1921-2022

Mr. Lionel Tricot, a man for all seasons
Tijdens mijn loopbaan aan de Antwerpse Balie, die in 1964 begon, heb ik op meerdere vlakken ontmoetingen gehad met confrater Lionel Tricot en ik had vele raakvlakken met hem ook buiten de Balie.
Lionel Tricot werd geboren te Antwerpen op 10 juli 1921. De figuur of eerder het monument Lionel Tricot kan niet tot zijn advocatenloopbaan beperkt worden want zijn invloed en zijn activiteiten strekken zich tot ver daarbuiten uit.
En in dit korte overzicht wil ik drie domeinen toelichten waarin ik hem goed heb gekend en met name als advocaat, als hoogleraar en als ’uomo universale’, een man van de wereld d.w.z. een sociaal en cultureel geëngageerd christelijk humanist, actief in het Antwerpse verenigingsleven en ver daarbuiten.
Meester Tricot als advocaat
Ik was pas toegetreden tot de balie van Antwerpen als stagiair-advocaat, ’fresh from the bus’ a.h.w., toen 55 jaar geleden mr. Tricot mij uitnodigde op een lunchvergadering van zijn Rotaryclub, die toen nog werd genoemd: Rotaryclub ’Anvers’. Behoudens een zeer confraternele blijk van vriendschap vanwege een oudere advocaat voor een pas toegetreden lid van de balie, kon ik niet vatten waaraan ik die uitnodiging te danken had, want ik had geen enkele connectie met het kantoor van meester Lionel Tricot. In ieder geval was dit de eerste van vele latere ontmoetingen die ik met hem mocht hebben.
Als stagiair liep ik stage op het kantoor van wijlen Meester Jacques van Doosselaere, een welbekend en alom gerespecteerd ’maritimist’ aan onze balie en in maritieme kringen. Het was dankzij de toenmalige confrater mevr. Greta Bosmans (die later rechter werd en dan raadsheer) dat ik, na mijn legerdienst, naar dat kantoor werd geloodst om er ook als medewerker werkzaam te zijn in de vele maritieme zaken die aan zijn kantoor werden toevertrouwd. Er waren toen niet heel veel vrouwelijke advocaten aan de balie en zeker waren de dames nauwelijks aanwezig in maritieme aangelegenheden. Dat beperkte zich tot twee dames-advocaten die enig gewicht in de maritieme weegschaal legden.
Snel kreeg ik een van haar dossiers toevertrouwd ter verdere behandeling en waar de tegenstrever niemand minder was dan meester Lionel Tricot.
Op de voorzijde van het grote dikke dossier had meester Greta Bosmans de volgende vermelding aangebracht: “Attention: Adversaire redoutable !”
Op het kantoor was Frans de voertaal in die tijd!
Maar we waren dus gewaarschuwd: pleiten (in de brede betekenis van het woord) tegen confrater Lionel Tricot was een riskante onderneming, zeker voor jonge onervaren advocaten. De regels van het zeerecht en de speciale procedure zijn doorspekt met valkuilen die in de loop der jaren nog flink zijn uitgebreid door tal van soms erg betwistbare vonnissen en arresten. Toen al waren de argumenten gebaseerd op verjaring, bevoegdheid of het ontbreken daarvan, de taalwetgeving, de toelaatbaarheid en het gebrek aan belang schering en inslag. En dikwijls kwam het nauwelijks tot een discussie over de grond van de zaak maar liep het juridische zee-avontuur reeds op de klippen voor het goed en wel gestart was. En vaak was het pas na jaren procederen over louter technische aspecten dat de eiser aan het kortste eind trok. Het was een tactisch spel waarvan de spelregels meesterlijk werden beheerst door confrater Lionel Tricot. Hij kon steeds zijn argumenten aandragen met een grote innemende glimlach. Hoe groter de glimlach werd, hoe gevaarlijker het werd voor de tegenstrever want eerder dan je het kon vermoeden, werd je in snelheid genomen.
Meester Tricot stond ook bekend als grote specialist inzake maritieme verzekeringen. Vele betwistingen inzake maritieme verzekeringen werden geregeld via arbitrage en dit volgens voorwaarden van de beroemde Police Maritime d’Anvers van 1859. Een type polis die gerust de vergelijking met de Engelse S & G-polis kon doorstaan!
Ja, alles was toen nog in het Frans en in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw onderhielden de maritimisten van de Antwerpse balie zich vrijwel uitsluitend in de Franse taal. De vonnissen en arresten van onze rechtbanken en hoven werden meestal vertaald naar het Frans en dan gepubliceerd in het beroemde tijdschrift ’Jurisprudence du Port d’Anvers’, ook bekend als JPA. Slechts in de zestiger jaren van de vorige eeuw werd er ook in Nederlandstalige samenvattingen of ’kopjes’ voorzien in wat ooit een uitsluitend Franstalig tijdschrift was met een grote verspreiding in binnen- en buitenland. Door de jaren heen heeft meester Tricot er tal van kritische artikelen of noten over rechtspraak gepubliceerd (zie de volledige lijst in de bibliografie gepubliceerd in het Liber Amicorum Lionel Tricot, Kluwer, 1988).
Vele jaren was meester Lionel Tricot een gewaardeerd en leidend lid van de redactieraad tot het beroemde JPA enkele jaren geleden ter ziele ging. Maar zijn publicaties beperkten zich niet tot het JPA want zijn pennenvruchten vonden ook hun weg naar Spaanse, Italiaanse en Franse juridische maritieme tijdschriften, onder meer het Droit Maritime Français.
De Franstalige advocatenvereniging Conférence du Jeune Barreau aan onze balie fuseerde met de Vlaamse Conferentie rond 1963. (Aan het Gentse Hof van Beroep hield de Oost- Vlaamse Jeune Barreau het enkele jaren langer uit.) Vele francofone confraters hebben het teloorgaan van hun Conferentie met pijn in het hart moeten verteren.
Toen ik in 64 aan de balie kwam, kon ik alleen maar vaststellen dat onze balie toch wel enkele ernstige breuklijnen vertoonde. Aan de oppervlakte was iedereen gelijk, allemaal confraters maar als je wat dieper ging graven, werden de breuklijnen duidelijk zichtbaar. Je was francofoon of Nederlandstalig van huize uit. Je was gelovig of ongelovig (de universiteit waar men gestudeerd had kleefde in hoge mate een etiket op het persoonlijk statuut en daar was niet onderuit te komen) en men was ofwel rechts of links (of fascist of democraat in een meer radicalere vorm). Bij de maritieme advocaten kwam er nog een additionele scheidingslijn bij. Er waren namelijk advocaten die hoofdzakelijk opkwamen voor de lading of de goederen, terwijl er aan de overkant advocaten waren die opkwamen voor de rederijen en/of de vervoerders. Dat leidde soms tot zeer bitse discussies en vele incidenten voor de rechtbank, dikwijls eindigend op het kantoor van de stafhouder. Er was een aantal advocaten die te gelegener tijd het grootste misprijzen moesten etaleren tegen de reders die dikwijls in hun ogen louter schurken waren. Deze talrijke tegenstellingen zijn met de jaren afgezwakt maar in de 60’er en 70’er jaren kwamen deze breuklijnen op regelmatige tijdstippen aan het oppervlak wat tot grote spanningen aan de balie kon leiden, voornamelijk bij de verkiezing van de nieuwe stafhouder spijts het bestaan van een stilzwijgend akkoord over een beurtrol inzake ’power sharing’ in de Raad der Orde. Je moest al een goed diplomaat zijn om met deze uitgesproken en soms hostiele meningen niet in aanvaring of in conflict te komen met confrères die een andere ideologie aankleefden. Meester Lionel Tricot was zulk een diplomaat. Hij had goede vrienden in alle geledingen van de Balie en zijn bijzonder vriendelijke maar tevens hoofse omgang, zijn perfecte beheersing van het Nederlands en het Frans droeg daar zeker toe bij.
Meester Lionel Tricot was ook lid van de tweetalige Belgische Vereniging voor Zeerecht waarvan hij de cursus honorum doorliep tot hij er voorzitter van werd in 1982, en dat ook meerdere jaren bleef.
Een hoogtepunt uit zijn carrière is ongetwijfeld het feit dat hij als gevolmachtigd minister van Vaticaanstad kon deelnemen aan de diplomatieke zeerechtconferenties van Brussel van 1967 en 1968 en daar namens van het Vaticaan (volkenrechtelijk een soevereine staat) onder meer het Internationale verdrag van Viby ( de beroemde Visby Rules) kon ondertekenen. Dat heeft er ongetwijfeld ook toe bijgedragen dat hij onderscheiden werd met een pauselijke orde: Ridder in de Orde van het Heilig Graf.
Maar afgezien van al deze zeer voorname en belangrijke functies is meester Tricot altijd bescheiden en minzaam gebleven voor zijn medemens. Hij was ook erg behulpzaam en steeds bereid om jonge confraters in moeilijkheden te helpen. Zo herinner ik me een inleidingszitting waar een jonge confrater zeer gehaast en dus iets te laat op de zitting verscheen zonder dat hij de kans had gehad om zijn toga aan te trekken waarop de kamervoorzitter hem onmiddellijk het woord ontnam omdat hij niet in toga was en dus niet mocht pleiten. Een nogal erg formele opstelling van de voorzitter. Meester Tricot was ook aanwezig op deze inleidingszitting en wist onmiddellijk aan de voorzitter te zeggen dat hij namens deze confrater zou optreden zodat de zaak zonder veel verdere moeite kon opgelost worden.
Vanwege zijn grondige kennis van de maritieme verzekeringen werd Meester Tricot ook vaak benoemd als arbiter in zulk arbitraal college en ik had meermaals het genoegen voor hem als pleitend advocaat te mogen verschijnen. Mr. Tricot was ook vanaf 1979 arbiter bij de Internationale Kamer van Koophandel (voor het Zeerecht), de zgn. Organisation Internationale d’Arbitrage Maritime.
Ook inzake arbitrages was weer voorzichtigheid geboden. Je was als pleitend advocaat het best goed voorbereid op alle mogelijke argumenten om de soms wat delicate vragen die de arbiters afvuurden, passend te ondervangen en te pareren.
Zijn professioneel actieterrein beperkte zich niet tot Antwerpen.
Meester Lionel Tricot was ook zeer bekend en actief buiten Antwerpen, zo ook aan de Franse rechtbanken en balies waar hij regelmatig als advocaat optrad en spreker was voor de lokale advocatenverenigingen. In 1988 verkoos trouwens de Académie de Marine van Frankrijk hem tot corresponderend buitenlandse lid.
Hij was een actief lid van het Comité Maritime International, ook bekend als CMI, waar hij meerdere bestuursfuncties vervulde op het hoogste niveau. De CMI is eigenlijk een Belgische uitvinding van het einde van de 19e eeuw. Hij is er nog steeds ’membre titulaire’.
Op de internationale congressen die om de vier jaar door dit CMI werden georganiseerd in alle uithoeken van de wereld, was hij indrukwekkend aanwezig en liet hij zijn mening over de grote hervormingsplannen en teksten voor nieuwe verdragen zeer helder en overtuigend kennen. Het ontwerpen van nieuwe maritiemrechtelijke verdragen is precies het actiedomein van het CMI. Zo herinner ik mij zijn toespraken op het internationale CMI-congres van Parijs in 1990 waar hij op zeer eloquente en overtuigende wijze de argumenten van enkele leden van de Franse vereniging voor zeerecht wist te beantwoorden inzake de nieuwe aan te passen regels voor multimodaal transport (een gevolg van de containerrevolutie) en de ’non negotiable seaway bill’ of de zeebrief. Zijn eloquentie was verbluffend en zonder het minste spiekbriefje wist hij op zeer heldere en logische wijze zijn argumenten aan te dragen. Een voorbeeld van juridische welsprekendheid !
Op een ander congres dan weer gaf Meester Tricot een impressionant exposé in de Franse taal. Frans is trouwens een van de twee officiële talen van het CMI ofschoon de Franse taal nog nauwelijks wordt gebezigd omdat ze verdrongen is door het Engels. Naar aanleiding van deze bevlogen en eloquente toespraak zou een van de Amerikaanse deelnemers gezegd hebben: “I do not understand what he is saying, but he says it well !”
Enkele jaren geleden werd confrater Lionel Tricot door de Antwerpse balie gevierd naar aanleiding van 70 jaar in de advocatuur. Deze prachtige viering vond plaats in de grote banket- of balzaal van het koninklijk paleis op de Meir. Na een schitterende toespraak van stafhouder Herman Buyssens kwam er een al een even schitterende repliek van meester Lionel Tricot. Zonder de minste geschreven tekst voor ogen keek hij met grote wijsheid terug op zijn leven aan de balie, waarbij hij ook liet weten dat dit zijn laatste toespraak zou zijn.
Talrijke aanwezige confraters reageerden met spijt en voornamelijk met ongeloof op deze mededeling . En terecht. Het was maar een schot voor de boeg want nog vele malen heb ik meester Tricot nadien horen speechen in andere verenigingen en hoedanigheden en het was telkens een voorbeeld van welsprekendheid. Meester Lionel Tricot is en was een echte orator!
Meester Tricot is steeds een ’single practitioner’ gebleven die een eenmanskantoor runde aan de Amerikalei. De inrichting was niet van de modernste, het had een perfecte setting geweest kunnen zijn voor een mooie prent van Daumier. Wie aan dat kantoor aanbelde, moest zich nog bedienen van de klassieke handbediende trekbel aan de voordeur. Toch was meester Tricot niet afkerig van vernieuwingen want vrij spoedig werd er wel een faxtoestel in zijn kantoor geïnstalleerd.
Deze eenvoudige uitrusting van zijn eenmansadvocatenkantoor heeft evenwel niet belet dat hij een gedurende zijn gehele carrière een slordige 15 000 dossiers heeft behandeld tot grote tevredenheid van zijn talrijk nationaal en internationaal cliënteel. Van zijn talrijke stagiaires wil ik wel een speciaal iemand vermelden. Meester Jean Pierre De Bandt was ooit zijn stagiair alvorens hij naar Brussel trok om daar het eerste grote Belgische advocatenkantoor op te richten. Het eenmanskantoor van meester Tricot was dus groot genoeg om uit dit kantoor zulke grote kantoren te laten ontstaan!
Meester Tricot als magister.
Net als zijn vader,die aan de Leuvense universiteit hoogleraar in de geneeskunde was, was meester Lionel Tricot ook geroepen en voorbestemd om te doceren maar dan wel de rechtswetenschap. Zeer snel en met name vanaf 1957 is hij zee- en binnenvaartrecht gaan doceren aan de Antwerpse Handelshogeschool Sint Ignatius, een jezuïetenonderwijsinstelling aan de Prinsstraat in Antwerpen.
In het kader van een eerder akkoord met de Leuvense universiteit werd deze handelshogeschool opgedragen om opleidingen te verzorgen in het zee- en het binnenvaartrecht. De Sint-Ignatius Handelshogeschool, die licenties in de toegepaste handelswetenschappen afleverde, opende dus speciale licenties zee – en binnenvaartrecht, en ook keuzevakken in het zee- en binnenvaart recht. Aan die jezuïetenonderwijsinstelling doceerden toentertijd buiten meester Lionel Tricot ook nog de Antwerpse confraters meester Meeus en stafhouder Albert Dieryck. Deze handelshogeschool had toen nog Franstalige licenties. Deze drie voorname zeer eerbiedwaardige Antwerpse confrères, werden dan in de wandelgangen ook ’les grands messieurs de Saint Ignace’ genoemd.
Maar de jezuïeten waren tot het inzicht gekomen dat er in Antwerpen universitaire uitbreiding en vernieuwing nodig was en zij besloten in 1959 de Franstalige afdeling van de handelshogeschool stapsgewijs af te schaffen en in de plaats de Universitaire Faculteiten Sint Ignatius, afgekort UFSIA, te openen door twee faculteiten op te starten en toe te voegen, namelijk de faculteit politieke en sociale wetenschappen, en de faculteit wijsbegeerte en letteren met een studierichting voorbereidend tot de rechten. Het was ook een historisch moment want voor het eerst mochten ook vrouwelijke studenten zich inschrijven!
Een historisch unicum voor Antwerpen!
De afschaffing van de Franstalige sectie van de handelshogeschool creëerde enorm grote herrie in Antwerpse francofone middens en naar verluidt werd er zelfs hulp gezocht in het Vaticaan om deze euvele daad terug te schroeven maar dat heeft geen effect gehad. In 1959 startte dan ook het universitaire rechtsonderwijs in Antwerpen. Vanuit het officieel onderwijs bleef de reactie niet uit – daar was men ook ontstemd en men zag dit een als een aanslag op de schoolvrede, en de concurrerende Rijkshandelshogeschool, gevestigd aan de Schildersstraat, startte met een vertalers-tolkenopleiding bedoeld als tegenoffensief.
Ook in Leuven was men allesbehalve gelukkig met het initiatief van de jezuïeten omdat het aangezien werd als een inbreuk op het monopolie van het katholieke universitaire onderwijs.
Na heel wat ’diplomatieke’ onderhandelingen die vele jaren hebben geduurd, kwam het tot de oprichting van de Universitaire Instelling Antwerpen waar de Antwerpse studenten die hun kandidatuur in de rechten hadden gevolgd aan de Universitaire Faculteiten Sint Ignatius, hun licenties konden afmaken in Antwerpen.
Pas vele jaren later komt er een volledige fusie en ontstaat de Universiteit Antwerpen. Tal van prominenten hebben hun naam willen kleven aan de fusieplannen, maar het is wel gouverneur Kinsbergen die het met zijn plan-Kinsbergen heeft gehaald.
Gedurende vele jaren is meester Lionel Tricot de cursussen zeerecht in Antwerpen aan deze speciale licenties blijven doceren. Ondertussen werd ook wijlen meester Ignace Clinck benoemd als docent voor het publieke zeerecht (of het Recht der Zee of de “Law of the Sea”, niet te verwarren met het commerciële zeerecht). Die speciale licenties zee- en binnenvaartrecht waren heel populair bij vele Antwerpse advocaten die deze licenties na hun rechtenstudie gingen volgen.
De studenten die het vak zeerecht hadden gevolgd dat meester Tricot inmiddels ook in Leuven sedert 1965 als lector doceerde, waren van deze cursussen vrijgesteld. En dat brengt mij naar Leuven.
Tot ongeveer de jaren 1965 doceerde professor Fernand Collin het zeerecht in Leuven in de Nederlandstalige afdeling van de universiteit. Professor Collin was zijn carrière begonnen aan de rechtsfaculteit van de Leuvense universiteit (Nederlandstalige afdeling) als professor-titularis van het strafrecht.
Maar de zakenwereld heeft hem uit de universiteit weggesnoept en hij werd bankier en met name voorzitter van de toenmalige Kredietbank. In de jaren 30 had deze bank een grote crisis doorgemaakt en was ze eigenlijk haast ter ziele gegaan. Professor Fernand Collin, zelf een telg uit een familie van industriëlen en handelaars, (Impérial) was erin geslaagd om deze bank er weer bovenop te brengen en na verloop een zeer voorname plaats in de Belgische bankwereld te laten innemen. Van het strafrecht dus naar het bankwezen. Dat betekende ook dat professor Fernand Collin zijn voltijdse taak als hoogleraar omruilde met een deeltijds docentschap in het zeerecht, dat hij speciaal was gaan bestuderen want toentertijd waren er geen docenten die op universitair niveau die het zeerecht beheersten. Toen de tijd gekomen was om te vertrekken, werd meester Lionel Tricot eerst in 1965 aangesteld als lector voor het maritieme verzekeringsrecht, en in 1973 werd hij benoemd tot buitengewoon hoogleraar aan de Leuvense universiteit als titularis van de cursus zeerecht en vervoerrecht in opvolging van professor Fernand Collin. Dat betekende drie uur per week doceren gedurende een heel academiejaar.
Ik heb veel studenten ontmoet die de cursussen van professor Tricot aan de Leuvense universiteit hebben gevolgd.
Hij doceerde op de zeer klassieke ex-cathedrawijze. In die tijd was er nog geen sprake van ’transparanten’ of – horresco referens – powerpointpresentaties.
Er was geen gedrukte cursus en de studenten moesten zo goed en zo kwaad als het kon, alles wat ze hoorden neerpennen.
Maar het doceren zelf was naar verluidt perfect. Zonder een gedrukte tekst kon professor Tricot heel systematisch en heel gestructureerd de grote hoofdstukken van het zeerecht glashelder aan zijn talrijke studentenpubliek uitleggen. Zijn cursus was dan ook populair vooral bij studenten uit het Antwerpse en elk jaar kon hij zich verheugen in een heel solideparticipatie van studenten die opteerden voor deze belangrijke keuzevakken. Professor Tricot doceerde trouwens ook het zeerecht aan het APEC, een Antwerpse educatieve haveninstelling bedoeld om buitenlandse havenmanagers op te leiden en te trainen.
Men moet over een fenomenaal geheugen beschikken om elke week drie uur te kunnen presteren zonder geschreven teksten op de katheder.
De week die daarop volgde vatte professor Tricot zijn college zonder aarzeling aan op de plek waar hij de week voordien gebleven was, alsof zijn verstand niet had stilgestaan.
Maar professor Tricot bleef niet bij louter doceren want hij speelde ook een actieve rol bij het bestuur van de Antwerpse universitaire instellingen. Zo was hij voorzitter van het departement rechten aan de UFSIA en lid van de rectorale raad aldaar om vervolgens lid van de raad van bestuur te worden van de Universitaire Instelling Antwerpen.
Op het einde van zijn lange loopbaan aan de Leuvense universiteit gaf hij in 1986 nog een indrukwekkend afscheidscollege. Dit college werd later vertaald in het Frans en verscheen onder meer in het reeds genoemde JPA, dat ondertussen ook bekend was als de ’Rechtspraak der Haven van Antwerpen’ met als titel: ’La Belgique et le Droit Maritime’. In dit historisch overzicht gaf hij aan wat de grote verdienste van België is geweest in de formulering van het moderne commerciële zeerecht bij het begin van de 20e eeuw. Dit artikel werd ook in de Franse kringen overgenomen en hij hield over dit thema een schitterende voordracht in Parijs.
Enkele jaren nadien, in 1988, werd aan meester Lionel Tricot een heel solide ‘liber amicorum’ aangeboden. Naar aanleiding van zijn viering hield hij een toespraak met als titel: ’Het Zeerecht Morgen’, waarvan de tekst gepubliceerd werd in het Rechtskundig Weekblad 1988 – 147 – 1423. Professor Tricot wees op de talrijke nieuwe uitdagingen die zich aankondigden door de gewijzigde vervoerstechnieken (de komst van de container), de milieuproblematiek en de grotere rol die de publiekrechtelijke overheden en ook Europa gingen spelen bij het formuleren van maritiemrechterlijke regels.
Ook als hoogleraar in het zeerecht was meester Tricot zeer actief begaan met het universitaire onderwijs in Antwerpen en was hij een van de stichters van het Europees Instituut voor Zeerecht dat in de schoot van de rechtsfaculteit van de UA werd opgericht. Dit instituut, dat een aantal merkwaardige congressen en colloquia had gerealiseerd, is helaas na 20 succesvolle jaren ten onder gegaan ten gevolge van enkele spanningen tussen collega’s, waarbij Antwerpen zich eens te meer in eigen voet heeft geschoten.
In 1986 viel mij de grote eer te beurt om Meester Lionel Tricot op te volgen als hoogleraar zeerecht en zeeverzekering aan de Leuvense universiteit. Het was een grote eer maar ook een zeer grote uitdaging om in de voetsporen te treden van professor Lionel Tricot. De universitaire wereld was toen veranderd en het Erasmusprogramma ging van start, waardoor er ook in het Engels gedoceerd kon worden, de taal bij uitstek voor maritieme handel en internationaal maritiem recht. Een aantal taalpuristen aan de balie van Antwerpen waren zeer geschokt dat Leuven het aandurfde om onderwijs in het Engels aan te bieden. Ik ging er steeds van uit dat ik een dienst bewees aan de studenten om ze het vakgebied te onderwijzen in de taal die eigen was aan dat vakgebied en dat hun kansen op de arbeidsmarkt en voornamelijk de internationale studiemarkt, veel groter waren wanneer zij de taal eigen aan de zeehandel en het zeerecht zouden beheersen. Dat is heden ten dage geen punt meer maar in het begin van mijn loopbaan werd het door sommigen ook nog aangezien als een soort verraad aan de Vlaamse zaak.
Professor Tricot, een keurige gentleman, is bij mij bij mijn benoeming aan en zijn afscheid van de KU Leuven, waar hij tot het emeritaat werd toegelaten, gaan voorstellen aan professor Fernand Collin, de eerste docent van het zeerecht aan de Nederlandstalige afdeling van de Leuvense universiteit. (Dat was nog vóór de splitsing van de universiteit.) Professor Fernand Collin, betrok toen nog een zeer mooi prestigieus kantoor in het Antwerpse Torengebouw dat hij bemande als afgevaardigd bestuurder van de toenmalige Kredietbank (nu is het KBC).
Dat werd een gelukkig weerzien want mijn eerste lessen in het maritieme recht heb ik mogen genieten onder leiding van professor Fernand Collin in het jaar 1963 -1964, het jaar dat ik ook afstudeerde. Het was dus een gelukkig weerzien met mijn eigen leermeester in het zeerecht en ik ben professor Lionel Tricot zeer dankbaar dat hij deze ontmoeting heeft willen organiseren.
Meester Tricot als uomo universale
Dit stukje over mijn ontmoetingen met meester Lionel Tricot kan ik niet beëindigen zonder een derde aspect van zijn rijke persoonlijkheid toe te lichten.
Meester Lionel Tricot is inderdaad ook het toonbeeld van l’uomo universale’, een man uit de renaissance die al de talenten waarmee hij begiftigd was ten volle heeft benut en voor het welzijn van de gemeenschap heeft aangewend.
In vele professies zijn er beoefenaars die hun horizon beperken tot hun vak en de uitoefening van hun vakgebied. Het zijn de zogenaamde, dikwijls zeer verdienstelijke, ’vakidioten’ met een geringe belangstelling buiten dit vakgebied. Zoiets kan je van meester Lionel Tricot zeker niet zeggen.
Kunst en cultuur
Buiten de advocatuur en het academisch onderwijs, die hij schitterend beoefende, was hij ook zeer begaan met kunst en cultuur en gaf hij blijk van een groot maatschappelijk engagement.
Hij was een kenner van de Franse literatuur waarvan hij al de grote auteurs had gelezen, en ja, zijn voorkeur ging naar de Franse cultuur en de Franse taal, wat zeer begrijpelijk is vanwege zijn Franse roots. Zijn moeder was een Française uit Parijs , mevrouw Royer, de kleindochter van de beroemde Franse schilder Royer.
Dat meester Tricot dus een grote affiniteit had met de Franse taal en cultuur, was vanzelfsprekend. Hij beheerste de Franse taal als geen ander, evenwel zonder de perfecte kennis van het Nederlands te verwaarlozen. Hij was een actief geëngageerd lid van Les Amitiés Françaises (waarvan hij een twintigtal jaren voorzitter geweest was), een Franse culturele vereniging die samen met de Alliance Française in Antwerpen actief waren ter ondersteuning van de Franse cultuur. Ook zijn lidmaatschap van de in 1815 opgerichte Cercle Philotaxe kon natuurlijk niet uitblijven. Deze kring is later versmolten met een andere elitaire club met de naam Cercle Royal de Concorde.
Sociaal engagement
Op sociaal gebied is Meester Lionel Tricot zeer actief betrokken geweest bij de zorg voor de gehandicapten en de personen met beperkingen. Reeds zeer vroeg trad hij toe tot raad van bestuur van Dorp nummer 2, Koningin Faiola in Deurne, en van ACG, de beschutte werkplaats, en van een reeks hulpverstrekkende caritatieve verenigingen verzameld onder de benaming De Vijver. Grondlegger van deze weldadigheidsverenigingen was niemand minder dan politierechter Dassen (tot baron benoemd), die in de zestiger jaren met weinig financiële middelen maar met enorm veel enthousiasme en geïnspireerd door een zeer sterke humanistische levenshouding deze instellingen van weldadigheid in het leven had geroepen. Zij zijn thans uitgegroeid tot bijzonder solide instellingen die hulp verlenen aan honderden personen met een beperking, en bovendien veel personeelsleden tewerkstellen. Tot een tijd voor zijn overlijden was meester Lionel Tricot bestuurder of beheerder in al deze bestuursorganen, maar de laatste jaren had hij de plaats geruimd als bestuurder maar was hij wel blijven functioneren als lid van de algemene vergaderingen . Hij was een diligent en alert bestuurder, die op geregelde tijdstippen tijdens de vergaderingen van raden van bestuur de juiste kritische vragen wist te stellen over de spaarzame besteding van de budgettaire middelen, en waakte over een gezond financieel beheer en de algemene ontwikkeling van de gehandicaptenzorg. Zijn betrokkenheid bij deze instellingen bewees wel dat hij veel meer was dan loutere maritimist. Bij zijn afscheid als bestuurder werd hij dan ook door al de werkende leden van de algemene vergadering op zeer passende wijze gefêteerd.
Het sociale engagement van Meester Lionel Tricot was gebaseerd op zijn christelijk humanisme. Ook in zijn oorspronkelijke parochie aan de Amerikalei, de Sint-Antoniuskerk op de Paardenmarkt, speelde hij een actieve en ondersteunende rol. Gedurende 40 jaar is meester Tricot kerkmeester geweest in deze parochiekerk en lid van de kerkfabriek. Dat is een bestuurlijke instelling die de wereldlijke goederen van de parochie beheert. En onnodig te zeggen: alle mogelijke juridische problemen waarmee deze instelling geconfronteerd werd, kwamen uiteindelijk op het kantoor terecht van de jurist van het gezelschap, namelijk professor Tricot. Samen met zijn echtgenote is hij gedurende vele jaren lid geweest van het genootschap Equipes Notre-Dame, dat tweemaandelijkse bezinningsvergaderingen organiseert.
Rotary
Ik begon dit stuk met een eerste ontmoeting via de Rotaryclub van Antwerpen toen hij mij op de lunch uitnodigde. Ik wil ook eindigen met de Rotaryclub. Want ook daar legde meester Tricot een merkwaardig palmares voor en was hij eigenlijk recordhouder. Hij werd reeds op jonge leeftijd in 1952 lid van de Rotary Club ’Anvers’. Hij is er tot zijn overlijden onafgebroken lid van gebleven, dat betekent meer dan 70 jaar, wat een absoluut record was, ook in wereldwijde Rotary-termen.
De Rotary is een organisatie van verschillende clubs wereldwijd die zich serviceclubs noemen omdat zij willen uitblinken in diensten aan de gemeenschap. En dat is geen ijdel woord want Rotary heeft tal van goede humanitaire projecten gerealiseerd zowel lokaal als op wereldvlak. Daarbij wil ik zeker denken aan de recente actie om polio uit de wereld te helpen en ook de zeer succesvolle beurzenorganisatie waardoor talentrijke studenten in het buitenland in het buitenland kunnen gaan studeren. Enkele van onze Antwerpse confraters hebben er gebruik van kunnen maken om zich in de Verenigde Staten verder te gaan bekwamen. Maar ook op lokaal vlak worden tal van humanitaire diensten aan de lokale gemeenschap ondersteund door deze clubs. Het is waar dat de Rotaryclub een elitair trekje heeft, en dat was zeker waar in de jaren 50 toen het rekruteringsgebied zich eigenlijk beperkte tot handelaren en industriëlen, academici en vrije beroepen die tot de bovenlaag van de bevolking werden gerekend. In die dagen strekte de kennis van de Franse taal en de vlotte beheersing daarvan zeker tot aanbeveling. Sedertdien is er veel veranderd en zijn er uit de schoot van de eerste Antwerpse club , ’Anvers’, meerdere lokale Antwerpse clubs ontstaan die een minder elitair karakter hebben gegeven aan het ledenbestand maar de basisfilosofie, namelijk de dienst aan de gemeenschap, is steeds dezelfde gebleven. Ook in zijn club heeft Meester Lionel Tricot zich zeer verdienstelijk gemaakt, hij werd er voorzitter van in de jaren 1958-1960. Hij stuurde de oprichting aan van de nieuwe club ’Antwerpen Park’, en zorgde voor het vestigen van stevige banden met Rotary contactclubs in Le Havre en Duisburg.
Kortom ,ook hier was hij een zeer verdienstelijk Rotariër, waarbij de huidige voorzitter mij recent nog liet weten dat meester Lionel Tricot regelmatig optrad als een briljant spreker op de wekelijkse vergaderingen, terwijl hij mentor was geweest van vele jonge pas verkozen nieuwe clubvoorzitters. Met andere woorden, meester Lionel Tricot leefde niet voor zichzelf alleen.
Ziedaar een kleine samenvatting van de talrijke ontmoetingen die ik heb mogen hebben met mijn collega proximus aan de Leuvense universiteit en de eminente confrater aan de Antwerpse balie. Hij bereikt de 100 jaar, zijn gehele leven was een voorbeeld van rechtschapenheid en trouw.
Lionel Tricot overleed te Antwerpen op 22 november 2022.
em. prof. dr. Marc A. Huybrechts, FRECHT, UAntwerpen[1]
25 november 2022
[1] Gebaseerd op rede uitgesproken naar aanleiding viering eeuwfeest mr Tricot

