- Luna Coesens over May Néama
Deze blog exploreert de illustraties van May Néama tijdens haar twintigjarige artistieke samenwerking met het farmaceutische bedrijf Roche, en hoe de kunstenares via dit platform de vrijheid kreeg om gendernormen en maatschappelijke problemen uit te dagen.
Vrouwelijke invloed
Roche werd opgericht in 1896 in Zwitserland, en was een van de eerste bedrijven die wetenschappelijk onderbouwde geneesmiddelen vervaardigden. Het bedrijf werd beïnvloed door cruciale vrouwelijke bijdragen. In 1925 werd Alice Keller de eerste vrouwelijke algemeen directeur van het internationaal gegroeide bedrijf. Vijftien jaar later werd ze bevorderd tot senior executive, een grensverleggende prestatie in een tijd dat universitair geschoolde vrouwen fel in de minderheid waren. Een andere baanbrekende vrouw was Hilde Pfaltz. Zij leidde niet alleen het farmacologisch instituut van Roche, maar introduceerde ook wetenschappelijke innovaties, met name gestandaardiseerde geneesmiddelentests op teratogeniteit. In 1940 schreef Pfaltz geschiedenis als Roche’s eerste officiële arts. Ondanks historische maatschappelijke obstakels speelden deze vrouwen een cruciale rol in het traject van Roche en zorgden ze voor innovatie op het gebied van de farmaceutische sector.
Vanaf 1952 kwam een andere vrouw de Belgische tak van Roche beïnvloeden: May Néama. Het farmaceutische bedrijf was op zoek naar een illustrator die de droge wetenschappelijke teksten zou opvrolijken met illustraties. May Néama studeerde van 1932 tot 1939 decor- en kostuumkunsten en publiciteit op de Vakschool voor Kunstambachten in Antwerpen. Néama was relatief succesvol en ontwierp decors voor meerdere internationale tentoonstellingen en kostuums en scenografieën voor vooraanstaande opera’s. Ze won verschillende prijzen voor haar grafische kunsten. Dat Néama een zeer gerespecteerd artiest was blijkt uit het feit dat Roche Néama aanstelde als creatieve ambassadeur. Er ontstond een vertrouwensband die een zekere creatieve vrijheid toeliet. May Néama verpersoonlijkte Roche in een samenwerking die duurde van 1952 tot 1974.
Artistieke vrijheid
In de eerste helft van de twintigste eeuw ondergingen vrouwelijke illustratoren een transformatieve evolutie te midden van maatschappelijke beperkingen. Aanvankelijk beperkt tot kinderboeken of huiselijke thema’s evolueerden hun bijdragen doorheen de eeuw. De jaren twintig en dertig waren getuige van een belangrijke verschuiving waar vrouwelijke illustratoren zich uitbreidden naar diversere vakgebieden, bijdroegen aan tijdschriften, advertenties en gedrukte media. Er bleven echter gendervooroordelen bestaan, waardoor de toegang tot veel commissies en de bredere erkenning werden beperkt.
Dit maakt het zeer bijzonder dat May Néama, die als enige artiest samenwerking had met de Belgische tak van Roche, een grote creatieve vrijheid kreeg als artiest. Het werd Néama niet opgelegd om specifiek reclame te maken voor producten, medische beelden te maken of de naam van producten te verwerken in de illustraties. Er ontstond een band van respect en vertrouwen die zich manifesteerde als expressief platform voor de illustrator.
Cinq Pastiches
In 1969 bracht Néama voor Roche de bundel Cinq Pastiches uit. De assemblage bestaat uit vijf aparte openklapbare kaarten telkens bedrukt met drie illustraties. Daarbij gevoegd, bijna als een nagedachte, zit een flinterdunne bijsluiter van de vitaminesupplementen van Roche. De supplementen zijn niet expliciet bedoeld voor vrouwen maar behandelen wel klachten zoals zwangerschap- en menstruatieklachten. De illustraties hebben thematisch geen verwijzing naar deze medicatie en staan er volledig los van.
Zoals de naam reeds aangeeft zijn de illustraties ‘pastiches’, nabootsing van bestaande werken. May Néama had ervoor gekozen om vijf van de bekendste (mannelijke) impressionistische schilders uit de geschiedenis, Paul Cézanne, Paul Gauguin, Vincent van Gogh, Henri Matisse en Amedeo Modigliani, te herinterpreteren. Deze illustraties werden dan begeleid door teksten die wel door Néama uitgekozen waren, maar niet zelf geschreven. Het is interessant om de keuzes voor de werken en hoe Néama deze herwerkte te analyseren. Zou ze bepaalde artistieke keuzes hebben gemaakt om een statement te maken, of maakt haar tekenstijl accidentiele nuances? Bij de pastiches van Paul Cézanne, Henri Matisse en Amedeo Modligiani besloot Néama om de reproducties getrouw te maken aan de originele werken.
Het valt op hoe Néama vooral vrouwelijke onderwerpen uitkoos, ook al reflecteert dit het oeuvre van de artiesten niet. Bij de reproducties van Vincent van Gogh lijkt het dat May Néama ervoor koos om de kunstwerken te ‘vervrouwelijken’. Bij het reproduceren van het fameuze schilderij ‘Zonnebloemen’ plaatst de illustrator het meisje uit het schilderij ‘Mademoiselle Ravoux’ naast het boeket. Het portret ‘Postbode Joseph Roulin’ werd vervrouwelijkt door het benadrukken van zijn wimpers en het toevoegen van gekleurde lippen en wangen waardoor deze bijna genderfluide wordt. Zou het kunnen dat May Néama deze alom bekende werken vervrouwelijkte om de aandacht te trekken van een vrouwelijk publiek? Of is de vervrouwelijking een onopzettelijk doordringen van Néama’s persoonlijke grafische stijl?
Een andere, meer kritische, interpretatie kan gevonden worden bij de herwerkingen van de schilderijen van Paul Gauguin. Gauguins schilderijen van jonge Tahitiaanse meisjes met sensuele ondertonen hebben tot controverse geleid en riepen ethische zorgen op. De schilderijen bestendigen ook koloniale stereotypen en waren een weerspiegeling van een problematische machtsdynamiek uit de negentiende eeuw. Wanneer we naar de herinterpretatie van May Néama kijken valt op dat de negatieve gelaatsuitdrukkingen van de Tahitiaanse meisjes expressiever zijn dan in het oorspronkelijke schilderij. Bij het portret van Gauguin zelf wordt de schilder boosaardiger uitgebeeld dan het origineel. Deze pastiches zouden dus kunnen geïnterpreteerd worden als stille kritiek op deze artiest.
Kunst met een boodschap
In 1969 schonk May Néama als eerste vrouwelijke illustrator 353 van deze illustraties uitgegeven door Roche aan de Koninklijke Bibliotheek Albert I. In de verschillende edities komt Néama’s stem duidelijk naar voren in haar kunstwerken. Haar illustraties vormen vaak een aanvulling op teksten of gedichten, wat duidt op een bewuste keuze om diepere betekenissen over te brengen. Ze kiest niet voor lichte literatuur; in plaats daarvan omarmt ze sombere of diepgaande teksten en stemt ze haar kunst daarop af. May lijkt aan te zetten tot contemplatie, waarbij ze gebruik maakt van de vrijheid en het platform die Roche bood om via haar illustraties introspectie en discours uit te lokken. Hierdoor lijkt het niet verkeerd om de werken in Cinq Pastiches ook met een kritische blik te interpreteren. Het unieke en zeldzame platform dat Roche May Néama gunde, gaf de illustrator de vrijheid om gendernormen en maatschappelijke problemen uit te dagen, dialoog en introspectie te bevorderen, via illustratie.