- Tina Markanovic over Leen van Marcke
In de schaduw van de Tweede Wereldoorlog ontvouwden zich in de Vlaamse literatuur verhalen die zelden worden verteld. Te midden van tumult en onzekerheid werden meisjesboeken geschreven door auteurs die de stem van hoop en veerkracht lieten klinken. In deze vergeten verhalen liggen niet alleen de avonturen van fictieve heldinnen, maar ook de weerspiegeling van echte vrouwen die leefden in een tijd van uitdagingen en veranderingen.
Deze verkenning richt zich op de meisjesboeken van Leen van Marcke, een auteur wiens pen de emoties van de oorlogsjaren vastlegde. Door de bladzijden van haar boeken te onderzoeken, ontrafelde ik niet alleen de verhalen van personages, maar ook de sociale en culturele weefsels van de tijd. Deze blog werpt niet alleen licht op vergeten literaire schatten, maar biedt ook een kans om een verbinding te leggen tussen het verleden en het heden. In een tijd waarin debatten over gendergelijkheid en diversiteit hoog op de agenda staan, is het essentieel om de stemmen van vrouwen uit het verleden te laten resoneren. Hoe hebben deze schrijfsters, waaronder Leen van Marcke, de uitdagingen van de oorlogsjaren aangegaan? Welke rol speelden hun verhalen in het definiëren van genderrollen en het inspireren van generaties?
Door de analyse van drie Vlaamse meisjesboeken uit de Tweede Wereldoorlog tracht ik niet alleen te begrijpen hoe de oorlogscontext werd weerspiegeld, maar ook hoe de rol van meisjes in deze periode werd gepresenteerd en beïnvloed door de keuze van de auteur.
Tijdens de grimmige jaren van de Tweede Wereldoorlog, waar angst en onzekerheid de samenleving doordrongen, ontvouwde Leen van Marcke (1902-1987) een bijzonder hoofdstuk in haar schrijverschap. Naast haar werk bij de radio en als redactrice van het jeugdtheater in Antwerpen, wijdde ze zich ook aan het creëren van meisjesboeken die als lichtpuntjes fungeerden in een tijd van duisternis. Een opmerkelijk werk uit deze periode is de trilogie Het lichte huis, Terug in het lichte huis en Adieu het lichte huis. Deze verhalen, uitgebracht tussen 1944 en 1946, bieden een gedetailleerde blik op het leven van opgroeiende meisjes die de warmte van het ouderlijk huis missen. Ze moeten opboksen tegen de strenge directrice, terwijl ze door de moeilijke jaren heen navigeren.
De personages van Leen van Marcke waren geen symbolen, maar menselijke wezens met wie lezers zich konden identificeren. In de trilogie schetste Van Marcke niet alleen de fysieke realiteit van de oorlog, maar ook de emotionele rollercoaster waarin jonge meisjes zich bevonden. Het dagelijkse leven, doordrenkt met angst en onzekerheid, werd vermengd met vriendschap, doorzettingsvermogen en hoop.
De meisjesboeken waren niet slechts een literaire ontsnapping, maar vormden ook een vorm van verzet. Tijdens de oorlog ontwikkelde zich het idee dat kinderen zelfstandigheid dienden te verwerven. Voor het eerst verschenen er in de jeugdliteratuur verhalen over opstandige kinderen, waaronder ook rebelse meisjes, die durfden op te staan tegen het gezag van volwassenen. Een treffend voorbeeld hiervan is te vinden in het eerste boek Het lichte huis, waar Lucie openlijk tegen de directrice ingaat: “‘Ik heb klachten over jou, Lucie’, meldde de directrice. ‘Best mogelijk’, flapt Lucie er onbeleefd uit. ‘Antwoord behoorlijk en als je wat gevraagd wordt. Je ben driemaal te laat gekomen, niet?’, vroeg de directrice. ‘Viermaal, maar de vierde keer heeft niemand me gezien!’, antwoordde Lucie” (p. 30-31).
Een vergelijkbaar voorbeeld van deze rebelse houding komt ook voor in het tweede boek, Terug in het lichte huis. Hier spreekt Mien zich uit tegen de winkeliersvrouw die vermoedt dat een meisje iets gestolen heeft. Mien laat duidelijk van zich horen en zegt: “‘Maar je hebt geen recht om dat kind te slaan en om het geld af te nemen! Zij heeft niets gestolen!’” (p. 24). Hieruit blijkt opnieuw de weerstand van het personage tegen onrechtvaardigheid en het gezag van volwassenen.
De trilogie biedt niet alleen een realistische kijk op alledaagse gebeurtenissen en problemen, maar fungeert ook als een microkosmos waarin de vrouwelijke hoofdpersonages een groeiproces doormaken. Het strakke socialisatiemodel, dat rebelse en jongensachtige meisjes transformeert tot lieve, huiselijke jongedames, wordt subtiel benadrukt in het leven van het meisjespension. Hoewel het lijkt alsof de verhalen een impliciet pleidooi zijn voor het klassieke gezin, huiselijk geluk en de centrale rol van de moeder, dragen ze onbewust bij aan een evolutie in het denken over gender en emancipatie.
In het laatste boek van de trilogie, Adieu het lichte huis, wordt dit thema verder uitgediept. Een opvallend voorbeeld hiervan is te vinden wanneer Lucie (Lu) in de klas een discussie voert met haar leraar over de plaats van vrouwen in de literatuur. Lu verdedigt bevlogen de kwaliteiten van vrouwelijke schrijfsters en wijst op de historische onderdrukking van vrouwen. Haar woorden weerspiegelen het groeiende bewustzijn van de vrouwelijke personages en illustreren tevens bredere maatschappelijke veranderingen in denken over gender en emancipatie. Lu zegt: “‘Wacht nog maar een beetje, tot wij ons hebben losgewerkt. Dan verslaan we alle mannen… al die ‘sublieme’ tirans…’” (p. 21). Deze uitspraak belicht niet alleen de strijdlustige houding van het personage, maar werpt ook licht op de opkomende kracht en zelfbewustzijn van vrouwen in het kader van de evoluerende samenleving.
Een andere krachtige zin is te vinden wanneer Lu, in het aangezicht van traditionele genderverwachtingen, verklaart tegen haar leraar: “‘Wij steken hoe dan ook steeds de kop weer op, ongeacht hoe mannen ons proberen te onderdrukken.’” (p. 23). Deze woorden weerspiegelen de veerkracht en vastberadenheid van het vrouwelijke personage in de strijd tegen de heersende genderbeperkingen. De trilogie van Leen van Marcke werkt zo als een historisch document dat niet alleen de sociale normen van de jaren veertig weerspiegelt, maar ook vooruitblikt naar veranderende perspectieven in de decennia die volgen.
Deze literaire schatten bieden niet alleen inzicht in het leven van de hoofdpersonages, maar werpen ook licht op de evoluerende rol van vrouwen. Hoewel een volledige afwijzing van het huisvrouwenmodel nog niet plaatsvond tijdens de oorlogsjaren, tonen de meisjesboeken van Leen van Marcke al vroeg de opkomst van emancipatie. De trilogie dient als een interessante schakel tussen de traditionele en progressieve elementen in de representatie van vrouwen en hun rollen in de samenleving tijdens een tumultueuze periode. Door de bladzijden van Leen van Marcke’s meisjesboeken te verkennen, raken we betrokken bij een cruciale dialoog over diversiteit in ons cultureel erfgoed. De verhalen onthullen niet alleen het persoonlijke groeiproces van de vrouwelijke personages, maar fungeren ook als spiegels van maatschappelijke veranderingen. In een tijd waarin de stemmen van vrouwen vaak werden overschaduwd, boden deze verhalen een subtiele doch krachtige weerklank. Nu, in een tijd waarin debatten over gendergelijkheid en diversiteit hoog op de agenda staan, is het essentieel om deze stemmen te blijven koesteren.
Bibliografie
Ghesquiere, R., Joosen, V. & van Lierop, E. Een land van waan en wijs. Geschiedenis van de Nederlandse jeugdliteratuur. Amsterdam / Antwerpen: Atlas Contact, 2016.
Van Marcke, L. Adieu het lichte huis. Met illustraties van Georges van Raemdonck. Turnhout: Henri Proost, 1946.
Van Marcke, L. Het lichte huis. Met illustraties van Georges van Raemdonck. Turnhout: Henri Proost, 1944. Van Marcke, L. Terug in het lichte huis. Met illustraties van Georges van Raemdonck. Turnhout: Henri Proost, 1945.