1908-1978

Opleiding
Edward-Marie-Lucien (genoemd Lucien) Massart werd geboren te Lint op 22 augustus 1908 en behaalde zijn diploma van het middelbaar onderwijs aan de Grieks-Latijnse afdeling van het Koninklijk Atheneum te Antwerpen. Vervolgens werd hij in 1932 doctor in de wetenschappen (groep scheikunde) aan de Université Libre de Bruxelles (ULB). Het lijkt ondergetekende interessant te vermelden dat Massart in zijn jeugd erg bevriend was met Paul Coremans (1908-1965), oprichter en eerste directeur van het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium. Ze deelden dezelfde klas bij de middelbare studies om daarna in hetzelfde laboratorium van de ULB een gelijkaardig onderzoek uit te voeren voor het behalen van hun doctoraat.
Academische loopbaan
In 1939 werd hij benoemd tot docent aan de faculteit diergeneeskunde van de Rijksuniversiteit te Gent (RUG), na eerst assistent (1932) en werkleider (1937) te zijn geweest. In 1943 werd hij belast met het nieuwe keuzevak biochemie in de faculteit wetenschappen. Zijn definitieve overstap naar de faculteit wetenschappen maakte Massart in 1948 toen hij gewoon hoogleraar werd. In 1953 werd hij medeoprichter van het Centrum voor biochemie. Massart deed baanbrekend onderzoek in de enzymologie, een onderdeel van de biochemie, dat in Vlaanderen nog niet bestond. In zijn Gentse periode publiceerde Massart 165 publicaties en drie boeken, waaronder in de jaren 1940, met zijn collega uit Luik Marcel Florkin (1900-1979), het standaardwerk ’Medische Biochemie’ (dat ook in het Frans en het Engels gepubliceerd werd), waardoor Massart medepionier is voor de biochemie in België. Zijn intense wetenschappelijke bedrijvigheid gaf aanleiding tot verschillende wetenschappelijke onderscheidingen. Zelf was hij het meest trots op de toekenning van de Francqui-prijs in 1957.
Oprichter en eerste rector RUCA
In datzelfde jaar werd Massart ondervoorzitter van de raad van beheer van zijn universiteit. Twee jaar later op 1 oktober 1959 werd hij benoemd tot eerste voorzitter van de Nationale Raad voor Wetenschapsbeleid (NRWB). De opdracht van deze Raad was een studie uit te voeren naar de mogelijkheid tot democratisering van het hoger onderwijs in België en een mogelijke universitaire expansie. In 1961 verscheen hierover een eerste verslag. Massart voelde veel voor de oprichting van een universiteit in Antwerpen. Al vroeg was er vanuit Antwerpse kringen hier vraag naar. In 1958 hadden burgemeester Lode Craeybeckx (socialist), volksvertegenwoordiger Frans Grootjans (liberaal) en Frans Detiège (socialist) een wetsvoorstel ingediend tot oprichting van een rijksuniversiteit in Antwerpen. In 1959 werd een uitgebreid actiecomité opgericht om dit voorstel te ondersteunen. In 1963 diende de minister van nationale opvoeding Henri Janne (1908-1991) een wetsvoorstel in tot oprichting van universiteiten in Antwerpen en in Mons. Ondanks hevig protest vanwege de rectoren van de universiteiten van Gent en van Luik werd op 7 februari 1965 het definitieve wetsvoorstel ingediend. Het voorstel werd op 9 april met een grote meerderheid in beide kamers aanvaard. De gevolgen voor Antwerpen waren belangrijk. In 1852 waren er al twee Franstalige hogere beroepsscholen voor handelsonderwijs ingericht, het katholieke Institut Saint-Ignace en het gemeentelijke Institut Supérieur de Commerce. Door de wet van 1965 werden de Sint-Ignatiusfaculteiten omgevormd tot Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (UFSIA), en de Rijkshandelshogeschool tot Rijksuniversitair Centrum Antwerpen (RUCA). Beide mochten voortaan diploma’s afleveren. Dit werd mogelijk voor de faculteiten economische wetenschappen, maar ze mochten ook andere kandidaturen inrichten. Aan UFSIA werden kandidaatscolleges in de menswetenschappen toegelaten, die trouwens al eerder in 1959 ingericht waren. Het RUCA mocht de kandidaatscolleges organiseren in de wetenschappen, de geneeskunde en de farmacie.
Uitbouw van het RUCA
Voor UFSIA werd Etienne Dhanis s.j. (1905-1977) de eerste rector. UFSIA had geen problemen met de uitbouw omdat ze hiermee al gestart waren. Voor het RUCA moest alles nog beginnen. Op 22 april 1965 werd Massart door minister Henri Janne, een studiegenoot aan de ULB, gevraagd om de functie van rector op zich te nemen. Na diens akkoord werd hij door de koning benoemd op 27 april. De aan te pakken problemen waren enorm: de oprichting van administratieve structuren, de benoeming van de professoren, de opstelling van de programma’s, het zoeken naar gebouwen en de uitrusting van materiaal voor het wetenschappelijk onderzoek. Massart werd tegengewerkt door professor Elie Bogaert (RUG) (1919-1993), die H. Janne in juli 1965 voor zes maanden opvolgde als minister van nationale opvoeding en die rancuneus was over de oprichting van de rijksinstelling in Antwerpen. De eerste vier professoren werden op 7 september 1965 benoemd. De volledige raad van beheer werd op 7 oktober officieel geïnstalleerd en op 11 oktober zouden nog 8 professoren benoemd worden. Ten slotte startte op 11 oktober het RUCA met 107 studenten in de faculteit economische wetenschappen en 431 studenten in de faculteit wetenschappen en geneeskunde. Het was een echt huzarenstukje! Het was echter duidelijk dat dit een eerste mijlpaal was, geen eindpunt.
Antwerpse machtsstrijd
De wet van 1965 ging uit van vier jaar voor studie en onderhandeling om een oplossing te vinden voor de inrichting van een ‘bovenbouw’. Hier zouden de licentiaats- en doctoraatsjaren georganiseerd worden voor al de richtingen waarin reeds kandidaatsdiploma’s afgeleverd werden. De voornaamste partners in het debat waren Dhanis en Massart. De discussies liepen zover uit en werden zo bitter gevoerd, dat beide personen tot onverzoenlijke opponenten uitgroeiden. Massart wilde niets aan de onderbouw veranderen maar rekende op de inrichting van een volledige rijksuniversiteit, zelfs als daarnaast een katholieke universiteit ingericht moest worden.
Oprichting van de bovenbouw van de Universiteit Antwerpen
In het algemeen waren de jaren 1966 en 1968 een bewogen tijd: er was o.a. ook de strijd om de fysieke splitsing van de Nederlandstalige en Franstalige universiteit in Leuven en ook die van Brussel. In Antwerpen kwamen onder de leiding van provinciegouverneur Andries Kinsbergen (1926-2016) belangrijke Antwerpse politici bijeen: P.W. Segers (CVP), J. Van Eynde (BSP) en F. Grootjans (PVV). Op 11 januari 1969 kwamen zij tot een consensus: die bekend staat als het plan-Kinsbergen I. Dit plan omvatte verschillende principiële afspraken: RUCA en UFSIA zouden hun eigenheid behouden en hun volledig uitgebouwde Faculteit van Toegepaste Economische Wetenschappen. Er werd voorzien in een bovenbouw voor alle richtingen waarvoor RUCA en UFSIA sinds 1965 kandidaatsdiploma’s uitreikten behalve voor tandheelkunde, wijsbegeerte, geschiedenis en klassieke filologie. De administratieve rechtsperszoon zou geen rijksinstelling zijn, noch een vrije instelling, maar een entiteit ‘sui generis’. Tenslotte zou de Raad van Beheer strikt paritair samengesteld zijn en evenveel katholieken als niet-katholieken tellen.

Het akkoord verwekte een enorme storm in de universitaire milieus. Rector Massart protesteerde heftig. Het RUCA stond ach- ter hem. De plechtige opening van het academiejaar 1970-1971 werd zelfs afgeschaft. Ook in het UFSIA en zelfs te Leuven en te Gent werd gemanifesteerd. Het was achteraf slechts een storm in een glas water. Het parlement zou het compromis met algemeenheid van stemmen aanvaarden en tot wet omvormen op 7 april 1971.De nieuw gecreëerde entiteit kreeg de naam “Universitaire Instelling Antwerpen”.
Ook al was het de bedoeling dat de drie Antwerpse universitaire instelling zouden samenwerken om één universiteit te vormen, aanvankelijk verliep deze samenwerking zeer stroef. Zij bleven autonoom en hadden weinig of geen contact met elkaar. Als gevolg van discussie onder de Antwerpse politici ontstond op 3 september 1975 het plan Kinsbergen II: een gespreks- en beslissingsorgaan werd opgericht. Het kreeg vooral bevoegdheid in administratieve aangelegenheden. Het kreeg de naam “Gemeenschappelijk Bureau Universiteit Antwerpen” (GBUA).
Machtsstrijd in het RUCA
De activiteiten van rector Massart in het RUCA voor wat betreft o.a. de het bouwen van nieuwe gebouwen kunnen gevonden worden in de referenties die worden opgegeven bij de biografische nota over Massart in het Nationaal Biografisch Woordenboek, vol. 17, 2005, col 432-436. Wat natuurlijk vermeld moet worden is de flinke strijd binnen het RUCA tussen de katholieken en de vrijzinnigen. Woordvoerster van de katholieke achterban (CVP) was professor Marie De Groodt – Lasseel (1914-2004), vanaf 1 oktober 1969 ondervoorzitter van de Raad van Beheer. Massart leefde met haar op een zeer gespannen voet. De Raad van Beheer kwam samen in het gebouw waar ook het rectoraat zich bevond, nl. het kasteel Den Brandt. Massart hoopte bij de verkiezingen voor rector in 1977 een vierde termijn als rector te kunnen krijgen. Hiermee hoopte hij tot aan zijn emeritaat als rector actief te kunnen blijven. De verkiezingen verliepen echter zeer moeilijk en uiteindelijk werd er geen tweederdemeerderheid gevonden. De minister besliste daarom dat een eenvoudige meerderheid voldeed. Op 3 februari 1977 werd M. De Groodt -Lasseel rector. Zij gunde haar voorganger slechts één dag om zijn bureau leeg te halen.
Em. prof. dr. E. Massart, stichtend rector van het Rijksuniversitair Centrum Antwerpen (RUCA) overleed te Gent op 23 augustus 1978.
Tijdens de viering van het twintig jarig bestaan van het RUCA op 14 juni 1985 werd een buste van Massart onthuld in de grote inkomhal van de gebouwen van het RUCA. Hierdoor werd hulde gebracht aan de belangrijke bijdrage die professor Massart leverde voor de totstandkoming van de Universiteit Antwerpen.
em. prof. dr. Hendrik Deelstra, FFBD, UAntwerpen
22 april 2024