Sinds een paar weken kan je je bij de huisarts laten testen op antistoffen tegen het coronavirus. Het lijkt het gouden ticket om te weten of je al immuun bent voor de ziekte. Helaas is er nog niet genoeg geweten over antistoffen om daar van uit te gaan, meent Heidi Theeten. Zij voert onderzoek naar vaccinatieprogramma’s en antistoffen, en focust zich dezer dagen volop op de aanwezigheid van antistoffen tegen COVID-19 in het bloed van de Belgische bevolking.
Nog veel vraagtekens rond antistoffen
Samen met mijn team voer ik momenteel onderzoek naar antistoffen tegen corona. Als er antistoffen in je bloed worden gevonden, is dat een aanwijzing dat je besmet bent geweest met COVID-19. Over het algemeen is het zo dat antistoffen je beschermen tegen een volgende infectie. Het lijkt dus simpel om aan te nemen dat, eenmaal je antistoffen hebt, je immuun bent voor de ziekte. Helaas is het verhaal iets ingewikkelder.
We stellen vast dat er mensen zijn die geen antistoffen hebben, ook al zijn ze zwaar ziek geweest. Anderzijds vonden we antistoffen in het bloed van mensen die amper symptomen vertoonden. Anderen verliezen hun antistoffen na verloop van tijd dan weer.
Bovendien is de drempelwaarde voor immuniteit – de hoeveelheid antistoffen je moet hebben om niet meer ziek te worden – nog niet gekend. Er zijn op dit moment nog veel onbekende factoren rond deze problematiek. Binnen een paar maanden zal dat ongetwijfeld anders zijn: tegen dan zijn er meer studies over antistoffen gedaan.
Geanonimiseerde bloedstalen
De bloedstalen die we onderzoeken, zijn afkomstig van Belgen die om verschillende redenen bloed hebben laten afnemen, ter controle op een allergie bijvoorbeeld. Een arts neemt altijd iets meer bloed af, en dat wordt in het labo opzijgezet voor als er bijkomend onderzoek moet worden gedaan. Is dat niet nodig, wordt het bloedstaal weggegooid.
Enkele grote laboratoria bewaren deze stalen voor ons. De bloedstalen zijn geanonimiseerd omdat er aan de patiënten geen toestemming is gevraagd om hun bloed te gebruiken. Het enige dat we weten, is de leeftijd en het geslacht van de patiënt. Op die manier konden we wel erg snel met het materiaal aan de slag.
Groepsimmuniteit en vaccins
Sinds maart meten we om de drie weken hoeveel procent van de Belgen antistoffen in het bloed heeft. Uit de meest recente analyse, die dateert van eind mei, blijkt dat nog geen 7 procent te zijn. Dat is maar iets meer dan in april, toen 6 procent van de Belgen antistoffen had.
Eigenlijk is dat positief. Dat betekent dat er ook minder mensen de infectie hebben doorgemaakt, en dat onze pogingen om het virus in te dijken hun vruchten hebben afgeworpen.
Groepsimmuniteit, dat eerst nog werd gezien als een mogelijke strategie om corona weg te bannen, lijkt hierdoor wel mijlenver weg. Bij groepsimmuniteit moet zo’n 60 tot 70 procent van de bevolking immuun zijn voor het virus, waardoor het vanzelf uitdooft. Een manier om (groeps)immuniteit te verkrijgen zonder dat mensen zwaar ziek worden, is het toedienen van een vaccin.
Bij het maken van een coronavaccin ben ik voor alle duidelijkheid niet zelf betrokken, dat doen mijn collega’s van Vaccinopolis. Wel voerde ik al veel onderzoek uit naar vaccinatie. Daaruit weet ik het volgende: de makkelijkste manier om te testen of een vaccin werkt, is nagaan of er voldoende antistoffen zijn. Alleen heb je bij COVID-19 nog geen garantie of en wanneer antistoffen genoeg beschermen.
Is daarmee onze hoop op een vaccin begraven? Helemaal niet! Er zijn namelijk ook vaccins die werken zonder dat ze antistoffen opwekken. Het TBC-vaccin, bijvoorbeeld, is er zo een. Behalve de gekende antistoffen werkt ons immuunsysteem ook met T-cellen.
- Antistoffen zijn eiwitten die zich kunnen binden aan een virus of bacterie en die zo onschadelijk kunnen maken;
- T-cellen kunnen uit zichzelf een kiem herkennen en die uitschakelen.
Je kan de werkzaamheid van een vaccin testen door een onschadelijk nepvirus toe te dienen aan gevaccineerden. Zo ken je de werking van allebei de systemen. Het ontwikkelen van een vaccin dat ook T-cellen aanspreekt, is mogelijk, maar de ontwikkeling kost wel enige tijd.
Toch is het belangrijk om te blijven focussen op de ontwikkeling van een vaccin, en niet enkel op bijvoorbeeld antivirale middelen. COVID-19 kan je namelijk op twee manieren ziek maken: een eerste keer door het virus, een tweede keer als het virus al uitgeroeid is, maar je immuunsysteem een overreactie heeft, een zogenaamde cytokinestorm. Door een vaccin toe te dienen, voorkom je die onvoorspelbare infectie.