ik hoop in september weer gewoon voor de aula te kunnen staan. Want waar haal je als docent voldoening uit? Toch vooral uit de interactie met je studenten.” Een van zijn collega’s promoveert die week … digitaal en zonder publiek. Daar is weinig feestelijks aan, vindt Jan. “Sociaal contact gaan we in de toekomst veel meer waarderen. Ik hoop dat we dat gevoel nog jaren meenemen.”
Jan schreef zijn ervaringen zelf neer op Sociaal.net. Lees zijn verhaal hier.
1 reactie
Reacties zijn gesloten.