Herwig Leirs en zijn collectie vallen

Ratten en muizen, weinig mensen zijn er dol op, maar ze vormen een boeiend onderzoeksonderwerp. In de dierkunde richt het onderzoek op knaagdieren zich onder andere op de vraag welke infecties ze met zich meedragen, waarom er plots explosies in aantallen zijn en hoe we ze kunnen bestrijden. Omwille van deze laatste vraag heeft Herwig Leirs door de jaren heen een uitgebreide erfgoedcollectie van meer dan driehonderd ratten- en muizenvallen verzameld. De eerste vallen verwierf hij in Afrika, toen hij nog aan zijn doctoraat werkte. De verzameling wordt momenteel bewaard in zijn bureau op de Campus Drie Eiken. Hij startte met verzamelen uit pure interesse en niet zozeer om onderzoeksmateriaal of een educatieve verzameling bijeen te brengen. Dat neemt niet weg dat ze een ideaal instrument vormt om de verschillende types vallen aan studenten en collega’s te demonstreren.

Naargelang de techniek die een val gebruikt, zijn er verschillende types te onderscheiden. Het is boeiend te zien op welke manieren mensen knaagdieren proberen te vangen. Daarnaast is het ook interessant te zien hoe ze die willen lokken, hoe men de vallen probeert te verbeteren en of ze het dier snel willen doden of juist niet. Een oud type van dodelijke vallen zal je ongetwijfeld al wel eens in een film hebben gezien. Het bestaat uit een zwaar gewicht dat zeer instabiel in evenwicht wordt gehouden. Als de muis ergens op trapt, valt het blok hout of de steen naar beneden en wordt het dier verpletterd. Daarnaast zijn er ook de algemeen gebruikte slagvallen met metalen beugel, die met een grote kracht op nek, schedel of rug terecht komt. Dit zijn voorbeelden van archetypische muizenvallen zoals je ze ook in cartoons en tekenfilms ziet.

Een wurgval uit Tanzania

In andere vallen wordt de muis of rat gewurgd, wordt het dier gespiesd, of blijft ze vastkleven aan een lijmplaat. Vanaf het begin van de twintigste eeuw zijn er ook vallen die dieren elektrocuteren. Ten slotte zijn er ook verdrinkingsvallen. Daarbij moet het dier omhoog kruipen en komt het op een valluik of zeer wiebelige lat terecht. Bij het happen naar aas, valt het dier in een emmer water, waardoor het dier vervolgens naar lucht moet happen in plaats van naar het aas. Soms geeft men er de voorkeur aan dat de gevangen dieren in leven blijven, om ze dan later gecontroleerd te doden, of elders los te laten. Dat klinkt misschien al een beetje vrediger. De dieren raken opgesloten in de val door een fuik, een valluik of een deur die dichtvalt wanneer de muis bij het aas probeert te komen. Zoals je misschien al door hebt, mensen zijn niet echt fan van ratten en muizen.

Ook voor ecologisch onderzoek is het belang­rijk dat knaagdieren levend ge­vangen worden en daarbij zo min mogelijk hin­der ondervinden, zodat men ze terug kan vrijlaten (en eventueel opvolgen door ze nog een aantal keren opnieuw te vangen). Het onderzoeksteam van Herwig Leirs gebruikt, net als vele andere onderzoekers over heel de wereld, daarvoor de ‘Sherman’-val. Dat is een aluminium opvouwbaar doosje waarvan het deur­tje met een veer dichtklapt. De val werd ontworpen door prof. H. B. Sherman aan de University of Florida in de jaren 20 van de twintigste eeuw. Ze wordt sinds 1955 commercieel verkocht en maakt ook bij het onderzoek aan de Universiteit Antwerpen al meer dan vijftig jaar deel uit van de basisuitrusting voor het veldwerk. Van alle wetenschappelijke hulpmiddelen die in de tentoonstelling ‘Verhalenvertellers’ staan, is de muizen- en rattenval waarschijnlijk het langst in ongewijzigde vorm in gebruik geweest aan de Universiteit Antwerpen. Herwig Leirs en zijn team hebben er grote aantallen van aangekocht: meer dan 10.000!

Sherman-val

Hoogleraarscollecties zoals deze vallenverzameling vormen potentieel een bijzondere aanvulling op de collectie academisch erfgoed van de universiteit. Daarnaast vormen ze een rijke bron voor onderzoek en boeiend demonstratiemateriaal. Hopelijk overwegen ook andere verzamelaars om na hun academische loopbaan hun collecties te schenken aan de universiteit, zodat ook toekomstige generaties ervan kunnen leren.

Tekst: Herwig Leirs

Voor meer informatie zie Catalogus Academisch Erfgoed