Wie geneeskunde studeert, kent professor Nele Michels vooral als docent geneeskundige vaardigheden en coördinator bij het werkplekleren. Maar deze professor heeft nog veel meer in haar mars: ze werd in 2020 verkozen tot president van de Europese Academie voor Huisartsenopleiding, ze combineert haar positie aan de universiteit met een job als huisarts en stond aan de basis van een aantal veranderingen in de opleiding geneeskunde. De rode draad in dit alles? Samenwerken en verbinding!
Huisartsgeneeskunde als aparte specialistische discipline
U bent sinds 1 april de nieuwe president van EURACT, proficiat! Kan u kort vertellen waar deze organisatie voor staat?
“EURACT is de Europese Academie voor de Huisartsopleiding, die zich richt op drie niveaus: de basisopleiding tot arts, de vervolgopleiding huisartsgeneeskunde en de navorming van huisartsen. Het is een Europese organisatie waar momenteel 41 landen lid van zijn en waar de focus ligt op medisch onderwijs voor huisartsgeneeskunde. We zorgen voor gezamenlijke pijlers en richtlijnen van wat huisartsen moeten kennen en kunnen, rekening houdend met de diversiteit van alle deelnemende landen.”
“We ijveren ervoor om huisartsgeneeskunde als een aparte specialistische discipline te zien. In België en de meeste Noord- en West-Europese landen is dat al zo, maar in andere landen nog niet of nog maar heel recent. Er moeten nog veel gevechten geleverd worden, zowel op onderwijskundig als op politiek niveau.”
Uw aanstelling gebeurde in tijden van lockdown. Hoe was die ervaring voor u?
“Het had een feestelijk moment moeten zijn en dat was het nu niet. EURACT is een organisatie die draait rond netwerken en samenkomen, dus in die zin was het heel jammer dat we dit niet samen konden vieren. Langs de andere kant zijn we het heel gewend om online meetings te doen, dus op dat vlak redden we ons wel.”
Grote Europese studie
Waar wilt u als president op focussen?
“Ik wil graag de nadruk leggen op meer onderzoek naar onderwijs in de huisartsgeneeskunde. Met dat idee zijn we ook meteen aan de slag gegaan: we hebben een grote Europese studie opgezet over de impact van COVID-19 op de huisartsenopleiding. Bedoeling is om na te gaan hoe het onderwijs verandert op verschillende momenten van de crisis. Dat kan zowel gaan over de inhoud van de leerstof – wellicht wordt er nu meer gedoceerd over hoe je moet omgaan met een pandemie – maar ook over het format – er wordt meer gekozen voor afstandsleren. We voeren de studie op drie momenten uit, en bevragen daarvoor experten uit de 41 EURACT-landen.”
“Waar ik me als president ook meer op wil focussen, is verbinding en communicatie. Ik wil nog meer samenwerken én naar buiten brengen waar we ons mee bezighouden, op social media bijvoorbeeld.”
Naast president bij EURACT bent u in de eerste plaats huisarts in een praktijk én professor in het domein van huisartsgeneeskunde en vaardigheidslabo. Een goede combinatie?
“Voor mij is het een perfecte combinatie. Ik heb sowieso nood aan uitdagingen en aan verscheidenheid in wat ik doe. Ik sta zelf in de praktijk maar geef er ook les over. Dat bevrucht elkaar enorm, in twee richtingen.”
Zelfde competenties, coaching op maat
U bent dus ook werkzaam in het vaardigheidslabo en verbonden aan het ICHO. Wat doet u daar concreet?
“In het vaardigheidslabo of skillslab leren we studenten van het eerste tot het zesde jaar geneeskundige vaardigheden aan (communicatieve en medisch-technische vaardigheden). Samen met ons diensthoofd, prof. Benedicte De Winter, coördineer ik het medisch-technische luik. We werken in kleine groepjes en volgen de studenten in hun skills en professionele ontwikkeling van het begin tot het einde van hun basisopleiding. Bij ICHO, het interuniversitaire centrum voor huisartsenopleiding (in Vlaanderen), maak ik deel uit van de stuurgroep werkplekleren: we bewaken de kwaliteit van de opleidingsplaatsen en focussen vooral op training, coaching en remediëring van de huisartsopleiders.”
Heeft u vanuit die ervaringen een visie op onderwijs ontwikkeld?
“Door midden in het onderwijs te staan, heb ik inderdaad een visie ontwikkeld: ik zie onderwijzen als het vormen van een ‘lerende community‘, met lesgevers en studenten samen. Ons gezamenlijk doel is goede artsen maken van onze studenten, zowel op vlak van kennis, vaardigheden als op vlak van professionele attitude. Op het einde van de opleiding studeert elke student af met hetzelfde pakket aan competenties, maar tijdens het traject kan je trachten te dirigeren, coachen en differentiëren door in te spelen op waar een student goed in is en waar hij of zij nog wat ondersteuning nodig heeft.”
“Wat ik ook heb geleerd, is dat we studenten vaak onderschatten; ze kunnen meer dan we zelf denken. Ik heb in 2012 samen met prof. Van Rossum de integratieleerlijn opgestart, waarbij studenten al hun vakken op het einde van het jaar integreren. We wilden onze eerstejaarsstudenten uitdagen met creatieve en vakoverstijgende opdrachten. Er was duidelijk twijfel of dit wel haalbaar was op dat niveau: maar wat we vooral zagen, was dat de studenten veel meer in hun mars hadden dan we oorspronkelijk dachten. De groei die studenten op zo een moment maken is prachtig om te zien!”
Verbinding
Wat vindt u het belangrijkste in uw gevarieerde carrière?
“Iets dat overal in mijn carrière terugkomt, is verbinding. EURACT is een grote groep van mensen uit verschillende landen die hun kennis samenleggen. Ook op de universiteit zit ik in een aantal verschillende fijne teams waar ik met een verscheidenheid aan collega’s kan samenwerken. Hetzelfde geldt voor contacten met studenten, de huisartsen-in-opleiding en patiënten, ook daar staat voor mij het ‘samen aan iets werken’ voorop.”