De huidige coronacrisis heeft de organisatie van ziekenhuizen stevig door elkaar geschud. Op diensten als Spoed is het extra druk, op andere diensten worden niet-dringende consultaties uitgesteld, zodat het er nu net rustiger is dan gewoonlijk. Ook op onze masterstudenten geneeskunde heeft dat invloed, want zij oefenen op dit moment van het jaar steevast een stage (tweede masterjaar) of een coschap (derde masterjaar) uit, en worden nu volop ingezet op de afdelingen die onder druk staan. Guy Hubens, decaan van de Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, geeft een woordje uitleg.
Flexibel inzetten van studenten
Op verschillende afdelingen in het ziekenhuis is door de coronacrisis extra hulp meer dan welkom. Daarom proberen we studenten, van wie de oorspronkelijke stage of coschap niet meer kan doorgaan, zo flexibel mogelijk in te zetten. Ook studenten die alleen nog maar deeltijds hun stage kunnen volgen, worden het andere deel van de tijd op een afdeling ingezet waar ze meer nodig zijn.
“Een deel van onze studenten werkt in de triage, in de onthaalhal van het ziekenhuis. Daar bepalen ze aan de hand van een aantal vragen of iemand een potentiële COVID-19-patiënt is, en brengen ze de patiënt naar de juiste plaats in het ziekenhuis. Ook wanneer een patiënt uit het ziekenhuis ontslagen wordt, worden onze studenten ingeschakeld. Dan verzorgen zij de communicatie met de familie van de patiënt, want als geneeskundestudenten zijn zij goed op de hoogte van wat de juiste post-ziekenhuiszorgen zijn.”
Prof. Guy Hubens
Nog andere studenten helpen met administratieve opdrachten of bemannen het callcenter van het UZA. Zo ook Levi Sonck. Hij verbleef in Paramaribo voor een buitenlandse stage in de heelkunde en de pediatrie. Wegens onzekerheden omtrent COVID-19 werd hij geadviseerd om de stage vroegtijdig te beëindigen. Diezelfde avond nog vertrok hij naar België.
“Op het coronacallcenter beantwoord ik talrijke vragen omtrent COVID-19. Die vragen gaan heel breed: soms gaat het om mensen die denken dat ze besmet zijn, of personeel van het UZA dat misschien ziek is en een test wil inplannen. Meestal volstaat het om het draaiboek te volgen, maar soms is er een meer complexe situatie. Dan kunnen we op begeleiding rekenen.”
Levi Sonck
Geen verloren tijd
De ‘gemiste’ stage wordt achteraf niet meer ingehaald. Het curriculum van geneeskunde zit nogal vol, dus dat gaat moeilijk zonder studie-achterstand op te lopen. Het is erg belangrijk om te weten dat dit zeker geen verloren tijd is. Het is een van de competenties van een basisarts om een outbreak te managen. Een competentie die onmisbaar is in het beroepsleven, en die je enkel in een situatie als deze kunt behalen.
Levi is natuurlijk een beetje teleurgesteld dat zijn oorspronkelijke stage niet doorgaat, maar is ook blij dat hij dankzij dit initiatief andere skills leert.
“Ook al kan ik niet steeds iedereen verder helpen, ik draag nu wel een beetje bij aan de vele vragen die mensen hebben. Door in het callcenter te werken, word ik heel nauw betrokken bij de richtlijnen omtrent screening van COVID-19. Het inschatten van de kliniek, enkel op basis van telefonisch contact, is ook uitdagend. En het klinkt misschien een beetje belachelijk, maar op deze stage leer ik ook correct doorverbinden, op wacht zetten enzovoort. Dat zijn dingen die ik ook nodig zal hebben in latere stages.”
Ook studente Hannah, die oorspronkelijk in het pijncentrum van het UZA stage zou lopen, werkt in het coronacallcenter. Ook zij heeft al veel bijgeleerd.
“Ik heb geleerd om mensen te weigeren. Soms zijn er mensen die blijven aandringen om getest te worden, ook al voldoen ze niet aan de criteria. Die moet je dan weigeren, wat ik in het begin moeilijk vond. Maar na een tijd leerde ik wel hoe je de patiënt op een vriendelijke manier kan doen begrijpen waarom ze niet getest zullen worden.”
Studente Hannah