Hoeveel gezinnen kampen met energiearmoede?

Auteur: Jill Coene

Elk jaar publiceert de Koning Boudewijnstichting een “barometer energiearmoede”. De nieuwste editie verscheen op 3 april 2020 en bevat de cijfers voor het jaar 2018 (gebaseerd op de SILC-enquête van 2018). In deze blogpost zetten we de belangrijkste conclusies op een rij.

Energiearmoede verwijst naar een toestand waarbij een huishouden moeilijkheden ondervindt in zijn woonst om zich te voorzien van de energie die nodig is om zijn elementaire noden te bevredigen. De barometer meet energiearmoede op drie manieren. Belangrijk om te onthouden, is dat alleen de situatie van de 50% gezinnen met de laagste inkomens wordt meegenomen.

2018 kende een milde winter, maar een hete zomer. De mediane energiefactuur (elektriciteit, gas, stookolie, pellets, steenkool, …) van huishoudens bedroeg €135 per maand. Dat wil zeggen dat 50% van de gezinnen minder uitgaf dan dit bedrag en 50% meer. Het aandeel van de energiefactuur in het beschikbaar inkomen weegt voor gezinnen met een laag inkomen wel zwaarder door.

Sommige gezinnen hebben een te hoge factuur in vergelijking met hun inkomen

Een eerste indicator is de gemeten energiearmoede. Hier gaat het om huishoudens die een te groot deel van hun beschikbaar inkomen na aftrek van hun (geplafonneerde) woonkosten aan de energiefactuur besteden. Concreet betekent dit voor 2018 dat lage inkomensgezinnen die meer uitgeven aan de energiefactuur dan 11,7% van hun beschikbare inkomen min woonkosten in gemeten energiearmoede leven.

In 2018 was dat het geval voor 14,1% van de Belgische huishoudens met een laag inkomen. In Vlaanderen was dat 11%. Dit cijfer blijft vrij stabiel doorheen de jaren.

Ook een abnormaal lage energiefactuur wijst op problemen

Emma uit Brussel leeft al 3 jaar zonder elektriciteit: “Een keuze uit angst voor komende facturen. Ik behelp mij met zaklampen en een campingkookvuurtje op gas. Ik heb stroom in de gemeenschappelijke kelder; daar kan ik mijn telefoon en computer opladen. Gas is inbegrepen in de huurprijs en er is een gedeelde meter. Ik heb warm water. Ook al is het niet vanzelfsprekend, vooral in de winter, ik woon waardig.”

Het is een van de vele getuigenissen die werden opgetekend door het Platform tegen Energiearmoede, dat wordt gecoördineerd door de Koning Boudewijnstichting (Vasssart, 2020). Dat Platform brengt belanghebbenden – van energieleveranciers en distributeurs tot OCMW’s en armoedeverenigingen – samen om de situatie te analyseren en concrete acties te ondersteunen. Het Platform bracht ook een een film uit met getuigenissen.

Bovenstaand citaat maakt duidelijk dat energiearmoede niet altijd om een te hoge factuur hoeft te gaan. Het gaat ook over gezinnen die hun energieverbruik inperken. Een tweede indicator bekijkt daarom de huishoudens waarvan we vermoeden dat zij hun energieverbruik terugschroeven tot onder hun basisbehoeften. Hun energiefactuur is abnormaal laag in vergelijking met gezinnen van dezelfde gezinsgrootte en met eenzelfde aantal kamers in de woning. We beschouwen een factuur als abnormaal laag wanneer het lage inkomensgezin minder dan de helft van de mediane energiekost van vergelijkbare gezinnen uitgeeft. Deze indicator is niet perfect, gezinnen die een lage energiefactuur hebben omdat hun woning goed geïsoleerd is, kunnen we helaas niet uitfilteren.

4,2% van de gezinnen met een laag inkomen in België had in 2018 te kampen met verborgen energiearmoede. In Vlaanderen ging het om 3%. Ook dit cijfer bleef de voorbije periode vrij stabiel.

Wat denken gezinnen zelf?

De derde indicator, de subjectieve energiearmoede, meet het percentage gezinnen met een laag inkomen dat aangeeft onvoldoende financiële middelen te hebben om de woning voldoende te kunnen verwarmen.

Het gaat om 5% van de lage inkomensgezinnen in België (ongeveer 2% in Vlaanderen). Deze indicator fluctueert meer over de jaren.

Sommige gezinstypes lopen meer risico

In totaal hadden 20,8% van de huishoudens met een laag inkomen in België te kampen met een of andere vorm van energiearmoede.

Gezinnen waar niemand werkt (36,4%), eenoudergezinnen (32,5%) en alleenstaanden (35,1%) zijn het vaakst getroffen. Ook huurders lopen een groot risico (34,9%).

Maar ook vrouwen zijn kwetsbaar. Zo staat een vrouw aan het hoofd van de meeste eenoudergezinnen en zijn veel alleenstaanden van 65 jaar en ouder vrouwen. Alleenstaande vrouwen hebben gemiddeld ook een lager inkomen dan alleenstaande mannen in dezelfde leeftijdsgroep.

Een vrouw met een zware hypotheeklening getuigt: “We wilden waardig leven en we werden ouder, en dus wilden we een huis hebben. Ik weet niet waarom de makelaar akkoord ging met die som van 1.033 euro die maandelijks moest worden terugbetaald. Maar op dat moment werkte mijn man nog, dat was minder een zorg, en we namen het huis. […] En dan werd mijn man plots ziek. Hij overleed na drie weken. [..] Ondertussen is de situatie rond energie rampzalig geworden. Vanaf de eerste factuur zag ik het niet zitten. Ik zag al die facturen binnenkomen: elektriciteit, gas, … Mijn inkomen van het weduwepensioen bedraagt slechts 1.140 euro.”

Samenhang met andere problemen

Er is een overlap met inkomensarmoede, maar niet helemaal. Bijna de helft van de huishoudens die in energiearmoede leven, leeft niet in armoede.

Uiteraard is ook de kwaliteit van de woning van belang. Huishoudens in energiearmoede wonen vaker dan de rest van de bevolking in een woning met kwaliteitsgebreken zoals een lekkend dak, vochtige muren of vloeren of rottend houtwerk. Uit ander onderzoek weten we dat de kwaliteit van huurwoningen vaak slechter is dan die van eigenaarswoningen (zie bv. Vanderstraeten & Ryckewaert, 2015).

Er blijkt een duidelijke samenhang tussen energiearmoede en gezondheidsproblemen, al loopt het verband wellicht in twee richtingen. Wie ziek of invalide is, heeft omwille van een beperkter inkomen meer moeite om de energiefactuur te betalen, en wie in energiearmoede leeft, kan daar gezondheidsklachten door ontwikkelen.

Waterarmoede

De barometer brengt voor het eerst het fenomeen van waterarmoede onder de aandacht. Waterarmoede is een situatie waarbij iemand geen toegang heeft tot voldoende water of tot kwaliteitsvol water dat voldoet aan zijn of haar basisnoden: voeding, hygiëne en de woning.

Naar analogie van gemeten energiearmoede spreken we van waterarmoede als het aandeel van de waterfactuur in het beschikbaar inkomen na aftrek van de woonlasten een bepaalde drempel overschrijdt. In 2018 bedroeg deze drempel 2,26%. Dus, wanneer de 50% huishoudens met de laagste inkomens meer dan 2,26% van hun inkomen na woonlasten uitgeven aan de waterfactuur, beschouwen we hen als gezinnen in waterarmoede.

14,3% van de Belgische huishoudens met een laag inkomen (9,5% in Vlaanderen) bevond zich in 2018 in waterarmoede. Ook hier zien we dat eenoudergezinnen, alleenstaanden en huurders vaker getroffen zijn. Er is sprake van een overlap met energiearmoede: bijna twee derde van de huishoudens in waterarmoede kampt ook met energiearmoede.

Aanbevelingen

Tegelijk met de publicatie van de energiearmoedebarometer publiceerde het Platform tegen Energiearmoede een reeks aanbevelingen om betalingsachterstanden en afsluitingen te vermijden en de procedures eenvormiger en menselijker te houden (SIA Partners, 2020). De aanbevelingen worden ingedeeld in 3 grote categorieën:

  • Vermijd niet-betaling van energiefacturen. Het gaat er bijvoorbeeld om gezinnen te helpen om voorschotten correct in te schatten en zo onverwacht zware afrekeningsfacturen te vermijden;
  • Verleen steun aan gezinnen met een betalingsachterstand. Het Platform raadt onder meer aan dat de leveranciers een gezin doorsturen naar het OCMW of een erkende dienst voor schuldbemiddeling, als er onenigheid is over een afbetalingsplan. Er moet ook voldoende aandacht gaan naar een goede communicatie;
  • Waarborg dat ieders rechten en plichten worden nageleefd, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat meer gezinnen de hoorzittingen over hun zaak bijwonen.

Het Platform ziet een kans in de uitrol van digitale meters. Zowel OCMW’s als kwetsbare gezinnen (niet noodzakelijk met een betalingsachterstand) kunnen daarmee een beter inzicht kunnen krijgen in het verbruik.

Tot slot zijn er aanbevelingen voor elk van de regio’s. Voor Vlaanderen vraagt het Platform tegen Energiearmoede:

  • Biedt de mogelijkheid om de budgetmeterfunctie te activeren van zodra klanten gedropt worden door de commerciële leverancier;
  • Zorg voor bijkomende middelen, vooral voor de financiering van de extra prestaties die worden verwacht van OCMW’s;
  • Voorzie in een beroepsmogelijkheid tegen een beslissing van een Lokale Adviescommissie.

Belangrijk om te weten, is dat de hier vermelde cijfers geen rekening houden met de impact van de corona-crisis. Wellicht zal die de toestand verergeren omdat het energieverbruik thuis toeneemt, terwijl sommige gezinnen een deel van hun inkomen verliezen.

Referenties

Coene, J., Meyer, S. (2020). Barometers energie- en waterarmoede (2009-2018), Brussel: Koning Boudewijnstichting, klik hier om het volledige rapport te lezen

SIA Partners (2020). Energief(r)actuur: Aanbevelingen voor het optimaliseren van de procedures in geval van niet-betaalde energiefacturen, Brussel: Koning Boudewijnstichting, klik hier om alle aanbevelingen te lezen

Vanderstraeten L. & Ryckewaert M. (2015), Grote Woononderzoek 2013. Deel 3. Technische woningkwaliteit, Steunpunt Wonen, Leuven

Vassart, C. (2020). Energief(r)actuur: Getuigenissen van mensen met een betalingsachterstand, Brussel: Koning Boudewijnstichting, klik hier om alle getuigenissen te lezen

Foto van Michal Jarmoluk via Pixabay