1946-2023

Studentenervaring
De loopbaan van Christian Berg (1946-2023) speelde zich af op de Drie Eikencampus in Wilrijk. Directe collega’s hebben vastgesteld hoe hij als docent Franse en Franstalige letterkunde studenten ’besmette’ met zijn aandacht voor moderne teksten. De besmetting met het virus van de letterkunde was onvoorwaardelijk en onherstelbaar. Wanneer hij zijn passie voor het toneel of kortverhalen deelde, dan bleef niet alleen de herinnering aan zijn college bij, maar dan had men als beginnend onderzoeker ook zin om meer artikels van de spreker te lezen. In de auditoria van gebouw A, in de buurt van de bibliotheek, volgden elk jaar twintig tot dertig studenten zijn observaties over Freud, Luhmann en Bourdieu; maar ook opmerkingen over Rodenbach, Schwob, Willems en Verhaeren zetten een grote meerderheid aan het lezen. De passie was oprecht. De modellen van de didactiek nog overbodig. De gedrukte hoorcolleges, zonder slides, werden vaak voorgelezen of enigszins, na verregaande voorbereiding, geïmproviseerd, zonder al te veel oogcontact.
Waarde van de tekst
Wie niet las voor de les, las erna, gedreven door een vreemde onrust die de nieuwsgierigheid en de verwondering deed toenemen. De besmetting vergde tijd. Enkele weken. Maar ze bracht de student altijd tot de ontdekking van iets dat niet ’natuurlijk’ of ’gegeven’ was: iedereen werd na een paar maanden de beste versie van zichzelf. Christian zei ooit dat hij probeerde de waarde van de tekst zoveel mogelijk ruimte te geven en hierdoor kreeg de student vleugels. De essays voor het examen werden, na een uitgebreide sturing, met een uitvoerige bibliografie en nodige dossierkennis, uiterst gestructureerd voorbereid, herwerkt na de referaten en vervolgens gecorrigeerd met of zonder assistent, met lange aantekeningen in de marge … Na uitnodiging, volgde dan, tijdens de mondelinge afspraak, de maieutiek die iedereen liet begrijpen waarom er in zijn paper nog ruimte overbleef voor verbetering.
Leeservaring
Systematische trouw aan één periode, namelijk de late 19de eeuw, kenmerkte de expertise van de hoogleraar die hij was. Daarbij werd de eruditie niet uitsluitend ingegeven door respect voor de canon of historische feiten alleen. De expressie van een individuele emotie of sfeer uit het verleden zorgde voor een leeservaring waarbij de expert die hij was, de doden tot leven wekte. Plots vielen de tekst, de lezer en het tijdsgewricht samen. Die ver doorgedreven verkenning van het Franse fin de siècle combineerde hij met een diversiteit aan methoden en eerbied voor wat volgens sommigen slechts paraliteratuur was. Iedere tekst, elke roman, zei hij, bepaalde zelf tot welke methode hij zich leende. Wetenschappelijke recepten bestonden niet. Of men moest, alleszins, proberen deze wetenschappelijke zekerheid met te veel ijver te vermijden. Ettelijke doctorandi ontsnapten in zijn bijzijn nog aan de Engelstalige screenings voor de hedendaagse fondswerving. Christian Berg nam de tijd om individueel te begeleiden en aan te wijzen wat goed en minder goed was, welke aanpak tot resultaat leidde en waar een formulering beter kon.
Leesmethode
De wetenschappelijke methode kon vergelijkend en grensoverschrijdend zijn, met aandacht voor Europese auteurs en filosofen – Oscar Wilde of Nietzsche –; ze kon ook aandacht geven aan concepten uit de epistemologie. Hoe kon, in een genre zoals de detectiveroman, de verteller expliciet de leugen van de misdadiger tonen? Hoe komt het dat negativiteit, bij een dichter als Henri Michaux, meestal interessanter is dan de duidelijkheid waar we soms naar verlangen? Is het inderdaad zo dat de misdadige femme fatale in kortverhalen van Schwob meer fascineert dan voorgeschreven ethiek van het feminisme? Met andere woorden, zelfs als ChristianBerg bekend zal blijven als de specialist van het symbolisme en de decadentie in Frankrijk en Belgïe, toch was hij oneindig veel meer dan een lezer van Maeterlinck, Verhaeren en Elskamp. Zijn leesmethode richtte zich niet op existentiële problemen maar raakte ze en passant wel aan.
Aandacht voor artistieke expressie
Op zijn initiatief werd literatuur onderzocht uit het oogpunt van machtstructuren, invloedssferen en ruimtelijkheid: doctoraten over koloniale en postkoloniale literatuur werden ontwikkeld en nieuwe clusters over Congo, Guadeloupe en de Antillen zorgden voor een meer moderne aanpak. Door zijn archieven ontstonden naslagwerken over de beroemde belgitude, zoals Lettres françaises de Belgique (Duculot, 1994). Zijn redacteurschap maakte gecanoniseerde werken opnieuw bekend en aantrekkelijk, o.m. Les villages illusoires van Emile Verhaeren (Labor, 1985)en Bruges-la-Morte van Georges Rodenbach (Labor, 1987). Tientallen artikelen bezorgden hem een bekendheid niet alleen in Brussel maar ook in Parijs en New York. Met hem kende ik een van de meest interessante perioden in mijn professioneel leven, in de tuinen van Fort VI in Wilrijk, waar we beiden, na een curriculumhervorming op vraag van de studenten, de hedendaagse Franse literaturen onderzochten en tot het inzicht kwamen dat literatuur nooit ’gegeven’ is. Ze overwint nooit ’zomaar’ de tijd. Ze blijft efemeer, uit het leven gegrepen en in de huidige context kan niemand ooit genoeg benadrukken hoe culturele en literaire behoeften geen kwestie zijn van doelgroepen, worldrankings en projectfinanciering. De zorg voor een bijzondere artistieke expressie is misschien wel de belangrijkste les die ik van hem als expert mocht ontvangen.
Zijn werken
Voor het overzicht van het werk en de bibliografie van Christian Berg zie: L’Automne des idées, Symbolisme et décadence à la fin du XIXe siècle, en France et en Belgique, études réunies par K. Gyssels, S. Hillen, L. Rasson et I. Van Acker, Leuven, Peeters, 2013.
prof. dr. Sabine Hillen,FLW, VUB
15 oktober 2024