Tentoonstellingen zijn een geweldige manier om een verhaal te vertellen over je onderzoek. Het vakjargon uit academische artikelen verruil je voor aansprekende beelden en vlot vertelde inhoud. Groot of klein, permanent of voor één middag: in elke expo kruipt veel werk. De volgende weken vertellen wetenschappers van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte hoe zij een tentoonstelling op poten hebben gezet. Deze keer: Tine Van Osselaer.
Wonde(r) en Passie
“Als team is een tentoonstelling maken sowieso leuk om te doen”, vertelt Tine Van Osselaer. “Je werkt samen naar iets toe en je kan je onderzoek zo delen met een breder publiek.” In 2019 vormden de onderzoekers van het ERC-project Tussen heilige en beroemdheid (Stigmatics) de tentoonstelling Wonde(r). De fascinatie voor het lijdende lichaam in Leuven. Ze kregen daarvoor de financiële steun van UCSIA, op voorwaarde dat er ook een expo in Antwerpen zou komen. Tijdens de lange camionetterit die nodig was om al het tentoonstellingsmateriaal terug naar de verschillende depots te brengen, borrelden de eerste ideeën op voor wat uiteindelijk Passie. Verhalen uit het hart (2021) werd.
Het Religious Bodies-onderzoeksteam heeft in de twee tentoonstellingen getracht de bezoeker met de ogen van de geschiedkundige te laten kijken. Tine legt uit: “Bij Wonde(r) deden we dat door twee routes uit te stippelen: één van de gelovige en één van de scepticus. De routes hadden dezelfde haltes, maar de informatieteksten waren gebaseerd op de bronnen van voor- of tegenstanders van de gestigmatiseerden. Bij Passie hebben we de teksten die handelden over de rituelen, symbolen en boeken die verboden werden ‘verborgen’ voorgesteld: je kon ze enkel lezen wanneer je een filter gebruikte.”
Kruisbestuiving tussen expo en onderzoek
Beide tentoonstellingen bouwden verder op onderzoek, maar beïnvloedden het ook. “In onze tentoonstellingen werken we met heel wat materiële bronnen (beelden, bebloede doeken, medailles) en visuele bronnen (devotionele prenten)”, licht Tine Van Osselaer toe. “Onze appreciatie voor dit soort bronnen zie je de laatste tijd ook meer en meer terugkomen in ons wetenschappelijk werk. Ik denk dat we – net omdat we intussen al een paar keer de vertaalslag hebben moeten maken – veel sneller op zoek gaan naar een meer gevarieerd pakket van bronnen dan louter tekstuele.”
“Bovendien kwamen we net door het uitdenken van opstellingen voor tentoonstelling tot nieuwe inzichten. Bij Passie was dat bijvoorbeeld het geval bij onze sectie over de soldaten die het Heilig Hart op hun borst droegen. We wisten op voorhand dat het symbool een andere betekenis kreeg in elke strijd, maar hadden er nog niet bij stilgestaan dat ook de handeling van het dragen van het hart een andere betekenis kon hebben.”
Leerrijke samenwerkingen
Het Religious Bodies-team kon op waardevolle samenwerkingen rekenen voor hun tentoonstellingen. “Voor Wonde(r) hadden we ontzettend veel geluk samen te werken met het Leuvense KADOC. Zij hebben geholpen met de vormgeving, de opstelling en communicatie van de tentoonstelling. Ze hebben heel veel ervaring in het maken van expo’s, beschikken over de ruimte ervoor en hebben ook alle basis displaymateriaal ter plaatse (zoals tentoonstellingskasten, zuilen en kaders). We hebben ontzettend veel van hen geleerd.”
“Ik denk dat die ervaring ons ook het zelfvertrouwen gaf om de tweede tentoonstelling in Antwerpen te maken. Bij Passie. Verhalen uit het hart kregen we vooral van UCSIA financiële steun en hulp bij de communicatie. De UCSIA-collega’s vormden ons klankbord voor het aftoetsen van ideeën en zochten mee naar oplossingen als we even vastliepen. We konden ook beroep doen op de contacten die we al hadden dankzij ons onderzoek. Zo werkten we onder andere met bruiklenen uit de rijke collectie van het Museum voor Volksdevotie (curator Omer Heusdens), de privécollectie van een bevriende collega (William Christian) en natuurlijk archieven (o.a. de archieven van het seminarie in Doornik, de archieven van het aartsbisdom Mechelen en zelfs de Vaticaanse archieven) en de fantastische collectie van de bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap.”
Een tentoonstelling organiseren is trouwens een goede manier om de Universiteit Antwerpen te leren kennen: de collega’s van Wetenschapscommunicatie kwamen mee brainstormen over de locatie, de collega’s van Kunst op de campus deden suggesties voor het (kunst-)transport, de juridische dienst en dienst verzekeringen hielpen bij de administratieve voorbereiding en de Nieuwe Media Dienst deed de grafische vormgeving.
Creatief omspringen met beperkte middelen
Tine Van Osselaer kijkt ondanks de uitdagingen met warme gevoelens terug op de tentoonstelling die in het voorjaar van 2021 liep. “Passie. Verhalen van het hart werd opgesteld in de Sint Pauluskerk, een fantastisch kader waar een groep enthousiaste vrijwilligers actief is. Door de uitdagingen van de covidperiode konden we pas later openen en enkel in het weekend. Toch denk ik dat het ons allemaal deugd deed om in die geïsoleerde tijd samen aan iets te kunnen werken.”
“Door ons beperkte budget waren er creatieve oplossingen nodig. Zo gaven we tweedehandsmateriaal zelf een likje verf en maakten mijn (ongeëvenaarde) ouders een reeks paneelkaders. Een aantal stukken zijn speciaal voor de tentoonstelling gemaakt. Daarvoor konden we rekenen op de hulp van Danny Devos van Mekano (het Labo Modelbouw van de Faculteit Ontwerpwetenschappen). Hij zocht creatief mee naar goedkope oplossingen en heeft onze hersenspinsels (zoals de hartfilters en kijkdozen) op een fantastische manier vormgegeven.”
We kregen heel wat steun van Antwerpse instellingen, waarbij de Stad Antwerpen zelf hielp met de communicatie. Zo leende Museum Plantin-Moretus ons gul twee vitrinekasten uit. Bibliotheek Permeke richtte een Passiehoek in als halte voor de stadswandeling die we tegelijkertijd met de expo organiseerden. De bijzondere collecties van de UAntwerpenbibliotheek deden ook mee door een hartgedicht tentoon te stellen. De Sint-Joriskerk liet voor de gelegenheid een monstrans restaureren en het FelixArchief liet ons facsimile’s van vlagontwerpen gebruiken.”
Wonde(r): de fascinatie met het lijdende lichaam
Virtuele tour – Informatiebrochure