In de veertiende en vijftiende eeuw teisterden pest, oorlog en klimaatinstabiliteit onze contreien. “Het enorme verlies aan levens was traumatisch, maar bood ook kansen voor ongeziene rijkdom”, zegt Sam Geens (Centrum voor Stadsgeschiedenis). “Wie hier uiteindelijk van profiteerde was sterk afhankelijk van de machtsverhoudingen per regio.” (Tekst: Sam Geens)
De coronapandemie en de oorlog in Oekraïne zetten druk op menig gezinsbudget. “Komende 5 tot 10 winters gaan moeilijk zijn”, voorspelde premier Alexander De Croo (Open VLD) voorbije zomer. Ook tijdens de late middeleeuwen vond een langdurige recessie plaats. Voor zijn doctoraatsonderzoek bestudeerde Sam Geens de gevolgen van die crisis op de levensstandaard in de Lage Landen en de Florentijnse Republiek. “In de ene regio leidde dit inderdaad tot zwarte sneeuw voor veel gezinnen, terwijl dit in de andere een gouden periode inluidde”, stelt hij vast.
“Door de plotse daling van de bevolking na pestuitbraken, viel de productie sterk terug. Tegelijk zorgde de arbeidskrapte voor een sterke stijging van de lonen. Daarentegen bleven vastgoed en kapitaal grotendeels ongeschonden waardoor hun waarde relatief verminderde. Die ontwikkelingen waren nefast voor de elite en versterkte de positie van arbeiders, maar niet overal verbeterde de levensstandaard van die laatste groep.”
Vlaanderen boven
“Tijdens de late middeleeuwen was Vlaanderen het economisch centrum van Noordwest-Europa dankzij lucratieve textielhandel. Door oorlogen geraakten de toevoer van grondstoffen en uitvoer van laken echter verstoord. Als antwoord verschoof de focus naar de duurdere lakens waardoor ambachtslui, zoals ververs of wevers, steeds belangrijker en rijker werden. Dit proces werd versneld door de hoge lonen na de Zwarte Dood.”
Volgens Sam Geens was vooral de sociale en geografische spreiding van rijkdom opmerkelijk: “In tegenstelling tot de voorgaande periode lag het economisch dynamisme niet in de handelsmetropolen, maar in de kleinere steden. Bovendien leidde het gestegen inkomen tot nieuwe vormen van consumptie die de basisbehoeften overstegen. We zien zelfs dat arbeiders harder begonnen te werken om die luxe te kunnen betalen. Het resultaat was een bloeiende economie gericht op internationale en vooral regionale markten.”
Florentijns monopolie
“In Zuid-Europa lag het economisch zwaartepunt bij de Italiaanse stadstaten. In de veertiende eeuw veroverde Firenze het omliggende gebied. Om de oorlogen te bekostigen, voerden de elite hoge belastingen in. Het gestegen inkomen werd aldus afgeroomd door een kleine groep. Daarenboven beperkte ze de economische activiteiten buiten de metropool. De pracht en praal die we vandaag nog in Firenze kunnen aanschouwen, ging grotendeels ten koste van de andere steden en het platteland.”
Waarom dit niet gebeurde in Vlaanderen? Sam ziet een verklaring in het gefragmenteerde politieke landschap: “In Firenze heerste de stedelijke elite over de gehele Republiek. In Vlaanderen bestond veel concurrentie tussen steden onderling. Bovendien probeerden ook de adel, clerus en graaf hun belangen door te drukken. Het gebrek aan een monopolie kwam vooral de middengroepen ten goede.”
Contact
Sam Geens: sam.geens@uantwerpen.be
The medieval crisis also brought prosperity, but not for everyone In the 14th and 15th centuries, plague, war and climate instability plagued our regions. "The enormous loss of life was traumatic, but it also provided opportunities for unseen wealth," says Sam Geens (Centre for Urban History). "Who ultimately benefited from this was highly dependent on the balance of power per region. In southern Europe, the economic centre of gravity lay with the Italian city-states. The splendour we can still see in Florence today was largely at the expense of the other cities and the countryside. In Flanders, there was a lot of competition between cities. Moreover, the nobility, clergy and count also tried to push through their interests. The lack of a monopoly mainly benefited the middle classes," Sam explains.