Frans Evens

1919-1981

Foto familie Johan Eerens

Frans Michiel Jozef Corneel Evens was samen met F. Alderweireldt en S. Amelinckx een van de eerste drie benoemde hoogleraren op 7 september 1965 aan het pas opgerichte Rijksuniversitair Centrum Antwerpen (RUCA). Hij werd hier ook de eerste decaan van de Faculteit Wetenschappen (1965-1967).

Frans was de zoon van Corneel Pieter en Elisa Dejonckheere. Hij werd geboren te Rumst op 18 oktober 1919 en was gehuwd met Georgette Maryssael en had vier kinderen: Jan, Erika, Inge en Peter.

Van bioloog tot koloniaal geneesheer

Omdat de vader van Frans Evens bij de gendarmerie werkte volgde hij zijn lager en zijn middelbaar onderwijs in verschillende plaatsen in België van Westrozebeke tot Doornik. Hij was daardoor ook volledig tweetalig. Hij startte in 1937 zijn universitaire studies in de geneeskunde in Gent. Tijdens zijn studies werkte hij als ’leerling assistent’ in het laboratorium voor Algemene Biologie van professor Paul Van Oye (1886-1969). Hij behaalde het diploma van licentiaat in de Dierkundige Wetenschappen voor de Centrale Examencommissie. Door de oorlogsomstandigheden werd hij gedwongen zijn geneeskundige studies te voltooien in Leuven, waar hij in 1944 het diploma behaalde van doctor in de Genees-, Heel- en Verloskunde. Omdat Afrika hem erg interesseerde behaalde hij in Antwerpen in 1945 aan het Prins Leopold-Instituut voor Tropische Geneeskunde het diploma van ‘koloniaal geneesheer’.

Hij vertrok naar Belgisch Congo in 1947. Op 10 oktober 1947 werd hij verbonden aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde Prinses Astrid in Leopoldstad, dat onder de leiding stond van professor Georges Neujean (1907-1973). Vanaf 1950 werd hij diensthoofd van de afdeling Protozoölogie en Entomologie en in 1953 werd hij bij het vertrek van Neujean directeur. In 1957 werd hij benoemd tot gewoon hoogleraar aan de Université Officielle du Congo Belge et du Ruanda-Urundi te Elisabethstad. Op 8 mei 1959 werd hij in Gent benoemd als docent als opvolger van prof. P. Van Oye, die met emeritaat ging. In 1963 werd hij bevorderd tot gewoon hoogleraar. Hij gaf les over de ethologie der dieren en over de planten- en dierenaardrijkskunde. Hier startte ook zijn interesse voor waterzuivering en ecologische problemen.

Wetenschappelijk werk

Bij de oprichting van het RUCA in 1965 werd hij op eigen verzoek aangesteld als titularis van het vak Algemene Biologie en Dierkunde. Zijn belangrijkste verwezenlijking was het oprichten van een centrum voor de kweek en het experimenteel onderzoek van tseetseevliegen (Glossina). Zijn wetenschappelijk werk verliep parallel in twee richtingen: enerzijds de algemene biologie en ecologie en anderzijds de bestrijding van de Afrikaanse trypanosomiase bij mens en dier. Zijn belangstelling lag eerst bij de diagnose en de behandeling van de infectie bij de mens (slaapziekte), maar verplaatste zich later naar de studie van de overdragende vlieg met de bedoeling om de infectie te controleren. Rond 1964 was er wereldwijd een heropflakkerende evolutie van slaapziekte in Afrika. Als expert ontwikkelde Evens voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) een moderne strategie voor de bestrijding van de trypanosomiase in Afrika met zijn monografie: ’Projet de Plan Générale de l’Organisation de la Lutte contre les Trypanosomiases en Afrique’ (1965).

Hij zette in het RUCA een laboratorium op voor de ecologie, waar hij zich toelegde op nieuwe uitdagingen: de milieuproblemen die het gevolg waren van de vervuiling van de oppervlakte- en afvalwaters van verschillende industrieën, die hun waters loosden in de Schelde. Ook bestudeerde hij een kleine waterloop, de Bosbeek in Boom, waar hij een systeem ontwikkelde om het water met zuurstof te verrijken (verluchting).

Hij was een uitstekend lesgever en werd erg gewaardeerd door zijn studenten als een vriendelijke, erudiete professor.

Er staan vijf boeken en een zestigtal publicaties op zijn naam. Vermeld moet worden dat hij in 1944 een monografie uitgaf over ’De geschiedenis van de Algologie in België’.

Koninklijke Academie

Hij werd in 1957, toen hij nog in Congo verbleef, verkozen als corresponderend lid van de Koninklijke Academie voor Overzeese Wetenschappen In 1970 werd hij bevorderd tot titelvoerend lid. Op 1 januari 1977 werd hij, na het vertrek van Pierre Staner (1901-1984), Vast Secretaris van de Academie. Om gezondheidsredenen liet hij zich in 1980 vervangen. Zijn lofrede werd door J.-P. Harroy (1909-1995) opgesteld en in 1983 gepubliceerd door de Academie (hier worden ook al zijn publicaties vermeld).

Hij was lid van verschillende wetenschappelijke verenigingen en hij ontving meerdere onderscheidingen, zowel nationaal als internationaal.

Hij overleed te Antwerpen op 7 januari 1981.

em. prof. dr. Hendrik Deelstra, FFBD, UAntwerpen
27 mei 2024