Series zoals Game of Thrones hebben de populariteit van de middeleeuwen al flink wat opgekrikt, maar Sarah Laseke (Universiteit van Oxford) vond twaalf jaar geleden al dat het beter kon. Toen riep ze 31 maart uit tot ‘Hug a Medievalist Day’: een dag waarop we mediëvisten in de bloemetjes zetten (en trakteren op een knuffel). Om deze mooie traditie in ere te houden vroegen wij aan vier mediëvisten – Laurent Breeus-Loos (letterkunde), Arnoud Jensen (geschiedenis), Bente Marschall (geschiedenis) en Sofie Moors (letterkunde) – wat hen zo fascineert aan deze mysterieuze periode.
Kan je kort je onderzoek uitleggen?
Sofie Moors: In mijn onderzoek Constrained ga ik na of de vorm van een tekst, zoals het rijmschema of de strofevorm, voor een stabielere schriftelijke overlevering van Middelnederlandse teksten zorgde. Als ik het liedje Yesterday van The Beatles zing, zullen de meeste mensen kunnen aanvullen met ‘all my troubles seemed so far away’. Door het rijm en ritme kunnen we de exacte woorden van het lied beter onthouden. Ik wil dus onderzoeken of dit ook geldt voor middeleeuwse teksten, die door handmatige kopieerprocessen onderhevig waren aan veel variatie.
Arnoud Jensen: Mijn onderzoek focust op de rol van korte-termijn pacht in de omgang met natuur en natuurlijke grondstoffen in de laatmiddeleeuwse Nederlanden. De pacht wordt dikwijls vooral geassocieerd met commercialisatie en winstbejag. En dat ten koste van de natuur. Maar de laatmiddeleeuwse pachtcontracten bevatten ook veel bepalingen over hoe de pachter om moest gaan met de bodem, de bomen, het vee, enzovoort. Ik analyseer dit soort bepalingen, samen met extra informatie uit andere bronnen zoals plaatselijke wetgeving, documenten van grootgrondbezitters en juridische bronnen, de zogenaamde pachtgeschillen. Zo probeer ik te achterhalen of pacht misschien wel juist een duurzame omgang met natuur kon stimuleren, waar wel en waar niet, en hoe dit veranderde doorheen de tijd.
Bente Marschall: Ik ben vooral bezig met de gevolgen van een juridisch verdeeld middeleeuws stedelijk landschap voor de inwoners van een stad. Binnen het territorium van een stad konden zich namelijk verschillende enclaves bevinden. Denk bijvoorbeeld aan kapittels of heerlijkheden. Deze gebieden hadden privileges en het stedelijk gezag gold hier niet. Door slim gebruik te maken van deze enclaves konden inwoners ontsnappen aan vervolging door het stedelijk gerecht, bijvoorbeeld. Of konden ze stedelijke belastingen ontwijken.
Laurent Breeus-Loos: Ik doe onderzoek naar emoties, in het bijzonder verdriet en angst, in Middelnederlandse ridderromans uit de periode 1250 – 1350. Ik zoek naar ‘emotieve scripts’ die in een tekst ‘ingebakken’ zitten, een soort onderliggende patronen die regelmatig opduiken. Een simpel voorbeeld: het opvoeren van een vrouwelijke personage met verdriet wordt in een ridderroman vaak gevolgd door het verschijnen van een koene ridder die haar uiteindelijk weer naar een staat van geluk weet te brengen. Dat zegt iets over de ideologie van die tijd en over de heersende genderconcepties, maar het zegt ook iets over de verwachtingen die het publiek had en hoe de tekst daarop inspeelde.
Waar komt je fascinatie voor de middeleeuwen vandaan?
Bente Marschall: Van kinds af aan ben ik gefascineerd door geschiedenis, en de middeleeuwen in het bijzonder. Het lezen van klassiekers als Kruistocht in Spijkerbroek wakkerde mijn nieuwsgierigheid naar de middeleeuwen alleen maar verder aan. Hoe leefde men toen? Was het echt zo vies en grauw als de gebruikte grijs-filters in films suggereren? Je zou kunnen zeggen dat mijn huidige onderzoek eigenlijk een uit de hand gelopen kinder-nieuwsgierigheid is. Het kunnen stillen van de honger naar willen weten hoe het zat, het willen vinden en vertellen van de verhalen van hen die er niet meer zijn, maar die toch op een bepaald moment in de geschiedenis voor iemand iets hebben betekend – van edelman tot stedeling tot landloper – geeft zo veel voldoening. Natuurlijk zijn niet alle onderdelen van het werk even spannend en afwisselend. Maar het verwondert me elke keer dat ik altijd wel iets nieuws en interessants tegenkom. Dat is de beloning.
Laurent Breeus-Loos: De middeleeuwen fascineerden me eigenlijk ook al sinds mijn kindertijd, alhoewel ik toen vooral een romantisch beeld van die periode had. De zuivere historische interesse is eigenlijk pas later gegroeid, zeker dankzij de colleges van Remco Sleiderink. Al is het romantische gevoel dat ik bij de periode heb nooit helemaal weggegaan, misschien ook omdat ik vooral met onderzoek naar de literatuur bezig ben, en niet met zuiver historisch onderzoek.
Arnoud Jensen: Voor zover ik me bewust ben, heb ik altijd al een interesse in geschiedenis gehad. Vroeger ging mijn voorkeur wel stiekem meer naar de Oudheid, onder andere dankzij de strips van Asterix, … maar ook toen waren de middeleeuwen, de tijd van ridders en kastelen, niet ver weg. Ik was de trotse bezitter van een groot Playmobil ridderkasteel en las ook graag de strips van Johan & Pirrewiet, en later Thea Beckman haar trilogie over de Honderdjarige Oorlog, Tonke Dragts Brief voor de koning, e.a. fantasy-boeken in een middeleeuwse setting. Vanaf het middelbaar is mijn aandacht steeds meer verschoven naar de middeleeuwen, ook dankzij mijn toenmalige geschiedenisleraar, dhr. Erik Feys, die me Régine Pernouds Afrekenen met de middeleeuwen aanraadde. Dat boek baande voor mij de weg naar een meer diepgaande interesse, voorbij de kastelen, ridders en andere clichés, en vanaf dat moment stonden de middeleeuwen voor mij definitief centraal.
Sofie Moors: De cultuur van de middeleeuwen is ver van ons verwijderd en lijkt daardoor soms wat ontoegankelijk, maar ik vind het leuk om er toch vat op proberen te krijgen. De middeleeuwse cultuur roept dan wel veel vragen op, maar via overgeleverde manuscripten en bronnen hebben we toch iets tastbaars. Een snipper die ik vandaag vasthoud, bevat tekst die lang geleden door een kopiist werd geschreven. Zo’n fragment brengt ons dus dichter bij de middeleeuwen, maar toch blijft er ook een aura van mysterie bestaan. Verder is het een spannend idee dat er elke dag weer nieuwe ontdekkingen kunnen gebeuren. Laatst kocht de Universiteitsbibliotheek een snipper van een onbekend ridderverhaal aan, zoiets is fantastisch toch!
Stel dat je een teletijdmachine kon nemen naar de periode van jouw onderzoek, maar de voorwaarde is dat je er een half jaar zou moeten blijven: zou je het doen?
Arnoud Jensen: Absoluut niet. Ik durf eerlijk zeggen dat ik nogal gehecht ben aan de luxes en moderne technologie van onze huidige tijd. En ja, we weten inmiddels veel meer over de middeleeuwse samenleving, over hun leefwereld, voedingsgewoonten en hygiëne, waarbij vele oude stereotypes over de ‘donkere middeleeuwen’ ontkracht zijn. Maar laten we het niet teveel romantiseren. Tenzij je een lid was van de adel of de stedelijke elite en dus over genoeg macht en middelen beschikte, zou je echt geen makkelijk leven leiden. Om nog maar te zwijgen van het feit dat mijn onderzoeksperiode vele grote oorlogen, de Grote Hongersnood én de Pest omvat!
Bente Marschall: In mijn onderzoek probeer ik te doorgronden hoe mensen leefden in de middeleeuwen. Hierbij construeer je ook voor jezelf een beeld van die periode. Het bronmateriaal geeft snippers informatie, waardoor ik me bijvoorbeeld heel erg kan inleven in de lotgevallen van bepaalde individuen. Het zou fantastisch zijn om te kunnen ‘koekeloeren’ en te zien of alle aannames, alle vooroordelen en het beeld van het verleden ook daadwerkelijk kloppen. Dat neemt niet weg dat ik waarschijnlijk heel blij zou zijn om na een half jaar weer terug te keren naar de luxe van deze tijd.
Laurent Breeus-Loos: Uit nieuwsgierigheid zou ik heel graag willen gaan, maar een half jaar vind ik toch net iets te lang. Ten eerste omdat ik mijn leven hier niet zou kunnen missen, maar ook omdat het leven in de middeleeuwen mogelijk nogal hard kan overkomen voor ons 21ste-eeuwers. Zeker als je zes maanden zou moeten doorbrengen in minder ideale leefomstandigheden. Anderzijds wil ik het cliché van de duistere middeleeuwen zeker niet bevestigen. Het liefst zou ik als een vlieg daar eventjes rondzwerven en proberen te achterhalen hoe die Middelnederlandse teksten echt beleefd werden in die tijd. Want we hebben daar veel vermoedens over, maar kloppen die ook?
Sofie Moors: Ik onderzoek onder andere literatuur van Jacob van Maerlant, die in de dertiende eeuw leefde. Ik vind het heel spannend om me in te beelden om Maerlant echt te ontmoeten. Zeker omdat we, zoals meestal bij Middelnederlandse auteurs, zo weinig met zekerheid over hem weten. Ik zou hem willen vragen wanneer en waar hij precies is geboren. Was dat echt in de omgeving van Brugge? En heeft hij nu wel of niet een universitaire scholing gehad? Waar heeft hij zijn Franse en Latijnse bronnen gevonden? En wat was zijn lievelingseten? Omgekeerd zou ik het ook wel boeiend vinden om middeleeuwse kopiisten naar de 21ste eeuw te halen. Die moeten toch schrikken van de snelle technieken die wij nu gebruiken voor het reproduceren van literatuur? Zouden ze blij zijn met een computer bijvoorbeeld? De voorwaarde dat ik een half jaar moet blijven, houdt me wel tegen. Het zou ook gewoon niet mogelijk zijn. Ik heb immers dagelijks een medicijn nodig dat toen niet voorhanden was. Al bij al ben ik dus dankbaar voor onze wetenschappelijke evoluties en opgelucht dat ik geen tijdgenoot van Maerlant ben.
Welke mediëvist verdient van jou een knuffel op 31 maart?
Laurent Breeus-Loos: Voor mij zou het een lange-afstands-knuffel zijn voor Sif Ríkharðsdóttir, professor aan de Universiteit van IJsland in Reykjavik. Zij schreef een boek waar ik enorm veel aan heb gehad tijdens het werken aan mijn FWO-aanvraag: Emotion in old Norse Literature. In dit boek ontwikkelde ze het theoretisch kader van het ‘emotieve script’, wat een grote inspiratie is voor mijn eigen onderzoek. Maar misschien kan ik haar de knuffel ook wel echt geven, want in 2024 zal ik een research stay bij haar doen.
Bente Marschall: Een klassieker, maar toch: Johan Huizinga, natuurlijk! Als scheppingsvader van de (inter)nationale bekendheid en bestudering van de Bourgondische Nederlanden heeft hij het pad geëffend voor menig historicus en wordt hij nog altijd gelezen. Niet alleen schreef hij een – weliswaar inmiddels wat achterhaald – werk over de culturele aspecten van de Bourgondische Nederlanden (Herfsttij der Middeleeuwen), ook deed hij dat in een virtuoze schrijfstijl waar we vandaag de dag nog een puntje aan kunnen zuigen. Dat hij al bijna tachtig jaar geleden overleden is, en daarmee zelf onderdeel is geworden van de geschiedenis, terzijde.
Sofie Moors: Dan kies ik voor mijn collega Wouter Haverals. Hij heeft mij veel geleerd over hoe ik hedendaagse digitale technieken kan inzetten om middeleeuwse literatuur te bestuderen. Ook ben ik heel dankbaar voor de groep ionc, een Vlaams-Nederlands promovendinetwerk voor jonge mediëvisten dat we in de coronaperiode hebben opgericht. In tijden van corona waren deze collega’s een grote steun, en nu nog steeds trouwens. Intussen organiseren we op regelmatige basis bijeenkomsten en activiteiten.
Arnoud Jensen: Goh, er zijn zoveel geweldige mediëvisten die me sterk beïnvloed hebben en daarom wel een knuffel verdienen. Mijn eigen promotoren Tim Soens en Thijs Lambrecht natuurlijk, maar dat is misschien te voor de hand liggend. Régine Pernoud is helaas reeds overleden. Richard Hoffmann is op emiraat. David Stone en Lies Vervaet hebben fantastische werken geschreven, maar beide hebben de academische wereld verlaten. Verder zou ik dan meteen denken aan Alexandra Sapoznik. Niet alleen is zij een bijzonder aangenaam persoon, maar ook werkt zij aan fascinerende onderzoeksprojecten die socio-economische, culturele en ecologische geschiedenis mooi combineren. Zo leidde zij bijvoorbeeld in het verleden een groots project rond bijen in de middeleeuwen, waarbij al deze verschillende aspecten bekeken werden. Maar er zijn nog vele anderen die me of via hun werken en/of in persoon sterk geïnspireerd hebben en zeker ook een shout-out verdienen: Peter Stabel, Stef Espeel, Frederik Buylaert, Kim Overlaet, Sam Geens, Jeroen Puttevils, Maïka De Keyzer, Jane Whittle, Alexis Wilkin,… en nog zoveel meer!
Wat is je favoriete middeleeuwse afbeelding en waarom?
Sofie Moors: Mijn keuze gaat uit naar een middeleeuws fragmentje van de Martijntrilogie van Jacob van Maerlant. De afdeling Bijzondere Collecties van onze Universiteitsbibliotheek Antwerpen kocht de snipper in 2019 aan. Het is maar een heel klein strookje, maar voor mijn onderzoek betekende het een grote aanwinst. Samen met mijn promotor Remco Sleiderink en Marcus de Schepper bestudeerde ik het fragment. De laatste jaren zetten bibliotheken steeds meer in op de conservering en digitalisering van kleinere fragmenten. Ook die zijn immers van grote waarde, bijvoorbeeld om een beter zicht te krijgen hoeveel tekstgetuigen er in totaal waren. Ik kan iedereen aanraden om dit stukje middeleeuwen – dat zo nabij is (!) – te gaan bekijken.
Laurent Breeus-Loos: Er zijn ongetwijfeld veel mooiere afbeeldingen bekend uit de middeleeuwen, maar ik heb een zwak voor dit blad uit het Voynich Manuscript. Dat is een heel mysterieus handschrift, vermoedelijk uit de vijftiende eeuw. Het is geschreven in een taal en schriftsysteem dat we niet kennen en het bevat veel tot de verbeelding sprekende afbeeldingen: van vreemde planten en menselijke wezens tot astrologische figuren. Er is al onderzoek gebeurd door verschillende historici, cryptografen, biologen en andere experts, maar tot nu toen weten we nog steeds niet waar het precies over gaat. Is het pure nonsens? Of is het geschreven in een code die we nog niet hebben kunnen kraken?
Arnoud Jensen: Er zijn echt zoveel prachtige middeleeuwse afbeeldingen. Ik maak er ook dikwijls een punt van om zoveel mogelijk verschillende afbeeldingen te gebruiken in presentaties naar een breder publiek, om de rijkheid hiervan te tonen. Mijn favoriet komt uit het renteboek van Oudenaarde (Vieil Rentier d’Audenarde). Dit laat dertiende-eeuwse grondregister staat vol prachtige pentekeningen, van gebouwen, (water)molens, bomen en dieren, landbouwers in actie,… Een van de grotere tekeningen toont zo de Schelde, met aan de rechterkant Oudenaarde, links een abdij en onderaan een tolbrug. Met eenvoudige voorstellingen, een weinig kleur en fijne lijnen weet de illustrator op een prachtige manier een bijzonder “middeleeuws” panorama te creëren dat toch een zekere levendigheid en beweging weet uit te stralen. Mijn fascinatie voor deze tekening gaat zelfs zover dat ik het als inspiratie heb laten dienen voor een tattoo. En ja, ik besef ten volle hoe geeky dit klinkt.
Bente Marschall: Eén van mijn favorieten is een miniatuur met de geboorte van Johannes de Doper uit het Turijns-Milanees getijdenboek. Op het eerste gezicht gaat het om een christelijke scène, maar het is veel meer dan dat. De afbeelding is een venster waardoor we de middeleeuwse wereld aanschouwen. We zien een vrouw in het kraambed, een helpster staat naast haar en op de voorgrond zijn nog twee vrouwen en een kind te zien. De kamer waarin deze scène zich afspeelt, is rijkelijk ingericht en de toeschouwer kan zelfs een blik in het achterhuis werpen. We vinden er onder andere meubilair, serviesgoed, trippen en glas-in-lood in terug. Eyckiaanse praktijken waar je naar blijft kijken!
Virtuele knuffels geven kan ook! Volg het Twitteraccount van Hug a Medievalist.
Hug a Medievalist Day Series like Game of Thrones may have boosted the popularity of medievalism, but Sarah Lasake (Oxford University) thought there could be more to it. Twelve years ago, she proclaimed 31 March as 'Hug a Medievalist Day': a day when we celebrate medievalists (and treat them to a hug). To uphold this fine tradition, we asked four medievalists - Laurent Breeus-Loos (literature), Arnoud Jensen (history), Bente Marschall (history) and Sofie Moors (literature) - what fascinates them about this mysterious period.