Met man en macht wordt er gezocht naar middelen om het coronavirus te bestrijden. Ook de bio-ingenieurs dragen hun steentje bij. Misschien ligt de oplossing wel in de goedaardige bacteriën in onze neus? Sarah Lebeer weet er meer over.
22 januari 2020. Doctoraatsstudente Katleen Martens verdedigt haar dubbeldoctoraat met de KU Leuven over de rol van bacteriën in de barrièrefunctie van de neus. Juryvoorzitter: Marc Van Ranst. Hij doet dat voortreffelijk, met heel veel empathie voor de zenuwen van Katleen, al geeft hij soms een afwezige indruk. Net nog hing hij aan de lijn met Maggie De Block, zo vertelt hij, ‘over dat nieuwe virus uit China’. Drie maanden later is het alle hens aan dek tegen COVID-19.
Ik denk nog wel eens terug aan die dag in januari. Als promotor was het een feestdag, maar het begon me toen al te dagen dat er mogelijk een nieuwe epidemie op komst was.
Nu we stap voor stap meer leren over het coronavirus en de ziektebeelden die het veroorzaakt, wordt er met man en macht gezocht naar vaccins, antivirale middelen en andere strategieën om het virus tegen te houden. Niet alleen virologen en epidemiologen zijn aan zet, alsmaar meer onderzoekers uit allerlei disciplines dragen hun steentje bij.
Welke beestjes leven in je neus?
Ons team van bio-ingenieurs onderzoekt momenteel hoe de microben in onze bovenste en onderste luchtwegen een rol kunnen spelen in de manier waarop we op het coronavirus reageren. Recent bestudeerden we namelijk het microbioom van de bovenste luchtwegen bij kinderen en volwassenen, en het potentieel van (gezonde) bacteriën bij infecties. Sommige van die microben maken ons meer vatbaar voor infecties, dat klopt, maar andere werken eerder beschermend.
Uit een ander onderzoek – het citizenscienceproject ‘Welke beestjes leven in je neus’ – blijkt bovendien dat bepaalde lactobacillen (goedaardige bacteriën) meer voorkomen in de bovenste luchtwegen van gezonde mensen dan bij mensen met chronische ontstekingen van de neus en sinussen.
Eén specifieke bacterie – onze kostbare ‘AMBER-stam’ – die bij gezonde mensen gevonden werd, bleek zelfs in staat om de groei van verschillende ziekteverwekkers in de bovenste luchtwegen af te remmen. Dit deed ons vermoeden dat de werking van lactobacillen versterkt kan worden met een lokale neusspray, en zo onze afweer tegen ingeademde virussen kan verbeteren.
Vijf grote onderzoeksvragen
Anderhalf jaar geleden testten we voor de eerste keer zo’n neusspray met lactobacillen in gezonde vrijwilligers, in samenwerking met collega’s van farmacie en de neus-keel-oorafdeling van het UZA. Momenteel bekijken we in een vervolgproject of zo’n neusspray met probiotica ook potentieel heeft tegen respiratoire virussen. Hoewel die projecten ontworpen waren voor andere ziektebeelden en andere virussen dan COVID-19, zijn de grote onderzoeksvragen ook hier relevant.
1. Speelt het microbioom van de bovenste luchtwegen een rol in de vatbaarheid voor het coronavirus en de ernst van de ziekte?
2. Speelt het microbioom een rol in de verschillen tussen kinderen en volwassen?
3. Kunnen we het microbioom van de bovenste luchtwegen versterken door het toedienen van specifieke nuttige bacteriën of probiotica?
4. Kunnen we specifieke probiotica identificeren die niet enkel antivirale, maar ook anti-ontstekingseigenschappen hebben en de barrièrefunctie van de luchtwegen kunnen versterken?
5. Kunnen we bepaalde probiotica zo engineeren dat ze bepaalde vaccins kunnen versterken?
Samen sterk tegen corona
Een antwoord vinden op al die vragen is niet evident, en vraagt heel wat samenwerking, met clinici, virologen, epidemiologen, maar ook creatieve budgettaire oplossingen. Momenteel bevinden we ons in een exploratieve brainstormingsfase, met collega’s binnen en buiten de universiteit. Het labowerk is terug stapsgewijs opgestart, en vorige week zijn de eerste potentiële probiotica naar het REGA-instituut van de KU Leuven vertrokken, waar de bacteriën getest zullen worden tegen verschillende coronavirussen. Fingers crossed dat we met z’n allen COVID-19 klein zullen krijgen.
Meer informatie over het onderzoek van Sarah Lebeer en haar collega’s vind je op de website van het Lab of Applied Microbiology and Biotechnology.