Hebben we vertrouwen in het beleid dat de coronacrisis in goede banen tracht te leiden?

Maandag 16 maart ging in België een coronalockdown in voege. Het vertrouwen in het beleid bleek initieel groot: de regels die de overheid ons oplegde, waren streng, maar werden door de meeste Belgen goed opgevolgd. Is dat na twaalf weken nog steeds zo? Heeft de Belg vertrouwen in het huidige COVID-19-beleid en de gestage exitstrategie? Steven De Vadder, Wouter Van Dooren en Koen Verhoest, onderzoekers aan het GOVTRUST Centre of Excellence, lichten toe.

In de Grote Coronastudie peilen onderzoekers al wekenlang naar de impact van COVID-19 op onze levens. Om te onderzoeken of Vlamingen vertrouwen hebben in de verschillende overheden, in de informatiebronnen en in de genomen maatregelen werden hierover op 7 april, 28 april en 26 mei een aantal vragen aan de studie toegevoegd.

Wetenschappelijke experten krijgen het meeste vertrouwen

De federale overheid is voor de meeste burgers het meest zichtbare overheidsniveau tijdens deze pandemie. Door de persconferenties over eventuele versoepelingen van maatregelen komt zij vaak in beeld. Toch zijn álle politieke niveaus bezig met het beheersen van de coronacrisis: de Europese Unie stelt bijvoorbeeld verschillende fondsen ter beschikking, de Vlaamse regering is bevoegd voor de woonzorgcentra en de lokale besturen delen mondmaskers uit en zorgen voor de handhaving.

Figuur 1

Wetenschappelijke experten

Het vertrouwen in de wetenschappelijke experten die de overheid adviseren, was initieel heel erg groot (zie figuur 1). Op 7 april vertrouwde zo’n 90% erop dat de experten weten wat de beste maatregelen tegen de coronapandemie zijn. Het vertrouwen in die experten neemt in de tweede en derde bevraging wel af naar 87% en 82%, maar blijft opmerkelijk groot.

Federale overheid

Ook het vertrouwen in de federale overheid was aanvankelijk groot: 70% gaf aan de federale overheid te vertrouwen om op een goede manier de coronacrisis aan te pakken.

Ter vergelijking: vóór de coronacrisis, in 2017, bleek uit een vertrouwensmeting – de Eurobarometer – (slechts) 51% van de Vlaamse respondenten de federale overheid te vertrouwen.

In de tweede en derde bevraging daalde het vertrouwen wel sterk tot onder het niveau van de Eurobarometer: 48% en 43%.

Regionale en lokale overheden

Een gelijkaardige evolutie speelde zich af bij het vertrouwen in de regionale en lokale overheden:

  • Het vertrouwen in de Vlaamse overheid daalde van 66% op 7 april naar 46% eind april en amper 38% eind mei.
  • De lokale overheid noteerde iets hogere percentages, maar toch ook een daling van 69% naar 52% eind april en 46% eind mei.

Ook hier liggen de laatste cijfers onder de Eurobarometer van vóór de coronacrisis, waarbij 65% vertrouwen had in de regionale en lokale overheid.

Europese Unie

De Europese Unie wordt als overheid duidelijk minder vertrouwd dan de Belgische overheden. Begin april had maar 41% van de respondenten vertrouwen in de Europese Unie, eind april was dit 30% en eind mei slechts 28%.

Alle drie de percentages liggen ver onder de 58% vertrouwensmeting door de Eurobarometer in 2017. De Europese Unie lijkt dus geen goede beurt te maken.

Opvallend is dat min-25-jarigen significant meer vertrouwen hebben in de Europese Unie dan andere leeftijdsgroepen.

Conclusie

Vertrouwen in de federale, regionale en lokale overheid correleren sterk. De meeste respondenten lijken de verschillende Belgische overheden als één geheel te beoordelen zonder daarbij veel onderscheid te maken tussen bestuursniveaus.

De Belgische overheden worden over één kam geschoren: zowel om de coronacrisis aan te pakken als om het vertrouwen van de burger te winnen. Dit geldt evenwel niet voor de Europese overheid, die duidelijk anders wordt beoordeeld.

Over het algemeen vertonen opleidingsniveau en leeftijd een positief verband met vertrouwen in de overheden en experten. Een veranderde werksituatie blijkt vaak een negatieve invloed te hebben: mensen die werkloos geworden zijn tijdens de coronacrisis hebben significant minder vertrouwen dan werknemers met een ongewijzigde situatie.

Welke informatiebronnen vertrouwen we?

De coronacrisis heeft ook geleid tot een stortvloed aan informatie. Burgers werden gewaarschuwd voor onbetrouwbare informatie die soms op sociale media circuleert, maar welke informatiebronnen vertrouwen burgers dan wel? Naar deze informatie peilden we in de studie begin april.

Figuur 2

Wetenschappelijke en medische kennis

Liefst 89% van de respondenten stelde vertrouwen in de communicatie van de wetenschappelijke experten via de media (zie figuur 2). Ook informatie van dokters, verplegend personeel en/of apothekers werd door 91% van de respondenten betrouwbaar geacht.

Wetenschappelijke en medische kennis en autoriteit lijken cruciaal voor de mate van vertrouwen in informatiebronnen.

Communicatie door de overheid

Ook de betrouwbaarheid van de communicatie door de overheden via televisie, website, posters etc. werd hoog ingeschat: 70% vertrouwde deze informatie.

Wellicht scoorde de communicatie door de overheid initieel zo goed omdat deze sterk werd afgestemd op (en bij momenten samenviel met) de communicatie door wetenschappelijke experten. Vermoedelijk zal dit erna wel afgenomen zijn door de minder heldere en soms tegenstrijdige berichtgeving.

Journalisten, nieuwscommentatoren, vrienden, familie & sociale media

De respondenten stelden minder vertrouwen in journalisten en nieuwscommentatoren enerzijds (49%), en vrienden en familie anderzijds (44%) als informatiebron over het coronavirus, mogelijk omdat de herkomst van die informatie niet altijd duidelijk is.

Opvallend is dat respondenten de betrouwbaarheid van informatie vanwege individuen en groepen die men kent via sociale media (Twitter, Facebook) en andere online kanalen nog veel lager inschatte. Slechts 10% vond deze bronnen betrouwbaar; 5% geeft aan deze bron niet te gebruiken.

In deze crisis blijken traditionele media de voorkeur te genieten op wat men uit de sociale media leert.

Opleiding en leeftijd hebben ook een impact op welke bronnen we vertrouwen:

  • Hogeropgeleiden stellen meer vertrouwen in informatie afkomstig van de overheid en wetenschappelijke experten dan in informatie afkomstig van sociale media, vrienden en familie of dokters, verplegend personeel en apothekers;
  • Een hogere leeftijd zorgt doorgaans voor meer vertrouwen in de verschillende informatiebronnen.

Effectiviteit van de coronamaatregelen

Het geloof in de effectiviteit van de coronamaatregelen is een belangrijke voorspeller voor het naleven van die maatregelen. Dat bleek al uit een blogpost van Simone Krouwer. In de Grote Coronastudie polsten we daarom ook naar de mening van de Vlaming over de effectiviteit van de maatregelen.

Begin april dacht 80% van de respondenten dat de genomen overheidsmaatregelen effectief waren in het aanpakken van de COVID-19-crisis. Drie weken later was dit geloof nog steeds groot (74%); een maand later merkten we een lichte daling naar 67%.

Ook in verschillende andere Europese landen werd deze vraag aan burgers gesteld. België scoort hier gemiddeld iets beter, al moeten we rekening houden met methodologische verschillen én met het feit dat de bevraging in het buitenland in de tweede helft van maart werd afgenomen.

Maatregelen op vlak van gezondheid, economie en sociaal vlak

Bij de tweede en derde bevraging gingen we dieper in op de effectiviteit van de overheidsmaatregelen, met name op het vlak van gezondheid (tegengaan van besmettingen door het coronavirus), economie en op sociaal vlak.

  • Eind april geloofde 75% van de respondenten in de genomen maatregelen tegen de besmetting door het coronavirus. De effectiviteit van de economische en sociale maatregelen werd heel wat minder goed beoordeeld: 43% geloofde in de effectiviteit van de maatregelen om negatieve economische effecten tegen te gaan, en slechts 31% van de respondenten dacht dit over de sociale maatregelen.
  • Een maand later zijn respondenten nóg kritischer over de effectiviteit van het overheidsbeleid op economisch en sociaal vlak. Hoewel lichtjes gedaald, achtte nog steeds een mooie 67% de maatregelen om de verspreiding van het virus in te dijken effectief. Maar slechts 39% stelde nog vertrouwen in de economische maatregelen. Sociale maatregelen kregen opnieuw het minste vertrouwen van de burgers (27%).

De verdere versoepelingen die begin juni aangekondigd werden, kunnen mogelijk wat meer tegemoetkomen aan de verzuchtingen van mensen om meer nadruk te leggen op sociale en economische maatregelen.

Maatregelen gericht op de economische en sociale gevolgen van de coronacrisis worden significant minder effectief ingeschat door hoogopgeleiden.

Figuur 3

Beperkingen aan mens en maatschappij

Het coronabeleid moet effectieve maatregelen nemen, liefst zonder het maatschappelijk leven al teveel te beperken. Aanvankelijk leek dit ook zo te zijn: begin april vond slechts 16% van de respondenten de maatregelen te beperkend (zie figuur 3). Maar naarmate de coronacrisis langer duurt, werden mensen kritischer. Bijna een derde (28%) vindt de maatregelen nu te beperkend.

Lager geschoolden en jongeren van minder dan 25 jaar vinden de maatregelen bovendien meer beperkend dan andere groepen.

Van lockdown naar exit

We kunnen concluderen dat begin april de steun en het vertrouwen van de Vlaamse respondenten in de Belgische overheden groot was, en het vertrouwen in de experten bijna absoluut. Ook de informatie die de overheid en experten verspreidden, kon rekenen op veel vertrouwen. Daarnaast geloofden de burgers in de effectiviteit van de genomen maatregelen en vonden ze niet dat de overheid teveel beperkingen oplegde.

In deze epidemiologische fase werd alles ingezet op het reduceren van het aantal besmettingen en kunnen we spreken van een soort ‘rally ‘round the flag’-effect, waarbij de bevolking in tijden van crisis op korte termijn veel steun aan de regering en politiek geeft.

Eind april merken we al enkele opvallende evoluties: het vertrouwen in verschillende overheidsniveaus is afgenomen, meer burgers vinden dat er teveel beperkingen worden opgelegd, en het geloof in de effectiviteit van de economische en sociale maatregelen is beperkt.

Een maand later, eind mei, zet deze trend zich opnieuw verder. We zitten hier in een nieuwe fase waarin de exitstrategie vorm krijgt. In deze fase zijn de keuzes onduidelijker, en is er meer behoefte aan politiek debat waarin moeilijke afwegingen moeten worden gemaakt. De politieke en maatschappelijke discussie en de onduidelijkheid inzake beleidskeuzes vertaalden zich duidelijk in de cijfers.

Transparantie is cruciaal

Het grote vertrouwen in de eerste fase van de coronacrisis was allicht het resultaat van de duidelijke argumentatie van de beleidsbeslissingen. De cijfers tonen aan dat zelfs verregaande maatregelen door de bevolking worden geaccepteerd als deze maatregelen een duidelijk doel hebben, sterk verrechtvaardigd en onderbouwd worden, en als dit gebeurt in een context waarbij mensen het risico op besmetting als ernstig en nabij ervaren.

Dat wás effectief zo. Bij het begin van de studie schatten Vlamingen de ernst van de coronacrisis bijzonder hoog in. Meer dan 93% was ervan overtuigd dat je ernstig ziek kon worden van het coronavirus.

Maar de exit is veel complexer dan de lockdown. Naast virologische afwegingen, komen ook sociale en economische belangen in het vizier. Bij elke nieuwe fase zal het belangrijk zijn om in alle transparantie de burger te informeren over de moeilijke maatschappelijke en politieke keuzes die moeten worden gemaakt, en de stappen die gezet worden.

Het volledige (Engelstalige) onderzoeksrapport lees je in deze GOVTRUST-bijlage.