In de voorbije jaren gebeurt het steeds vaker dat gesprekken met een tolk online plaatsvinden. Maar hoe vlot verlopen die gesprekken eigenlijk? Mathijs Verhaegen (TricS) onderzocht hoe de verschillende partijen onderbewust beslissen wie er wanneer spreekt. “We letten vooral op non-verbale signalen om aan te voelen wanneer iemand gaat spreken, maar als die persoon niet in dezelfde ruimte zit, dan is dat ineens een stuk lastiger.” (Tekst: Mathijs Verhaegen)
De rol van ons lichaam
In getolkte gesprekken bepalen de sprekers op allerlei manieren wie er wanneer het woord neemt. De ene gesprekspartner geeft een snelle blik om te tonen dat die iets wil zeggen, de andere krijgt een klein knikje die hem kroont tot spreker, enzovoort. Dankzij zulke non-verbale signalen verloopt een gesprek vlotter. En dat is mooi meegenomen in getolkte gesprekken, die vaak dubbel zo lang duren als een gewone conversatie. De tolk komt immers elke keer tussenbeide om de beurt van de vorige spreker te vertalen.
Als zo’n gesprek online plaatsvindt, kan het soms minder vlot verlopen. Mathijs Verhaegen: “Deelnemers zien immers vaak enkel elkaars hoofd en schouders in kleine hokjes op een scherm. De non-verbale signalen die ze dan uitsturen, missen in zulke gesprekken soms hun effect. En dat maakt het moeilijk om vlot over te gaan van de ene spreker naar de andere.”
Desondanks gaat die non-verbale dimensie niet helemaal verloren. Mathijs: “In de gesprekken die ik bestudeerde, waren er ook heel wat momenten waarin de deelnemers toch met succes non-verbaal aangaven dat ze iets wilden zeggen of wilden stoppen met spreken, juist doordat ze correct inspeelden op de beperkingen van de online omgeving.”
Ook ervaring van belang
Ervaring hebben met tolken en videogesprekken kan een gesprek ook veel vlotter maken. “Ik bestudeerde specifiek consultaties tussen een CLB-medewerker en een bezorgde moeder”, vertelt Mathijs. “De CLB-medewerker had bijna twintig jaar ervaring met (online) tolken en dat viel erg op. Op meerdere cruciale momenten nam ze zonder moeite een coördinerende rol op zich, waardoor het gesprek vlot bleef. Dit maakte op zijn beurt het werk van de verschillende tolken in mijn onderzoek een stuk eenvoudiger, iets wat ze me ook achteraf vertelden. Mijn onderzoek biedt zo dus een prachtig voorbeeld van hoe men deze gesprekken, ondanks hun complexiteit, toch vlot kan navigeren.”
Contact
Mathijs Verhaegen | mathijs.verhaegen@uantwerpen.be
Online conversations depend on non-verbal signals too
“We mostly pay attention to non-verbal signals to estimate when someone is about to start speaking, but when that person is not in the same room as us, this can become a lot more difficult”, says Mathijs Verhaegen (TricS). In his research, Mathijs examined how the different parties in online conversations with an interpreter subconsciously decide who gets to speak when.
People use non-verbal signals to determine who gets to speak when in a conversation. Successfully using them can make a conversation feel more smooth. This is even more important in conversations involving an interpreter since these conversations can take twice as long normal ones. After all, the interpreter intervenes every time to translate the turn of the previous speaker.
When such a conversation takes place online, its smoothness can become compromised. Mathijs Verhaegen: ”In online conversations, people often only see each other’s heads and shoulders. Because of this, non-verbal signals can miss their mark. And that makes it difficult to effortlessly switch from one speaker to another.”
And yet, not all is lost. “In my data, there were several moments in which participants still managed to successfully coordinate their conversation non-verbally. This was because they adequately adapted to the limitations of these online video calls”, Mathijs tells us. “Additionally, the experience of one of the participants in working with interpreters in an online video call was found to further contribute to smoothness of conversations.”