Patiënten met chronische aandoeningen zoals diabetes hebben recht op goede, geïntegreerde eerstelijnszorg. Denk aan bijvoorbeeld educatiesessies of opvolging door de dokter. Toch is daar in de huidige (huisartsen)praktijk weinig ruimte voor, onder meer omdat dokters per consult worden betaald en niet per patiënt. Om daar verandering in te brengen, weidde Katrien Danhieux haar doctoraat aan dit thema.
Patiënten met chronische aandoeningen hebben bij de huisarts een andere aanpak nodig dan patiënten met een acuut probleem, vertelt Katrien. “Mensen met bijvoorbeeld diabetes voelen niet echt dat ze ziek zijn en beginnen er daarom niet spontaan over bij de dokter. In plaats daarvan vragen ze op het einde van het consult nog snel naar hun medicatie, terwijl structurele opvolging voor hen belangrijk is.”
Als deel van haar doctoraat ontwikkelde Katrien samen met Domus Medica daarom een opleiding voor huisartsen en verpleegkundigen in de huisartsenpraktijk. “In die opleiding leren zorgprofessionals om meer proactief te werk te gaan en zich anders te organiseren”, zegt ze. “Dat kunnen ze doen door een lijst te maken van risicopatiënten en hen dan zelf te contacteren. Een diabetesconsult organiseren kan ook, zo is er meer tijd voor de educatie van patiënten. Nu is er vaak geen tijd voor gedegen diabeteseducatie.”
Om aan proactieve zorg te kunnen doen, moeten dokters of verpleegkundigen een zicht hebben op de patiënten in hun huisartsenpraktijk. Daarvoor ontwikkelden de collega’s van Katrien indicatoren samen met collega’s van andere universiteiten, Sciensano en het intermutualistisch agentschap voor de Vlaamse overheid.
New deal
Ten slotte is structurele verandering essentieel. “Ons huidige financieringssysteem is eigenlijk niet aangepast aan chronische zorg”, legt Katrien uit. “Een huisarts krijgt nu hoofdzakelijk betaald per consultatie, waardoor er minder financiële ruimte is om patiënten op te volgen.” De New Deal wil daar verandering in brengen. “In de ontwikkeling van die New Deal kwamen verschillende stakeholders samen en ook mijn promotor Josefien Van Olmen had daar een zitje. Zij nam mijn onderzoek mee en pleitte ervoor om niet enkel een vast bedrag per consult neer te tellen, maar ook een vast bedrag per ingeschreven patiënt. Zo krijgen patiënten met chronische aandoeningen betere hulp.”
Voor haar doctoraat deed Katrien interviews in 66 verschillende huisartsenpraktijken, om te kijken hoe zij chronische zorg aanpakken. Ook interviewde ze stakeholders, zoals artsenvertegenwoordigers, beleidsmakers, mensen van de mutualiteiten en vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen, om te kijken wat er op beleidsniveau kan veranderen. Haar doctoraat kaderde in een groter, internationaal onderzoek: SCUBY (Scale-up Diabetes and Hypertension Care). Wetenschappers uit Slovenië en Cambodja deden hetzelfde onderzoek in hun land en legden de resultaten naast elkaar.
Niet enkel onderzoek
Met haar onderzoek won Katrien de Junior Researcher Award op het meest recente WONCA-congres. Dat is een groot Europees congres waar meer dan 2000 huisartsen en onderzoekers samenkwamen om over huisartsgeneeskunde te praten. Ze won die prijs omdat haar doctoraat niet enkel bij onderzoek bleef, maar omdat ze ook haar best deed om de resultaten naar buiten te brengen in de praktijk en bij het beleid. “Minister Frank Van den Broucke is ook naar de huisartsenpraktijk waar ik werk gekomen”, vertelt Katrien. “Hij heeft mijn resultaten gezien en we hebben een discussie gehad over mijn onderzoek. Mijn doctoraat was en is hard werken, maar op zo’n resultaten ben ik heel trots.”