Kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap is recent een vaste waarde geworden om zowel de zwangere vrouw als het ongeboren en pasgeboren kind te beschermen tegen kinkhoest. Marjolein Orije schrijft haar doctoraat bij het Vaccine Trial Team & Infectieziektenepidemiologie en -diagnostiek onder leiding van promotor Elke Leuridan. In haar doctoraat gaat ze na of de voordelen van het kinkhoestvaccin tijdens de zwangerschap ook gelden voor prematuur geboren kinderen. Hierbij kijkt ze naar de antilichamen die het vaccin opwekt in het bloed en in de borstvoeding, maar ook naar de opgewekte T-immuuncellen, wat nieuw is.
Vaccineren tijdens de zwangerschap, het is een redelijk recent fenomeen. Marjolein: “Tot een aantal jaar geleden hanteerde men het credo “Aan een zwangere vrouw kom je niet”. Nu is dat gelukkig anders. Vaccineren tijdens de zwangerschap beschermt namelijk niet enkel de moeder zelf, maar ook haar ongeboren en later pasgeboren kind. Vooral dit laatste is belangrijk in het geval van kinkoest. Jonge kinderen zijn namelijk zeer vatbaar en weerloos voor infectieziekten. Dit komt omdat ze hun eerste vaccinatie pas toegediend krijgen op 8 weken oud, en net in die twee eerste levensmaanden is het risico voor het oplopen van infectieziekten zoals kinkhoest het grootst en tegelijk is ook het ziektebeeld ernstiger. Wanneer je een zwangere vrouw vaccineert, overbrug je die kwetsbare periode. Een moeder geeft namelijk haar opgewekte antistoffen door aan haar kind via het navelstrengbloed of via de borstvoeding, die extra bescherming bieden tijdens deze eerste levensmaanden van het kind.”
Helpt het zwangerschapsvaccin ook bij de bescherming van prematuren?
“Voor de start van mijn doctoraat toonden mijn collega’s al aan dat een vrouw die zich heeft laten vaccineren tijdens de zwangerschap, voldoende antistoffen aanmaakt en deze ook in grote hoeveelheden doorgeeft aan het kind. Verder zagen zij dat deze hoge maternale antistoffen ook een effect hadden op de immuunrespons van het kind. Ik onderzoek eerst en vooral of prematuren ook een voordeel hebben bij deze vaccinatiestrategie, aangezien hun tijd in de baarmoeder, waar deze beschermende antistoffen worden doorgeven, sterk wordt ingekort. Bovendien kijk ik ook naar het effect van deze zwangerschapsvaccinatie op het immuunantwoord van het kind. Daarvoor hebben we een grote studie opgesteld: daarbij recruteerden we een grote groep zwangere vrouwen, waarvan een deel zich liet vaccineren tegen kinkhoest tijdens de zwangerschap en een ander deel niet. Ten tweede werden deze vrouwen nog eens opgedeeld wanneer zij al dan niet prematuur bevielen.”
“Vervolgens zijn we in de borstvoeding en het bloed van de moeder gaan nakijken hoeveel antistoffen er werden opgewekt na vaccinatie. Verder keek ik ook in het bloed van het kindje hoeveel maternale antistoffen er aanwezig waren op het tijdstip van eigen vaccinatie en hoeveel T-immuuncellen en antistoffen ze zelf opwekten. Mijn doel is om beter te begrijpen wat de interactie is tussen moeder en kind. Wat gebeurt er op kindniveau en hoe gaan de cellen van het kind reageren op die hoge maternale antistoffen tijdens hun eigen vaccinatie?” Marjolein rondde recent een borstvoedingsluik van de studie af. “Door borstvoeding te verzamelen van de deelnemende moeders op 72 uur en 1, 2 en 3 maanden na de bevalling, heb ik kunnen aantonen dat er bij gevaccineerde moeders hoge hoeveelheden kinkhoestantistoffen aanwezig zijn in de eerste borstvoeding en de daarop volgende maanden. Borstvoeding zou dus dat extra beetje bescherming kunnen bieden tijdens de eerste kwetsbare levensmaanden.”
Niet iedereen vaccineert
Tijdens haar onderzoek stuitte Marjolein op een aantal vrouwen die tegen vaccineren waren. “We hadden natuurlijk een ongevaccineerde moedergroep nodig voor ons onderzoek, maar toch was het als wetenschapper in het begin nogal confronterend om te zien hoe hard sommige mensen aan vaccins twijfelen. Ik heb altijd met veel respect naar hun zorgen geluisterd en ben nooit tegen iemand in gegaan, maar hoop dat onder andere door de coronacrisis deze groep mensen het belang van vaccinatie zijn gaan inzien.”
Het is ook niet zo dat vrouwen die zich niet tijdens de zwangerschap vaccineren, er resoluut tegen zijn. Er was namelijk een grote groep die zich dan liet vaccineren eens ze bevallen waren. Op die manier kunnen zij ook wel antistoffen doorgeven aan het pasgeboren kind als ze borstvoeden, maar missen ze grote hoeveelheden antistoffen die tijdens de zwangerschap via het bloed worden doorgegeven. Wat er ook soms gebeurt, is dat ze soms de mensen uit de directe omgeving van de pasgeboren baby laten vaccineren. Zo kan niemand het kinkhoestvirus oplopen en doorgeven aan het kind, maar dit alles is minder effectief dan vaccineren tijdens de zwangerschap. “
Met dit onderzoek nam Marjolein deel aan de wetenschapscommunicatiewedstrijd Press>Speak in februari 2020.