Overal ter wereld is de farmasector naarstig op zoek naar een doeltreffend COVID-vaccin. Maar niet enkel de ontwikkeling van een vaccin is een huzarenstuk, ook de wereldwijde distributie wordt een hele uitdaging. Is de logistieke sector er klaar voor?
Als er eindelijk een vaccin op de markt zou komen, wordt het een hele krachttoer om die 800 000 ton vaccins wereldwijd te verdelen vanuit de productielocaties in Europa, de Verenigde Staten, China en India. Er is namelijk nog geen beproefde logistieke keten die wereldwijd kan garanderen dat het vaccin ook kwalitatief tot bij de patiënt zal geraken.
Verschillende logistieke spelers verwachten problemen. Volgens IATA, de federatie van luchtvaartmaatschappijen, zullen er voor de verdeling van de COVID-vaccins meer dan 8000 jumbo-vrachtvliegtuigen nodig zijn.
Inkomende vs. uitgaande logistiek
Een klassieke logistieke keten kunnen we opdelen in:
- inkomende logistiek
- productie
- uitgaande logistiek
- lastmiledistributie
Voor het pure inkomende en productiegedeelte lijken er geen problemen te zijn. De inkomende logistiek betreft vooral de grote volumes basisgrondstoffen die via lucht- of zeevracht per pallet aangevoerd worden, vaak vanuit China of Indië. De productie van het vaccin zal plaatsvinden in vestigingen in Europa, de Verenigde Staten, China en India. De farmareuzen brengen hiervoor alles in gereedheid, of produceren intussen al volop hun respectieve kandidaat-vaccins.
De uitdagingen situeren zich vooral bij de uitgaande logistiek. De farmasector werkt sinds oudsher samen met de luchtvaartbedrijven voor het wereldwijde transport van geneesmiddelen en vaccins. Veelal gaat het dan om logistieke stromen waarbij er een temperatuurstabiele omgeving gegarandeerd moet worden. Dit is vergelijkbaar met het transport van vers fruit dat vaak gekoeld overgevlogen wordt vanuit Zuid-Amerika en Afrika naar het Westen.
Verschillende farmaexperten waarschuwen echter dat het jonge vaccin, met relatief onstabiele moleculen, vermoedelijk bij vriestemperaturen van -18°C tot het extreme -70°C bewaard zal moeten worden en pas zes uur voor inspuiting ontdooid zal mogen worden. Wij zien daarbij vier potentiële obstakels.
1. Luchtvaart heeft ervaring met gekoelde vrachten, maar niet met vriestemperaturen en dergelijke grote volumes.
Het gros van de huidige farmaceutische producten zijn standaard gekoelde stromen die via gekoelde containers wereldwijd verspreid worden. Diepvriesstromen zijn in de luchtvaart echter vrij onbekend. Het ebolavaccin was er zo een, maar dat waren relatief beperkte loten van een paar honderdduizenden vaccins. Het droogijs, nodig om de lading op de vereiste negatieve temperatuur te houden, voegt bovendien enorm veel gewicht toe aan het transport.
2. Er zijn slechts een beperkt aantal luchthavens wereldwijd geschikt om de koude keten van minstens -18°C te garanderen.
Wanneer de vaccins toekomen in de luchthavens van bestemming, dan stelt zich het probleem van het behoud van de koude keten. Dit wil zeggen dat gedurende de volledige duur van het transport, ook tijdens de manipulatie vanuit het vliegtuig en de plaatsing in een diepvriesmagazijn, de temperatuur -18°C tot -70°C moet blijven. De goederen een korte tijd op de snikhete tarmac van de transitluchthavens van Dubai of Addis Abeba laten staan, is geen optie. Er zijn bovendien wereldwijd maar een beperkt aantal luchthavens die voldoende diepvriesmagazijnen ter beschikking hebben. In heel Afrika slechts vier, bijvoorbeeld.
Farmaceutische middelen en voeding mogen ook niet in eenzelfde ruimte worden opgeslagen. Het COVID-vaccin zal vermoedelijk bepaalde voedingsstromen en bloemen tijdelijk verdringen.
3. De monitoring van de temperaturen over de ganse keten bestaat amper.
Een logistieke keten bestaat vaak uit verschillende partijen die elk individueel instaan voor specifieke taken, zoals het wegvervoer, de opslag, behandeling, douanering, het transport naar en laden van het vliegtuig, en het luchttransport. Wereldwijd bestaan er veel te weinig geïntegreerde logistieke ketens die gedurende alle tussenstappen de stabiliteit van de temperatuur kunnen monitoren en garanderen. Net die temperatuurschommelingen zijn nefast voor de kwaliteit van het vaccin. Bovendien is droogijs geen wondermiddel om de goederen langere tijd op -18°C of nog veel kouder te houden.
Er zijn technologische oplossingen op de markt, zoals temperatuursensors die worden uitgelezen via bakens en smartphones. Deze zijn al in gebruik in de lokale diepvriesvoedingsketens, maar amper bij de intercontinentale logistiek van farmaceutische producten.
4. De last mile, potentiële kwaliteitskiller.
Potentieel het meest complexe stuk in de hele logistieke keten is de last mile of de fijnmazige distributie vanuit de lokale diepvriesmagazijnen tot bij de ziekenhuizen, apotheken of dokters. Ook hier stelt zich het probleem van beschikbare lokale diepvriescapaciteit, en temperatuurstabiliteit en -monitoring tijdens de distributie.
Men gaat ervan uit dat er voldoende koelcapaciteit op de markt is, dit klopt maar deels. In Westerse economieën is er inderdaad voldoende diepvriescapaciteit op de weg beschikbaar, maar dit is veelal gericht op palletdistributie. Voorbeelden hiervan zijn legio bij de vele producenten van diepvriesgroenten in West-Vlaanderen en grote foodretailers die diepvriesmagazijnen met een gescheiden distributieketen exploiteren. Al zijn trucks en magazijnen van -70°C ook wel nagenoeg onbestaande.
Voor de fijnmazige distributie is dit een probleem, omdat de farmaceutische logistieke industrie nagenoeg niets diepgevroren vervoert.
- Opnieuw kan droogijs een oplossing zijn, weliswaar met het risico dat dit een tweede maal de kwaliteit van het vaccin kan reduceren.
- Ofwel zal men de last mile actief moeten koelen en hiervoor een samenwerking aangaan met bedrijven die nu de horeca en retail beleveren.
- Een derde optie is passief koelen met koelboxen, zoals dit soms al gebeurt bij online voedingswebshops. Tussen vertrek uit het diepvriesmagazijn en aflevering bij ziekenhuis, dokter of apotheek mogen er dan echter maximum twaalf uren verstrijken.
Los van de beschikbaarheid van het nodige materiaal zoals voldoende koelboxen, droogijs en koelwagens, zal dit in dunbevolkte gebieden of in ontwikkelingslanden een bijzonder uitdagende opdracht zijn.
Ongekende krachttoer
Als we de hoopgevende berichten mogen geloven, zal er een COVID-vaccin zijn in het eerste kwartaal van 2021. De distributie van dit vaccin zal echter een ongekende krachttoer worden. Hoog tijd dus om aan de voorbereidingen te starten. Namelijk, een slechte aanpak van de logistieke keten kan potentieel het huzarenstukje van de ontwikkeling van het vaccin deels teniet doen. De Europese Commissie en de nationale overheden moeten nu samen met de WHO dringend protocollen vastleggen voor de verspreiding van de vaccins, inclusief de last mile.
We pleiten ervoor om nu al een taskforce aan te stellen met experten vanuit de medische, logistieke en luchtvaartsector. Want de krachttoer van de farmasector om een vaccin te ontwikkelen, kan de logistieke sector ook, zolang maar duidelijk is wat de mogelijke scenario’s voor protocollen, timing, hoeveelheden en standaarden zijn.