De eerste vrouwelijke student aan de Rijkshandelshogeschool

Luister naar Lena

Tekst: Lena Ravijts
Referentie: Universiteitsarchief, 807

Deze aanbevelingsbrief werd in 1919 geschreven door de directrice van het Lycée communal van Schaarbeek met het verzoek Jeanne Delattre toe te laten aan het Institut Supérieur de Commerce de l’Etat (de Rijkshandelshogeschool). 

Aan het begin van de 20ste eeuw was het echter verre van vanzelfsprekend dat een vrouw hoger onderwijs volgde. Meer nog, het was een zeldzaamheid. Jeanne Delattre was zelfs de eerste vrouw ooit die aan de Rijkshandelshogeschool een opleiding genoot. 

Dit kwam doordat meisjes amper werden voorbereid op het volgen van hogere studies. De eerste middelbare meisjesscholen waren beperkt tot lagere graden en voornamelijk gericht op huishoudelijke taken zoals handwerk en huishoudkunde.  

Toch waren er enkele scholen die besloten om meisjes een klassiek humaniora aan te bieden, waardoor het voor hen mogelijk werd naar de universiteit over te stappen. Een van deze scholen is trouwens het bovenvermelde Lycée communal, waaraan Jeanne Delattre studeerde. 

Na de Tweede Wereldoorlog zette de overheid zich langzamerhand in om de ongelijkheden tussen het middelbaar onderwijs van jongens en meisjes weg te werken.

In de jaren 1960 steeg onder invloed van de tweede feministische golf het aandeel vrouwen aan de universiteit aanzienlijk en in de jaren 1970 werd bovendien een gelijkekansenbeleid opgericht om de doorstroming van vrouwen naar het hoger onderwijs te vergroten.  

Tegenwoordig is het aandeel vrouwelijke studenten aan de Universiteit Antwerpen zelfs groter dan het aantal mannelijke: in het academiejaar 2020-2021 was 56,3% van de studenten vrouw. Dankzij pioniers als Jeanne Delattre is de instroom van vrouwen naar de universiteit dus niet langer een probleem. Toch blijkt bij het doorstromen van vrouwen naar hogere graden van de universiteit niet alles in orde te zijn. Ongeveer 48% van de doctoraatstudenten zijn vrouw, en dit aandeel onder professoren daalt drastisch verder naar 29%. Bovendien bestaan er nog steeds aanzienlijke verschillen in de verhouding mannen/vrouwen per faculteit. Zelfs vandaag de dag is er dus nog ruimte voor verbetering.