Herman J. Geise

1937-2006

Herman Joseph Victor Heinrich Geise werd geboren in Leiden, Nederland, op 29 maart 1937. Na het behalen van het einddiploma Gymnasium-b aan het St. Aloysiuscollege in ’s-Gravenhage (Den Haag), Nederland, in juni 1955 startte hij in september van dat jaar de opleiding scheikunde aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Het kandidaatsexamen letter f werd in september 1958 afgelegd, waarna hij zijn studies voortzette onder leiding van de hoogleraren dr. E. Havinga, dr. A.E. van Arkel en dr. L.J. Oosterhoff. Hij slaagde voor het doctoraalexamen met hoofdvak organische chemie in januari 1961. Het in zijn proefschrift beschreven onderzoek vond plaats onder leiding van prof. dr. E. Havinga; het kristallografische gedeelte werd verricht onder leiding van dr. C. Romers.

Het doctoraal proefschrift dat Herman verdedigde op 25 maart 1964 (om 14 uur) ’ter verkrijging van de graad van doctor in de wiskunde en natuurwetenschappen aan de Rijksuniversiteit te Leiden, op gezag van de rector magnificus dr. W. den Boer, hoogleraar in de faculteit der letteren, ten overstaan van een commissie uit de senaat te verdedigen’ droeg de titel Trans-2,3- en trans-5,6-dihalogeencholestanen – ruimtelijke bouw en eigenschappen. Een deel van dit onderzoek was gebeurd tijdens een drie maanden durend verblijf (van maart tot mei 1963) als research fellow van de Royal Society aan de Universiteit van Oxford, bij de latere Nobelprijswinnares Dorothy Crowfoot Hodgkin.

Vanaf 1958 vervulde Herman een assistentschap op het Laboratorium voor Organische Chemie (RU Leiden) en vanaf september 1961 was hij voor een beperkt aantal uren werkzaam als leraar scheikunde aan het St.-Adelbertcollege in Wassenaar, Nederland.

Na het doctoraat

In april 1964 kreeg hij een onderzoeksbeurs voor Crystallographic Computing aan het toenmalige University of Manchester Institute of Science and Technology (UMIST), en in 1967-1968 was hij Fulbright Hayes postdoctoraal medewerker aan de Universiteit van Michigan in Ann Arbor bij prof. Larry Bartell. Van 1968 tot 1972 was hij lid van het Interuniversitair Onderzoeksteam ’gas-elektronendiffractie in Nederland’ en van januari tot maart 1973 visiting professor aan de Medical School van de Universiteit van Suriname in Paramaribo. Op 1 april 1973 werd Herman aangesteld als professor in het Departement scheikunde van de Universitaire Instelling Antwerpen (UIA) en richtte de onderzoeksgroep Structuurchemie op. Hij bleef daar tot zijn emeritaat op 1 oktober 2002, en tijdens deze periode heeft hij 43 doctoraatsstudenten en talloze licentiaatsstudenten begeleid.

Herman was getrouwd met Louise Rancuret; het echtpaar had geen kinderen. Hij overleed na een kortstondige ziekte op 1 december 2006.

De chemicus

In een publicatie van 1998 staat te lezen dat Hermans onderzoeksinteresses lagen in “de fysische organische chemie, i.h.b. in nieuwe materialen voor chemische sensoren, moleculaire elektronica en microëlektronische devices” maar het ging veel verder dan dat. In een ter gelegenheid van zijn emeritaat geschreven informele review van zijn wetenschappelijke output, getiteld “From Electron Diffraction to Electrically Conducting Oligomers: The Physical Organic Chemistry of Herman J. Geise”, werden zijn op dat moment 242 publicaties in niet minder dan zeven uiteenlopende gebieden onderverdeeld, gaande van de studie van de structuur van moleculen in de vaste stof (bepaald m.b.v. X-straaldiffractie) en de gasfase (bepaald m.b.v. elektronendiffractie) over kwantumchemische berekeningen, cyanine-kleurstoffen als sensitizers in fotografische emulsies, en elektrisch geleidende polymeren en oligomeren tot de titanium-gekatalyseerde organische synthese.

Die veelheid aan onderzoeksgebieden binnen de chemie tijdens Hermans carrière zou een gevolg kunnen zijn van het feit dat hij nogal snel na het begin van zijn doctoraatsstudie van de organische synthese, waar zijn hoofdinteresse lag, was moeten uitwijken naar de wereld van de éénkristaldiffractie. Het had hem snel geleerd ’over de muurtjes van de organische chemie te kijken’, en dit moet de reden zijn voor zijn vele interesses: hij startte in 1973 met het oprichten van de Antwerpse elektronendiffractiegroep, maakte begin jaren ’80 een scherpe bocht naar de synthese van elektrisch geleidende polymeren om dan halverwege de jaren ’90 een spin-off op te richten voor de ontwikkeling van een ‘elektronische neus’.

Een logisch gevolg hiervan was dat Herman kon meepraten over bijna alles wat met chemie te maken had, hoewel dat voor zijn doctorandi niet altijd een hulp was: bij té praktische kwesties zoals “mijn reactie werkt niet en ik begrijp niet goed waarom” was zijn antwoord dikwijls niet meer dan “probeer eens een ander oplosmiddel”, een suggestie die het probleem zelden oploste. Toch was het feit dat de doctorandus in kwestie hem de vraag had voorgelegd en het tijdens het daaropvolgende vier uur durende gesprek over talloze andere zaken had gehad, meestal precies wat nodig was om de geest vrij te maken en het probleem met frisse moed opnieuw aan te pakken.

De lesgever

Populair bij de studenten als de vrolijke Nederlander die altijd vriendelijk lachte en hen groette wanneer hij hen op de campus tegenkwam, doceerde hij enthousiast en op zijn eigen, toegankelijke manier vele jaren de vakken Structuurbepalingen, Fysische Organische Chemie (en een keuzevak met de aanvullingen daarop) en Ligandveldtheorie in het licentiaatscurriculum van de opleiding scheikunde.

prof. dr. Frank Blockhuys, FWET, UAntwerpen
28 april 2025

Academische bibliografie