COVID-19 is een zoönose, een ziekte die is overgegaan van dieren – in dit geval vleermuizen – op mensen. Dat is geen nieuw fenomeen. Denken we maar aan de pest, die via ratten kwam. Of hondsdolheid. En recenter ook de vogelgriep, SARS, zika… Volgens wetenschappers van de Onderzoeksgroep Evolutionaire Ecologie is het een rechtstreeks gevolg van de manier waarop wij, mensen ingrijpen in de natuur.
Zoölogen wisten al langer dat een zoönose zich als een lopend vuur over de wereld kan verspreiden. In theorie, want in de praktijk heeft zo’n nieuwe zoönose het gewoonlijk erg moeilijk om in mensencellen binnen te dringen. Maar af en toe zit er eentje tussen die daar door mutatie toch in slaagt, en als die dan van mens op mens overgaat, kan het heel erg snel gaan. Zo ook met dit nieuwe coronavirus.
Enerzijds brengen we al die ziektes beter in kaart dan vroeger. Door moleculair onderzoek kunnen we sneller en gedetailleerder virussen detecteren en identificeren. Maar dat verklaart niet alles, want er is ook een effectieve toename. En die is onder meer terug te brengen tot de manier waarop wij bossen en andere natuurlijk habitats exploiteren.
Ziek ecosysteem
Door een bos te kappen, verklein je het leefgebied van de soorten die daar voorkomen. Ze trekken zich terug in wat er rest, leven dichter bij elkaar en wisselen zo ziektes uit. Als een mens met zo’n dier in contact komt, door jacht of door het te vangen, is de kans groter dat het een geïnfecteerd dier is. Dat is een kortetermijneffect. Op wat langere tijd sterven sommige soorten uit, en daarmee verdwijnen ook de ziektekiemen die ze kunnen overdragen. Maar anderzijds floreren de soorten die zich sneller aanpassen aan verandering. Hun populatie neemt in omvang toe.
Een verstoord ecosysteem is een ziek en verzwakt ecosysteem. Dat gaat gepaard met een toename van virussen waar ook mensen last van kunnen hebben.
Prof. Herwig Leirs
De gegevens zijn nog niet helemaal solide, maar dieren met een korte levensduur hebben er evolutionair weinig voordeel bij om veel energie te investeren in immuniteit. Als je niet lang leeft, is het zinvoller om je snel voort te planten. In verstoorde habitats zijn het precies die soorten die het goed doen. Omdat ze een lagere immuniteit hebben, verspreiden ze ook sneller infecties.
Is de coronapandemie dan de schuld van de mens?
Het is zeker niet de schuld van de vleermuizen. Het is de interactie die wij hebben met onze omgeving. Die zorgt ervoor dat sommige pathogenen, of ziektes, die aanwezig zijn in de natuur, een kans krijgen bij mensen en zich snel kunnen verspreiden omdat we heen en weer vliegen over de wereld.
Mensen dringen dieper en intensiever binnen in gebieden waar we vroeger amper kwamen. Arbeiders, bijvoorbeeld, reizen van elders om een weg aan te leggen of om grondstoffen te ontginnen in een regenwoud. Geen van die mensen is immuun tegen de virussen in de dieren die in dat bos leven. Als een van hen besmet geraakt, kan dat virus zich snel verspreiden in de hele groep, en zich telkens beter aanpassen aan mensen, die het op hun beurt meenemen als ze naar huis terugkeren.
Broeihaard van ziektes
Maar mensen brengen ook dieren uit die bossen mee naar huis, om ze op te eten of levend te verkopen op markten in dichtbevolkte steden. Toen het coronavirus opmars maakte in China, kregen we allemaal beelden voorgeschoteld van de markten daar: kooien met ratten bovenop kooien met schildpadden, ernaast kooien met civetkatten. Elders liggen vleermuizen en fladderen vogels tegen de tralies van hun kooien. Uitwerpselen en urine van het ene dier valt op het andere dier, dat dan weer levend geslacht wordt. Bloedspetters vliegen in het rond.
Markten met levende dieren zijn een broeihaard van ziektes.
Prof. Herwig Leirs
De kans dat virussen die in een soort aanwezig zijn, overgedragen worden op een andere, is zo heel groot. Vaak slaagt het virus er niet in zich te vestigen in de nieuwe soort, en gebeurt er niets. Maar af en toe zit er eentje tussen dat zich via mutatie razendsnel aanpast. Zoals nu, met het nieuwe coronavirus.
Kom meer te weten over de oorsprong van COVID-19 in een online lezing op maandag 11 mei.