De vraag naar voedselhulp steeg de afgelopen maanden naar ongekende hoogtes, terwijl de voedselbanken zelf worstelden met hoe ze op een veilige manier hun werking konden verderzetten. Inmiddels worden de coronamaatregelen in ons land stilaan afgebouwd, maar welke gevolgen heeft dit voor caritatieve voedselbedeling? Karen Hermans en Heleen Delanghe, onderzoekers aan het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, werpen licht op de zaak.
Sinds de uitbraak van het coronavirus moesten lokale voedselverdeelpunten zich razendsnel aanpassen aan een nieuwe realiteit. Sommige organisaties zagen geen andere optie dan voor enige tijd de deuren te sluiten, vooral omdat veel vrijwilligers door hun leeftijd tot de risicogroep behoren. Organisaties die openbleven, pasten hun werking grondig aan, door bijvoorbeeld voedselpakketten of maaltijden aan huis te leveren, klanten op afspraak te laten komen of de onthaalruimte te sluiten. Ook de vrije keuze voor voeding werd bij velen tijdelijk stopgezet.
Nog geen terugkeer naar vroeger
Intussen lijkt het erop dat de meeste voedselverdeelpunten opnieuw hun deuren openden. Ook een deel van de vaste vrijwilligers die in het begin van de coronacrisis afhaakten omdat ze tot de risicogroep behoren, gingen opnieuw aan de slag. Daarnaast zijn in vele organisaties momenteel nog steeds ‘nieuwe’ jongere vrijwilligers actief die sinds de crisis hun steentje bijdragen. Toch verloopt de werking bij de meeste organisaties niet zoals vroeger.
Op sommige vlakken keren een aantal (maar zeker niet alle) organisaties terug naar hun normale werking, door bijvoorbeeld hun vroegere openingsuren terug in te voeren, de aanhuisleveringen af te bouwen of klanten opnieuw zelf voedingsproducten te laten kiezen. Maar op andere vlakken is er van een terugkeer naar de ‘oude’ situatie hoegenaamd nog geen sprake. Klanten moeten vaak nog op afspraak komen om grote drukte te vermijden, en de onthaalruimtes blijven gesloten.
Wegvallen sociaal contact
Dat de onthaalruimtes voorlopig gesloten blijven, betreuren de vele vrijwilligers in de organisaties. De mogelijkheid tot ontmoeting is namelijk een minstens even belangrijk onderdeel van hun werking als de voedselbedeling. Velen vragen zich af hoe ze hun ruimte voor ontmoeting in de toekomst opnieuw op een veilige manier kunnen openstellen.
Ook klanten hebben het er moeilijk mee dat het sociaal contact met andere klanten of vrijwilligers sinds de coronacrisis grotendeels afwezig is. Vooral voor klanten die in sociaal isolement leven of eenzaam zijn, is dit bijzonder zwaar.
Gebruik van voedselhulp blijft toenemen
Al snel na de uitbraak van het coronavirus werd duidelijk dat de meest kwetsbare gezinnen harder getroffen zouden worden: mensen die het al voor de crisis moeilijk hadden en nauwelijks rondkwamen, maar ook mensen die door de crisis (tijdelijk) werkloos werden, gezinnen met nauwelijks financiële reserves en mensen die in de informele economie of met een flexibel statuut werken.
Dit leidde in de maanden april en mei tot een toestroom van nieuwe klanten bij de meeste voedselbanken. De grootste stijging zagen we bij de groep die (tijdelijk) werkloos werd door de coronacrisis.
Midden juni gaf nog steeds zes op de tien organisaties aan dat ze de afgelopen maand het aantal klanten zag toenemen. Het lijkt er dus op dat ook na de eerste klappen van de coronacrisis op het inkomen van gezinnen de nood aan voedselhulp groot blijft.
Naar het nieuwe normaal?
Hoewel stilaan alles rondom ons opnieuw een vertrouwd zicht begint te worden (gezellig volle terrassen, shoppende mensen in de grote winkelstraten), is de crisis achter verschillende deuren nog zeer voelbaar.
De deuren van de meeste voedselbanken zijn dan wel weer geopend, maar normaal voelt het voor de organisaties zeker nog niet. Vooral de sociale contacten die een belangrijk onderdeel van de bedeling vormen, ontbreken.
Ook achter de deuren van vele gezinnen is er geen sprake van een back to normal.
De overheidsmaatregelen, hoewel meer dan welkom, komen niet of onvoldoende toe bij de meest kwetsbare gezinnen. Het aanhoudend hoge aantal klanten bij de voedselbanken is hier een signaal van.
De (geleidelijke) heropstart van onze economie heeft, zo blijkt, niet iedereen meegenomen in zijn start. De vraag blijft of deze, vaak reeds kwetsbare mensen, nog kunnen bijbenen of aan de startlijn zullen blijven staan. Zal een wekelijks of maandelijks bezoek aan de voedselbanken voor hen het nieuwe normaal worden? Laat ons de hoop hoog houden dat in onze welvarende samenleving ook deze mensen een startschot kunnen krijgen.
Meer informatie over de onderzoeksactiviteiten vind je op de webpagina van het Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck.