Radhaube, zo fier als een pauw!

Ben je ooit al eens in Oostenrijk geweest? En heb je daar toevallig vrouwen zien rondlopen met een grote ronde versierde muts op? Dat is hoogst waarschijnlijk de Radhaube of zilvermuts.

De naam verwijst naar het radvormige ronde bovendeel van de muts. Dit type muts maakt deel uit van de traditionele klederdracht in verschillende Europese regio’s rond de Alpen zoals Oostenrijk, Zwitserland, Italië en Duitsland. Al naar gelang de regio zijn er verschillen in de gebruikte motieven en de toegepaste technieken. De Radhaube werd in de negentiendeeeuw in de grote steden gedragen door patriciërsvrouwen. Men droeg de muts ook op het platteland tijdens feestdagen. Men droeg de Radhaube in combinatie met een plooirok en gebreid damesjasje met kraag of met een zijden halsdoek met gouden en zilveren boorden, zilveren prijsketting en een short.

Wil je meer weten over zilvermutsen in andere culturen?

Bron: Bodensee-Radhaube in Laméspitze – Österreichische UNESCO-Kommission

Deze zilvermuts is gedateerd rond 1890 en het is vervaardigd in Duitsland. De maker van de muts is niet te achterhalen. Traditioneel maakte de draagster haar eigen muts.  Daarnaast kon het ook het gemaakt zijn door iemand die zich daarin specialiseerde. De techniek van het vervaardigen van het radvormig bovendeel vereiste vakmanschap en zo’n 300 werkuren. Daar had je dus veel werk en geduld voor nodig! De Radhaube bestaat uit een hoofdgedeelte, een klein ‘hoedje’ dat voorzien is van een rijk gedecoreerde halfronde cirkel opgevuld met metaaldraden en linten in zilverdraad. Zo lijkt het alsof de drager van de muts een heilige is met een aureool rond haar hoofd. Men noemt deze techniek lamé kant. Vanwege het unieke ontwerp van het wiel staat de muts ook bekend als “Pfauenrädle” of “pauwenwiel”.

Aan de voorkant van de muts bevindt zich een centraal bloemmotief met hemelsblauwe ronde glaskraal. Het bloemmotief wordt langs beide zijden geflankeerd door een geometrische decoratie. Centraal staat een rode ronde glaskraal omgeven door pareltjes, gevolgd door een tweede cirkel van pareltjes met een bredere doorsnede. Bovenaan de hoed is er een boord van 2,5 cm breed bestaande uit een krulrank met decoratie ertussen. De twee zijde linten dienen om het hoofdeksel vast te maken, zodat het niet kan afvallen. Er zijn jammer genoeg weinig tot geen geschreven bronnen noch handleidingen over de productie en de gebruikte technieken van deze mutsen.

Detail van een lint die aan de muts hangt

Deze zilvermuts maakt deel uit van de studiecollectie Chris Dhondt. Deze collectie is verbonden aan de Opleiding conservatie – restauratie, binnen de Faculteit Ontwerpwetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Het omvat voornamelijk westerse en etnische accessoires en modekleding voor zowel mannen als vrouwen.

Het Fashion Institute of Technology in New York schonk het hoofddeksel in 1994 aan de faculteit. Het instituut had dit besloten vanuit de ambitie om de muts te gebruiken als pedagogisch-didactisch materiaal. De collectie wordt sinds 1994 intensief gebruikt tijdens de practica en werkcolleges om de studenten onderzoeks- en conservatievaardigheden aan te leren. Het dient dankzij de diversiteit aan materialen en technieken ook als studiemateriaal binnen onderzoeksprojecten. Daarom dat het behouden van deze must belangrijk is voor de opleiding conservatie-restauratie en dus Academisch Erfgoed is.

Tekst: Natalia Ortega Saez

Voor meer informatie zie Catalogus Academisch Erfgoed