“We moeten onze religieuze blik anders richten”, zegt Kurt Monten (Centrum voor Europese Filosofie) over de levensbeschouwelijke vorming. Die gaat volgens hem in de eerste instantie niet over de levensbeschouwelijke overtuigingen van leerlingen en hun mening over het bestaan van bovennatuurlijke wezens. “Het hoofddoel van levensbeschouwelijke vorming is jongeren leren om een liefdevolle, zorgzame relatie aan te knopen met wie zich dicht bij hen bevindt”, stelt Kurt. Hij stelde in vraag hoe religieuze tradities deze transformatie mee kunnen bewerkstelligen. (Tekst: Kurt Monten)
De laatste decennia staan de plaats en rol van levensbeschouwingen in het onderwijscurriculum regelmatig ter discussie. Velen zijn het erover eens dat een catechetische aanpak in onze huidige diverse en geseculariseerde samenleving niet meer mogelijk is. Sommigen pleiten voor een religiewetenschappelijke aanpak als alternatief. Anderen willen een benadering waarin de leraar leerlingen helpt om hun levensbeschouwelijke identiteit te ontwikkelen vanuit één of meerdere religieuze visies. De vraag is of deze methodes wel recht doen aan de eigenheid van levensbeschouwelijke vorming. Daarom zocht Kurt Monten in zijn doctoraatsstudie hoe levensbeschouwelijke vorming wel kan worden ingevuld. Hij stelde als voorwaarden dat het onderwijs recht doet aan de eigenheid van het religieuze en het zijn schoolse dimensie niet verliest.
Religie als transformatiemachine
In dit onderzoek heeft Kurt de ideeën van Charles Taylor en Bruno Latour over religie bestudeerd. Hij kaderde die visies binnen hun bredere analyses van de moderniteit en hun antropologische en ontologisch-metafysische denkbeelden. Kurt stelde vast dat religie voor deze twee filosofen niet alleen draait om een bepaalde levensbeschouwelijke visie op de werkelijkheid. Het gaat eigenlijk meer over een transformatie van ons bestaan en van onze relatie tot andere mensen en de wereld om ons heen.
De school als open oefenplaats voor levensbeschouwelijke reflectie en praxis
Taylor en Latours denkbeelden paste Kurt vervolgens toe op het levensbeschouwelijk onderwijs. Aan de hand van de visies van o.a. Hannah Arendt, Jacques Claes, Jan Masschelein en Maarten Simons bakende hij eerst af wat de school fundamenteel betekent. Kurt kwam tot de conclusie dat “de school een plek is die vrij is van allerhande individuele, politieke, economische of levensbeschouwelijke belangen. Het is een plaats waar samen de wereld wordt bestudeerd, op zo’n manier dat jongeren er vervolgens op eigen wijze vorm aan kunnen geven.”
Ten slotte tekende Kurt drie wegen uit waarlangs jongeren zich levensbeschouwelijk kunnen vormen. Via de hermeneutisch-filosofische weg reflecteren zij over metafysisch-levensbeschouwelijke vragen. Langs de tweede weg van de poëtisch-constitutieve taal gaat de aandacht vooral naar de eigenheid van religieus taalgebruik. En bij de sensorisch sensibiliserende weg zijn meer lichamelijke, zintuiglijke activiteiten erop gericht om de gevoeligheid en zorg voor de werkelijkheid te verhogen.
Contact
Kurt Monten | kurt.monten@uantwerpen.be
New paths for religious education Kurt Monten (Center for European Philosophy) advocates for a new perspective on religious education, emphasizing the primary goal of nurturing loving and caring relationships with those close to us. He questions how religious traditions can facilitate this transformation. Amid ongoing debates about the place and role of religious education in the curriculum, Monten explores alternative approaches that respect the uniqueness of religious education while adapting to today's diverse and secular society. Drawing from the ideas of Charles Taylor and Bruno Latour, Monten views religion as a transformative force in our existence and our relationships with others and the world. He envisions schools as open spaces for contemplation and practice, offering three paths for students to develop their spiritual understanding: philosophical reflection, poetic language exploration, and sensory sensitivity activities.