Ziektes die overgedragen worden van dier op mens noemt men zoönoses. COVID-19 is zo’n zoönose, maar lang niet de enige. Wetenschappers van de Onderzoeksgroep Evolutionaire Ecologie leiden de weg langs een parcours van besmettingen, in deze blogpost en in een online lezing op maandag 11 mei.
De eerste patiënten met COVID-19 liepen de infectie waarschijnlijk op tijdens een bezoek aan de Huanan Wholesale Seafood Market. Daar worden niet alleen zeevruchten verkocht; je vindt er ook levende huisdieren en wilde dieren die ter plekke geslacht worden.
Van dier op mens
Hoe de eerste patiënt precies besmet raakte met het nieuwe coronavirus, is nog niet helemaal duidelijk. Maar uit genetische analyses blijkt dat het virus erg dicht aanleunt bij coronavirussen gekend bij vleermuizen en schubdieren.
Aan de basis van het nieuwe virus ligt het fenomeen van de spillover, ofwel ‘interspecifieke sprong’: het moment waarop een ziekteverwekker van de ene gastheersoort op de andere overgaat. Dergelijke ziektes die overgedragen worden van dier op mens noemt men zoönoses. COVID-19 is zo’n zoönose, maar niet de enige.
Om te bepalen hoe we uitbraken in de toekomst kunnen vermijden, moeten we beseffen dat mensen op verschillende manieren geïnfecteerd kunnen worden met zoönoses.
Herwig Leirs
Mensapen als voorloper of dromedarissen als tussenstap
COVID-19 is een voorbeeld van een infectie die ontstaat door een eenmalig contact tussen dier en mens met daarna overdracht van mens op mens. Een ander bekend voorbeeld van dit type besmetting is ebola. Als dit soort infecties een succesvolle en langdurige overdracht van mens op mens kent, kan in feite een nieuw virus ontstaan.
Hiv, bijvoorbeeld, had een voorloper bij mensapen, maar is ergens in de eerste helft van de 20ste eeuw bij mensen terechtgekomen, en heeft zich daar verder ontwikkeld. Sindsdien handhaaft het zich alleen via mens-op-mensbesmetting.
Erik Verheyen
Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich infecties die telkens opnieuw van dier naar mens overgaan zonder mens-op-menstransmissie, zoals hondsdolheid of het Puumala hantavirus – een virus dat bij rosse woelmuizen in West-Europa voorkomt en bij de mens een nierziekte kan veroorzaken. De overdracht kan rechtstreeks vanuit de originele drager van het virus gebeuren, of via een tussenstap met een opschaling via andere soorten, bijvoorbeeld huisdieren.
Dit is het geval bij MERS (Middle East Respiratory Syndrome), dat ook door een coronavirus wordt veroorzaakt. Hoewel vleermuizen beschouwd worden als de originele gastheer voor MERS, gebeurde de overdracht van het virus op de mens waarschijnlijk via dromedarissen.
Frederik Van de Perre
Ook bloedzuigende insecten kunnen bacteriën overdragen
Naast de infecties die rechtstreeks doorgegeven worden van gewervelde dieren op mensen, zijn er veel gevallen waarbij bloedzuigende geleedpotigen de boosdoener zijn. Enerzijds heb je zo de besmettingen van dieren op mensen door middel van een ongewervelde drager.
De ziekte van Lyme is zo’n voorbeeld van een infectie die wordt overgedragen door geleedpotigen. Een teek neemt daarbij tijdens het bloedzuigen bij een besmette muis de bacteriën op en laat deze, soms maanden later, achter bij een mens als hij zich daar gaat voeden.
Erik Verheyen
Anderzijds zijn er infecties die enkel van mens op mens worden overgedragen door een bloedzuigend insect, maar waar geen ander reservoir is, zoals malaria. En ten slotte zijn er zoönoses die je zou kunnen krijgen door het eten van rauw vlees dat besmet is met bijvoorbeeld larfjes van lintwormen. Varkens kunnen op hun beurt met die larfjes besmet raken door in contact te komen met de uitwerpselen van een mens die een lintworm heeft.
Niet elk virus veroorzaakt ernstige ziekte
Veel van de virussen die van dieren op mensen overgaan, maken hun gastheer meestal niet ziek. Dit omdat de twee samen zijn geëvolueerd en de gastheersoort tijd heeft gehad om weerstand op te bouwen. Pas wanneer virussen naar een nieuwe gastheer overspringen, veroorzaken ze daar vaak ernstige ziekte.
Vleermuizen, bijvoorbeeld, hebben niet veel last van de coronavirussen waar mensen wel ernstig ziek van kunnen worden. Mensapen zoals gorilla’s en chimpansees zijn dan weer wel zeer gevoelig aan virussen die bij mensen een gewone verkoudheid veroorzaken (en waarvoor de mens dus de normale gastheer is).
Hoe kunnen we uitbraken voorkomen?
Er bestaat geen universele maatregel die uitbraken van alle types zoönoses kan voorkomen. De besmettingsroutes van zoönoses zijn bijzonder uiteenlopend. Dat maakt dat de maatregelen om uitbraken te voorkomen ook verschillend zullen zijn.
Om malaria te bestrijden, moet je de verspreiding van bepaalde muggen indijken. Maar om infecties zoals COVID-19 te voorkomen, beperk je best de rechtstreekse contacten tussen mensen en wilde dieren.
Frederik Van de Perre
Ten slotte is het belangrijk rekening te houden met het feit dat spillovers niet alleen plaatsvinden op plaatsen waar de gastheren van nature voorkomen. Door internationale handel worden dragers van zoönoses over de hele wereld verspreid. Zo bestaat ook in België het risico op zoönoses die normaal gezien in de tropen voorkomen, door de illegale import van vlees via internationale luchthavens. Meer daarover lees je in de volgende blog van de wetenschappers van de Onderzoeksgroep Evolutionaire Ecologie.
Kom meer te weten over de oorsprong van COVID-19 in een online lezing op maandag 11 mei.