Herman Van Goethem zwaait op 1 september af als rector, maar niet vooraleer we nog eens samen met hem in de laatste acht jaren van zijn carrière duiken. Doorheen evenveel vragen neemt hij ons mee in de boeiende wereld van het rectorschap en sluit hij af met een laatste boodschap voor jou.
Je bent aan het rectoraat begonnen met bepaalde verwachtingen. Zijn die na acht jaar ook ingelost?
“Acht jaar geleden kon ik niet verwachten dat de wereld zo anders zou zijn dan vandaag. In de eerste zes maanden moest ik ook de universiteit in de breedte en de diepte verkennen, want ik was relatief onvoorbereid. De kracht van het woord was een eerste verrassing. Wat ik zei woog ineens zoveel zwaarder. Velen vroegen me ook ‘de universiteit een smoel te geven’, en ja, dat heb ik wel gedaan. Samen met mijn team kon ik ook accenten verleggen door de cultuur van wegen en meten af te zwakken en de competitiviteit bij bevorderingen te verminderen. Een organisatie op basis van vertrouwen, daar heb ik bewust op ingezet. We moeten op een fijne manier met elkaar omgaan, op mensenmaat. In mijn e-mailhandtekening als rector heb ik ‘Met de meeste hoogachting’ meteen ook vervangen door ‘Met vriendelijke groet’. Zo word je ook meer benaderbaar. Anderzijds moest ik ook vaststellen dat velen me per se met ‘rector’ aanspreken, daar moest ik me bij neerleggen. Want intussen heb ik ook begrepen dat hiërarchie soms heel belangrijk is.”
“De beginperiode vanaf 2016 herinner ik me vooral als heel oké. Maar dan kwam er een opeenvolging van bijzondere uitdagingen en problemen. Met het Reuzegom-dossier, vanaf december 2018, kon ik wel stenen verleggen in een betere conceptualisering van studentendopen. De mechanismen van groepsgeweld zijn me niet onbekend, onder meer vanuit Museum Kazerne Dossin in Mechelen dat ik tussen 2008 en 2016 mee heb uitgebouwd. Na de dood van Sanda Dia heb ik een antropoloog ingeschakeld om de studentenpraktijken aan UAntwerpen te onderzoeken. Die had twee jaar nadien een rapport klaar waar we als universiteit mee aan de slag zijn gegaan. Eigenlijk komt het erop neer dat je een ritueel van vernedering moet omzetten in een ritueel van verwelkoming. Dat is de kern, en ook andere universiteiten nemen dit inzicht mee.
“Een organisatie op basis van vertrouwen, daar heb ik bewust op ingezet. We moeten op een fijne manier met elkaar omgaan, op mensenmaat.”
Herman Van Goethem
In 2018-2019 lagen er ook andere dossiers op mijn bord. Het debat over dekolonisering rolde binnen, waarbij studenten terecht opmerkten dat sommige opleidingen te veel vanuit een smalle Westerse focus uitgingen. Nieuwe, bijkomende perspectieven, daar kan en mag je als intellectueel niet tegen zijn. Ik vond het interne debat met studenten en collega’s en met ons Team Diversiteit en Inclusie een grote verrijking, ook voor mezelf. Ons diversiteitsbeleid werd zo verder aangezwengeld, en uiteindelijk was het ook de impuls voor het uitwerken van een nieuw missionstatement dat goedgekeurd werd in 2023.
Dat kwam gelijktijdig met het hele klimaatdebat. Experten aan onze universiteit organiseerden werkgroepen van onderuit en bezorgden me uiteindelijk een lijvig rapport met een doorlichting van de organisatie en een masterplan. Ik vond dat ongelooflijk knap, maar dat was een hele boterham om mee aan de slag te gaan.
Vanaf 2020 werd het rectorschap a hell of a job. De dood van George Floyd in de VS zwengelde het debat rond dekolonisering fel aan. En toen kwam Corona, wat duizelingwekkend en ontzettend moeilijk is geweest, maar ook een sterk moment in onze organisatie.
Na 2022, wanneer alles terug leek te normaliseren, te lopen, kregen we een brand en werd ik geconfronteerd met enkele pittige personeelsdossiers die veel energie vragen. En op dit moment hebben we te maken met problematiek rond Gaza. Maar om terug te grijpen naar het begin van mijn antwoord – toen ik als rector begon, was er weinig belangstelling voor politieke en maatschappelijke debatten in de universiteit, maar vandaag blijken de gereserveerde lokalen vaak te klein. Aan het aantal studenten dat nu in de debatten zit, zie je hoe de tijden veranderen.”
Wat is voor jou het hoogtepunt van je rectorschap?
“In deze universiteit wordt alles onderhandeld – en dat bovendien met intellectuelen die allemaal hun eigen mening hebben (lacht). Dat is natuurlijk goed, maar de keuze van de eredoctoraten algemene verdiensten lag als rector, mits goedkeuring door het bestuurscollege, helemaal bij mij. Zo leerde ik heel bijzondere mensen van nabij kennen, zoals Denis Mukwege die een Nobelprijs voor de Vrede won, of econoom Jeffrey Sachs. Met zo’n mensen in gesprek kunnen gaan was echt een hoogtepunt voor mij.”
En het dieptepunt?
“Ik zou corona kunnen zeggen, maar eigenlijk was dat op een bepaalde manier ook een hoogtepunt, want beleidsmatig is de aanpak bij ons goed verlopen. Alle neuzen stonden in dezelfde richting. We hebben als universiteiten zelfs mee het regeringsbeleid bepaald en gewijzigd. Op zo’n moment besef je nog veel meer dat je als rector en als universiteit een diepe impact kan hebben op de samenleving. Ik zou ook de brand op de stadscampus kunnen vermelden, maar eigenlijk was dat enkel een materieel probleem. Het overlijden van medewerkers en studenten of heel moeilijke personeelsdossiers, dat waren en zijn voor mij echte dieptepunten.”
Zijn er nog zaken die je nog graag had willen realiseren?
“We zijn een stevige, stabiele organisatie, maar ik droom van een nog intensere samenwerking wat innovatie en valorisatie betreft, wat dan ook weer een invloed heeft op ontwikkeling in de regio. Er zit nog veel potentieel in samenwerkingen met bedrijven, de haven, de stad en de cultuursector. Ik ben blij vast te stellen dat ook de volgende ploeg dit als prioritair aanziet. Ik hoop ook dat ons HR-beleid nog verder wordt uitgediept, want een organisatie bouwt in de eerste plaats op de eigen mensen. Waarderend met elkaar blijven omgaan en positief stimuleren en verbeteren, dat is voor mij echt cruciaal.”
“Het stroomlijnen van de administratieve processen in de universiteit lijkt me ook een belangrijk aandachtspunt. Er valt nog veel te winnen door een verbetering van de werkprocessen, in combinatie met onderlinge informatie-uitwisseling en goed afstemmen op elkaar.”
Wat is typisch Universiteit Antwerpen voor jou?
“Wij zijn een universiteit in een stad, met een aantal grootstedelijke kenmerken, zoals diversiteit, innovatie, creativiteit en ondernemerschap, waarbij zowel onze geschiedenis als onze haven ook een bijzondere troef zijn. Je ziet het bij alle universiteiten in de wereld. Wanneer universiteiten in een stedelijke regio verankerd zijn, dan zijn ze van daaruit trekker van de samenleving. Overal in de wereld is dat zo, en dat is een van onze sterktes.”
“Het rectorschap is zoals Parijs-Roubaix: spurten tot op het einde, en hopen dat je onderweg geen kassei tegen je kop krijgt.”
Herman Van Goethem
Zijn er dagelijkse routines die je gaat missen?
“Nee. Ik ga wel mensen missen, maar wat werk betreft kan ik heel gemakkelijk de pagina omslaan. Het rectorschap is zoals Parijs-Roubaix rijden. Het is spurten tot op het einde, en hopen dat je onderweg geen kassei tegen je kop krijgt (lacht). Eigenlijk ben ik een huismus en ligt het in mijn natuur om te schrijven. Ik ben van plan om nog een aantal boeken te maken en ik ben met het FOMU in gesprek over een tentoonstelling over 19de-eeuwse fotografie. Meer tijd voor het gezin, af en toe reizen, mijn rozenhaag knippen en de luiers van de kleinkinderen verversen (lacht).”
Heeft de universiteit nog iets in petto voor jou of andersom?
“Ik zou graag Kunst op de Campus mee ondersteunen. Die thematiek is iets wat mij ligt. Ik heb ook het archiefbeleid van de universiteit mee aangestuurd en ik zou graag ook bijdragen aan de collectievorming van de universiteit. In een ander leven was ik misschien wel graag interieurarchitect geworden. Of misschien was ik wel met een winkel in de Kloosterstraat geëindigd. Ja, dat had ook gekund (lacht).”
Wat wens je je opvolger toe?
“Loyale en fijne medewerkers, want dat is cruciaal. Een rector moet kunnen vertrouwen op hun advies, en binnen een team moet iedereen alle ruimte hebben om het oneens te zijn. Dat is heel belangrijk, want in je functie praten mensen je al snel naar de mond. Vanuit de hoogte die samenhangt met zulke job, is er ook het gevaar dat je onvoldoende weet wat er op de werkvloer gebeurt. Herwig heeft in elk geval heel veel bestuurlijke ervaring met daar bovenop veel kennis van de werkvloer. Hij heeft bovendien een uitstekend beleidsteam, ook dat zit goed. Leve team Herwig, zou ik zeggen. Ik wens hun en iedereen aan de Universiteit Antwerpen het allerbeste toe.”