Fernand Bossier

1933-2006

Vanaf de oprichting van de UFSIA in 1965 tot het einde van de vorige eeuw telde de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte in haar kandidatuuropleidingen naast Romaanse, Germaanse, Geschiedenis en Filosofie ook de studierichting Klassieke filologie (later, werd die naam vereenvoudigd tot ‘Latijn en Grieks’). Toen die in 1999 werd afgeschaft, werd de vrijgekomen plaats in het onderwijsaanbod van de UFSIA ingenomen door communicatiewetenschappen.

In de opleiding Grieks was Fernand Bossier de opvolger van de legendarische professor, Platokenner en allround geleerde Émile de Strycker sj. (1907-1978). Beiden hebben vele generaties classici gevormd en beiden deden dat op een unieke, onnavolgbare wijze. Ik heb het voorrecht gehad pater de Strycker als professor en Fernand Bossier als collega en vriend te hebben gekend.

Brugge en KULeuven

Fernand Bossier is op 4 oktober 1933 geboren in Brugge en er opgegroeid. Hij is op 13 januari 2006 in Leuven overleden. In Brugge werd al vroeg zijn levenslange interesse in geschiedenis (’de mens is zijn geschiedenis’), cultuur en architectuur gewekt. Na zijn secundaire studies aan het Sint-Lodewijkscollege van zijn geboortestad studeerde hij klassieke filologie en filosofie in Drongen en nadien in Leuven. In Drongen werd hij vooral gevormd door pater de Strycker, die hem Plato deed lezen en interpreteren; in Leuven wist Gerard Verbeke zijn interesse voor geschiedenis van de wetenschappen aan te boren en zijn carrière als onderzoeker op de rails te zetten. Het domein waarin hij zich zou specialiseren en dat hem internationale faam zou bezorgen was de traditie en editie van Latijnse vertalingen van Griekse filosofische en wetenschappelijke werken. Zijn doctoraal proefschrift, dat hij in 1975 verdedigde, bracht een grondige analyse van alle Latijnse vertalingen van de commentaren op werken van Aristoteles (in het bijzonder diens traktaat De caelo), die de laatantieke Griekse filosoof Simplicius heeft nagelaten. Dit onderzoek kaderde in het ruimere project van de Union Académique Internationale dat bekend staat als ’Aristoteles latinus’ en dat Gerard Verbeke in 1973 naar Leuven had gehaald. ’Aristoteles latinus’ bestudeert de moeizame weg waarop de filosofische en wetenschappelijke werken van Aristoteles en zijn commentatoren in het middeleeuwse Westen ingang vonden via Latijnse vertalingen en geeft deze vertalingen in een kritische editie uit. In die reeks publiceerde Fernand Bossier, in samenwerking met Jozef Brams, de editie van de oudste Grieks-Latijnse vertaling van de Physica van Aristoteles (1990) en, in samenwerking met Pieter Beullens, de editie van de boeken I-V van de Latijnse vertaling van Aristoteles’ dierenboeken De historia animalium door de dertiende-eeuwse vertaler Willem van Moerbeke (2000); verder gaf hij samen met Christine Vande Veire en Guy Guldentops van diezelfde Moerbeke de Latijnse vertaling van Simplicius’ commentaar op Aristoteles’ De caelo uit (2004). Van 1973 tot 1978 overzag en begeleidde hij ook, als verantwoordelijk uitgever, de editieprojecten van andere internationale medewerkers aan de reeks.

UFSIA

In 1978 werd Fernand Bossier benoemd tot hoogleraar in de Griekse taal- en letterkunde aan de toenmalige UFSIA, en zo nam hij de fakkel over van zijn leermeester Émile de Strycker. Zoals zijn voorganger nam hij de taak op zich om jonge filologen te vormen die in staat zouden zijn de antieke teksten te lezen en te interpreteren als getuigen van een cultuur die fundamenteel is voor onze westerse samenleving maar die al langer hoe vreemder dreigt te worden. Gedurende 21 jaar was hij vanuit die visie een veeleisend docent, een geëngageerd lesgever, een telkens weer verrassende professor, een man die zijn verantwoordelijkheden opnam tegenover zijn studenten, zijn vak, zijn collega’s en zijn universiteit. Hij bezat een geleerdheid en scherpheid van geest die niet overdonderden, maar altijd geflankeerd waren door een natuurlijke eenvoud en een gevoel voor humor dat maakte dat een kwinkslag nooit ver weg was.

Getuigenis van een oud-student

Een treffend portret van Fernand Bossier als professor in actie schetst classicus en acteur Bruno Vanden Broecke, in de tekst Met het Woord aan de zwier, die hij schreef naar aanleiding van de opvoering van Sophocles’ tragedie Philoctetes, een stuk dat hij samen met Dirk van Dijck en Nico Sturm in april 2010 in de KVS op de planken bracht:

“Sinds enkele maanden spookt Philoktetes opnieuw door mijn hoofd. Ik ben weer helemaal in de ban, van de tekst, van het verhaal, en in een en dezelfde beweging ook van mijn verleden. Philoktetes kruiste voor het eerst mijn pad zo’n vijftien jaar geleden, tijdens de lessen Grieks van professor Bossier.

Het zal in januari vier jaar geleden zijn dat mijn professor Grieks overleed. Professor Fernand Bossier. Een fiere, voldragen naam, gedragen door een imposant en geleerd man. Professor Bossier bezat de gave om in elk tijdens de les uitgesproken woord een ontegensprekelijke liefde voor zijn materie te leggen. Dag na dag zat daar iemand voor ons die ons enthousiasmeerde, niet omdat dat koste wat kost zijn betrachting was, maar omdat hij zélf enthousiast was (”Sophokles vúlt de vijfde eeuw”). De forse, vierkante bril die somtijds werd afgezet om op onnavolgbare wijze een stuk koorzang te reciteren of om het veel kleiner getypte tekstapparaat onderaan de pagina te raadplegen, die wakkere pretlichtjesblik, de sierlijke gestes tijdens het declameren van het stukje tragedie, dat plots schuingehouden hoofd, de schalkse glimlach die zijn gelaat oplichtte in afwachting van een antwoord op een net gestelde vraag: ziedaar de lichaamstaal van professor Bossier. In ons bijenraatachtig minilokaaltje van nog geen 10 vierkante meter (met maar liefst zés wanden), werden wij op onovertroffen wijze ingewijd en klaargestoomd, aangevuurd en bijgevijld, ontgroend en in bloei gezet. Professor Bossier was een meester, in de vele betekenissen die het woord kan hebben. Er kwamen geen truukjes bij kijken, nooit werd er onnodig uitgeweid, integendeel, de teksten zelf stonden centraal en ze dienden zo grondig mogelijk – met de nodige lichtheid weliswaar – tot ons genomen te worden, omdat ze dat verdienden. En zo kwamen wij met vijf studentjes in 1993 in zeer nauw contact met Sophocles’ Philoktetes. Wat mij vooral is bijgebleven van die lessen is de rotvaart waarmee ze voorbijvlogen. Alles kwam daar samen: het ene moment waren we samen naar de best mogelijke tekstversie aan het gissen, het andere leerden we de verzen uitspreken zoals het hoorde: in een welbepaalde cadans, met respect voor de lengte van elk woord, en rekening houdend met het metrum waarin het neergeschreven was. Nu ik de cursus opnieuw even doorblader, komen al die voor mij welhaast exotisch geworden termen opnieuw tot leven: prosodie [ritmische en melodische aspecten van spraak], correptio attica [syllabificatie], synizese [soort van samentrekking], de krasis [samentrekking van twee klinkers] – god ja, de krasis! Hoe trots waren we als we een krasis in de tekst hadden gevonden nog voor professor Bossier ons daar attent op hoefde te maken! Er waait mij evenwel vanuit de herinnering ook nog een vaag maar onmiskenbaar aroma van bloed, zweet en tranen tegemoet. Ik heb toen alle zeilen moeten bijzetten om niet overboord te slaan.

Niettemin: die maanden met professor Bossier bevatten de meest edele hersengymnastiek die een mens zich kon dromen, en daar is mijn aangeboren respect voor vertalers uit gegroeid tot een lyrische magnolia.”

Corpus Christianorum

In 1995, vier jaar voor zijn emeritaat, dat tevens het einde van de economisch niet meer leefbaar geachte studierichting ‘Latijn en Grieks’ zou inluiden, werd Fernand Bossier gevraagd om de wetenschappelijke leiding over te nemen van de Latijnse reeksen van het Corpus Christianorum en dat in 1949 door dom Eligius Dekkers (Sint-Pietersabdij, Steenbrugge) opgerichte editieproject een academische structuur te geven. Hij wist een groep Belgische academici rond zich te verzamelen in een wetenschappelijk comité dat onder zijn leiding de gezamenlijke wetenschappelijke verantwoordelijkheid zou dragen voor de editie van Latijnse teksten uit de patristiek en de middeleeuwen die verschijnen in de Series Latina en de Continuatio Mediaevalis. Van 1997 tot aan zijn overlijden op 13 januari 2006 heeft hij als wetenschappelijk directeur zijn beste krachten gewijd aan het onbaatzuchige doel om ook dit deel van ons verleden een nieuwe toekomst te geven.

em. prof. dr. Rita Beyers, FLW, UAntwerpen
24 oktober 2024

Verdere literatuur

Voor nadere portretten van Fernand Bossier als wetenschapper en als professor verwijs ik naar:
– ‘Tradition et traduction. Les textes philosophiques et scientifiques grecs au moyen âge latin. Hommage à Fernand Bossier’. Ancient and Medieval Philosophy I, XXV, Leuven, Peeters, 1999, p. 1-8.
In memoriam Fernand Bossier, Turnhout, Brepols, 2006.
– Classici zijn brave kinderen: Sinterklaas op de universiteit. Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap 32/2, 2021, p. 5-9.

Academische bibliografie